Bij Desteldonk stortte na een missie op Groot-Brittannië een Gotha van de 15.Staffel neer. De waarnemer Leutnant Hellmuth Birkenstock stierf er samen met piloot Leutnant Paul Döge en de boordschutter Vizefeldwebel Georg Petzke.

De SGotha’s werden ingezet voor een aanval op Calais. Bij de terugkeer van de raiders ging het een en het ander fout. In de nabijheid van het vliegveld Sint-Denijs stortte een Gotha neer van de 14.Staffel. Het lichaam van de waarnemer, Oberleutnant Rudolf Schmidt, werd teruggevonden in een boomkruin te Drongen-Mariakerke met een gebroken schedel, borstbeen en ledematen.

Unteroffizier Delang, de piloot van de 15.Staffel die eerder al in augustus een kraaklanding op Gontrode maakte, werd die nacht gegrepen door zoeklichten boven Sheerness, en tijdens het manoeuvreren om uit de stralenbundels te geraken, merkte hij dat een van de stuurkabels beschadigd was. Hij schreef later :

Hauptmann Kleine vertrok vanuit Gontrode met een vijftal Gotha’s. Hun doelwit was de haven van Chatham, een knooppunt waar de Royal Navy manschappen verzamelde vooraleer ze naar de diverse schepen te sturen. Die avond rusten en sliepen zo’n negenhonderd zeelieden in hun hangmatten in de Drill Hall, toen twee bommen doorheen het glazen dag sloegen. De gevolgen waren verschrikkelijk : het dikke glas hagelde neer op de manschappen en samen met de twee explosies zorgde dit voor een nooit gezien ravage. Een van de matrozen die hulp wilde bieden, schreef later :

Bij Gent stortte na een raid op de Britse kust de Gotha neer van Oberleutnant Walter Daehne, Vizefeldwebel Walter Brennecke (piloot) en boodschutter Gefreiter Max Dittmann.

Bij de landing, na een raid op Londen, ging het op Sint-Denijs-Westrem fout – de wind zat niet mee waardoor de veel lichtere Gotha’s erg moeilijk aan de grond te zetten waren. Cécile Soenens schreef in haar dagboek :

Die ochtend werden 22 Gotha’s klaargemaakt. Het doelwit was voor de tweede maal de Britse hoofdstad – en er namen nu ook toestellen van Mariakerke deel. De formatie kreeg rond 9 uur land in zicht. Een bommenwerper dreef af, richting Margate. Het was het snode plan van bevelhebber Rudolf Kleine om één Gotha als lokaas in te zetten, en hiermee de hele verdediging aan te trekken, terwijl hij met zijn formatie verder over zee richting Thamesmonding sloop. Het opzet mislukte.

Ten westen van Mariakerke, palend aan de Verschansingsstraat, lag vanaf 1898 een groot stuk bouwland, bestaande uit een zestigtal centimeter zandgrond en een ondergrond van een gele aardsoort, zavel genaamd. Deze kouter, hoog gelegen ten overstaan van de Drongense meersen, werd in de volksmond “d’Hoogte” genoemd.

Het werd ten noorden begrensd door de Beekstraat, ten oosten door de Verschansingsstraat, ten zuiden door de huidige Vliegpleinkouterstraat en de Meersweg, en ten westen door de Mariakerke-steenweg. Het vliegveld lag vlakbij de Kerkwijk aan de rand van Mariakerkedorp. 

De eerste massale aanval op de Britse hoofstad vond plaats op 13 juni met twintig toestellen die om 10 u. vanuit Gontrode en Sint-Denijs-Westrem opstegen. Het was een actie van het grootste historische belang. De meteoroloog had die dag ideaal weer voorspeld.

Twee Gotha’s kregen te kampen met technische moeilijkheden en keerden naar België terug  terwijl een derde met problemen er nog in slaagde op de terugtocht de haveninstallaties Margate, Verticale en Foulness te bombarderen.

Na het verschrikkelijke succes van 25 mei beseften de Duitsers wat hun impact was op het moreel van de Britse bevolking. Op Gontrode en Sint-Denijs-Westrem werd alles weer in gereedheid gebracht voor een tweede raid op Groot-Brittannië.  Even was er alarm op Sint-Denijs, want hoog in de lucht werd een geallieerd toestel opgemerkt - maar dit bleef zonder gevolgen. Kagohl 3 startte die vooravond met 22 Gotha’s – vooraan vloog Hauptmann Ernst Brandenburg. Gedreven door een hevige oostenwind overvlogen de toestellen, geladen met 3100 kg bommen, rond half zeven de monding van de Thames.