Halifax JB873 te Haasrode

door Cynrik De Decker

Haasrode, vrijdag 14 mei 1993

Op het kerkhof van Haasrode stond Arthur Minnitt, starend naar twee witte stenen met de inscripties "658165 Sergeant J.H. Body" en "Pilot Officer G.H. Dane". De eerste heeft hij nauwelijks gekend, met de andere bracht hij verscheidene maanden van een erg bewogen leven door. Maar beide namen zijn onlosmakelijk verbonden met waarschijnlijk het meest ingrijpende moment van zijn leven. De voormalige boordmecano Arthur Minnitt vertelde :

"Gerry Dane was m'n piloot. Hij vormde met Mick Goddard, Gerry Dane, John Pole, Frankie Webb en Len Adams een bemanning die op tweemotorige Whitleys vloog vanaf het vliegtrainingscentrum St.-Eval (Cornwall). Alf Beatson en ik vervoegden hen op Marston Moor in de 1652 Heavy Conversion Unit, waar we getraind werden op viermotorige bommenwerpers."

Na deze vervolmakingscursus werden de zeven mannen overgebracht naar de basis  Linton on Ouse, vanwaar het 78 Sqdn met Halifaxes haar missies naar bezet Europa vloog. Vooraleer met zijn voltallige bemanning in het strijdperk te stappen, zou de twintigjarige piloot, Sergeant Gerald 'Gerry' Dane, een eerste missie met een ietwat ervaren bemanning meevliegen. Op 29 maart stond zijn naam op het krijtbord, als 'dickey-pilot' van Sgt Cobbs Halifax W7928. Om 21u29 verlieten zij de startbaan. Boven de Noordzee had de formatie te kampen met ijsafzetting, waardoor de toestellen hun snelheid en hoogte niet konden halen. Tijdens de vlucht werd besloten de aanval af te breken en rechtsomkeer te maken. De bommen werden boven het zeewater gedropt en om 1u50 landden de Halifaxes weer op hun thuisbasis. Sgt Dane had maar even van de actie geproefd, maar drie dagen later, op 2 april, werden hij en zijn bemanning ingeschakeld om het Franse Saint-Nazaire te bombarderen. Deze Bretoense havenstad was immers met haar duikbootbasis een groeiende bedreiging voor het geallieerde scheepvaartverkeer, en zou verscheidene malen zware luchtaanvallen te verwerken krijgen. De bommenrichter, Len Adams dropte de lading in de buurt van de rode doelmarkeerders, maar op de terugweg raakte de navigator, Sgt Mick Goddard hopeloos verloren.

Boven de Britse kust konden ze echter de 'Gee'-seinen terug ontvangen waardoor ze veilig naar hun basis terugkeerden. Op 10 april ging het richting Frankfurt. Het was weerom een vlucht met moeilijkheden, er hing een dicht wolkendek boven het doel. Om 6u36 landde de HR657 terug op de basis. Op 14 april vlogen ze op Stuttgard af. De bemanning zag grote branden in het doelgebied. Twee dagen later zouden ze trachten de Skoda-fabriek bij het Tsjechische Plzen uit te schakelen. Vier dagen later volgden ze met de W7939 de loop van de Oder om de Duitse (sinds 1945 Poolse) havenstad Stettin te vinden, een trip die tien uren zou duren. Len Adams kreeg de groene doelmerkeerders in zijn bomvizier. Vanuit de Halifax was de vuurgloed honderden kilometers van het doel te zien. Op 4 mei namen ze met de W7929 deel aan de missie naar Dortmund. Hierop volgde een periode van enkele dagen rust. Uit al de verslagen die de bemanning na elke opdracht dicteerde blijkt dat ze steeds hun doel met vrij grote nauwkeurigheid wisten te bombarderen. Na nauwelijks zes missies werden ze voor 'vol' aanzien en gepromoveerd. Gerry Dane werd Pilot Officer, Len Adams Warrant Officer en de overige bemanningsleden, op Mick Goddard na, klommen één stapje hoger en werden Flight Sergeant.

De zevende raid vlogen ze in de nacht van 12 op 13 mei, wanneer Duisburg op het programma stond.

Sgt James Body

De volgende namiddag hoorde Gerry Dane dat hem voor de raid op Bochum een tweede piloot aangewezen werd. Het was de 21-jarige Sgt James Body. Vannacht zou het zijn tweede trip worden. 

Edward Body schreef : "James was m'n jongste broer die na het verlaten van de school de Coloniale Bereden Politie wilde vervoegen. Eigenlijk interesseerden luchtvaart en vliegen hem niet. In 1938 ging hij naar het Royal Artillery Regiment, vanwaaruit hij hoopte zijn favoriete eenheid te kunnen vervoegen.

Drie jaren later ontbrandde de Tweede Wereldoorlog. James begon zo langzaamaan genoeg te krijgen van het landleger aangezien hij wegens zijn te jonge leeftijd niet in actie overzee betrokken raakte. Terwijl hij bij de Belastingen werkzaam was - ik hoor hem nog altijd zeggen wat een oervervelende job dit was - vernam James dat het mogelijk was reeds op zijn leeftijd bij de RAF te gaan. Dat deed hij dan ook, en op 14 oktober 1941 startte hij zijn training. Hij werd naar de V.S. overgebracht waar hij in maart 1942 op tweemotorige toestellen leerde vliegen op het Gunter Field bij Montgomery, Alabama. Hij kreeg zijn 'Zilveren Vleugels' bij het U.S.-Army Air Corps  en de Amerikanen boden hem de kans als instructeur te blijven. Hij verkoos echter als sergeant naar de RAF terug te keren. Daar vloog hij met tweemotorige Oxford-toestellen in november 1942, en ging hij over naar Wellingtons in april 1943. Daar werd rond hem een bemanning gevormd.

James en zijn bemanning waren klaar om aan de operaties deel te nemen, maar vooraleer hij zelf met zijn bemanning mocht vliegen diende hij enkele missies met een meer ervaren piloot te vliegen."

Een slecht voorteken

Wanneer de nu achtkoppige bemanning naar de dispersal wandelde, zag de rugkoepelschutter Alf Beatson dat er geen 'Saint' motief op de zijkant van de romp gepenseeld was (de 'Saint' was een figuur uit een erg populaire detectivereeks, waarvan het insigne - een gestileerd figuurtje met een aureool - waarmee de neus van vele 78-Sqdn toestellen opgesmukt werd.) Waarschijnlijk was dit te wijten aan het feit dat men nog maar net een rugkoepel in de romp gemonteerd had. Beatson was net zoals vele vliegeniers bijgelovig en voorspelde problemen op de komende trip.

Om 23u29 trokken Gerry Dane en James Body de Halifax EY-J JB873 van de startbaan voor een missie naar Bochum. De weersvoorspellers hadden een erg comfortabele trip beloofd : goede zichtbaarheid en maanlicht. Algauw bleek dat het toestel erg traag vloog, en boordmecano Arthur Minnitt kreeg niet meer dan 155 mph uit de vier Merlinmotoren (de meest economische kruissnelheid van een MkII was 190 mph, terwijl de maximumsnelheid 261 mph bedroeg).

Tijdens de eerste etappe van het vluchtplan maakte Sgt Goddard een kleine navigatiefout zodat bij het eerste keerpunt het toestel een punt ten zuiden van Keulen in plaats van ten noorden doorkruiste.

Wanneer de bommenwerper 5 tot 10 mijlen ten zuiden van Keulen vloog op een hoogte van 20 000 voet, daalde het toerental van de buiten-stuurboordmotor naar nul. Dane zette de propellor in vaanstand, en durfde deze motor niet terug te starten uit vrees voor brand.

Het bleek onmogelijk op drie motoren de hoogte te behouden en na nog eens 5000 voet verloren te hebben werden de bommen gelost. Er bleef niets anders meer op dan terug te keren.

Nachtjageraanval

De eenzame, trage Halifax was nu een geliefd doel voor de Nachtjagd. Het was Lt Baro, de 'Bordfunker' van Lt Schnaufers Messerschmitt Bf 110 die de EY-J op zijn radarscherm te zien kreeg. Het zou een makkelijke klus worden. Schnaufer had voldoende tijd om zijn kanonnen op de vleugel van het silhouet te richten. 

De Britse bemanning voelde een hevige dreun door het toestel, en Dane merkte dat de buiten-bakboordmotor in brand stond.

Het toestel ging vervolgens over in een duik die Gerry Dane met grote moeite kon corrigeren.

De piloot gaf zijn bemanning bevel het toestel te verlaten en duwde op de knop die het brandblusapparaat in de motorbehuizing in werking zou stellen. Het vuur werd geblust en Dane vroeg zich af of het nog wel nodig zou zijn het toestel te verlaten.

Ondertussen had de navigator het ontsnappingsluik in de neus reeds geopend, maar toen hij het nieuws hoorde, sloot Mick Goddard het terug. De bommenrichter Adams zag ondertussen hoe het vuur weerom aangewakkerd werd en de rest van de vleugel aanvrat. Hierop gaf Gery Dane voor de tweede maal het 'bail-out' bevel. De navigator en de bommenrichter openden het luik terug en gooiden het met de luchtroom weg.

De navigator Goddard was de eerste die het toestel verliet en Adams en radio Pople bereidden zich voor hem te volgen. Op het moment Mick Goddard sprong vloog het toestel op 10000 voet en ging de brandende Halifax weerom over in een duik. De Halifax was nu nauwelijks onder controle te houden.

Algauw begon Goddard te slingeren aan zijn valscherm en hij verloor de brandende bommenwerper uit het oog. Hij landde zo'n 30 mijl ten oosten van Brussel. De 'Operational Research Section' van Bomber Command noteerde achteraf aangaande het verlies van de JB873 : "Indien de correcte drill  was gevolgd ((i) propellor in vaanstand, (ii) brandstoftoevoer uitschakelen, (iii) brandblusapparaat inschakelen) zou het toestel waarschijnlijk op twee motoren terug naar huis kunnen vliegen." Maar zo ver kwam het die nacht niet.

Arthur Minnitt herinnerde zich : "Ik reikte Gerry's parachute aan en zei hem dat ik de machine zou verlaten. Onze aspirant co-piloot, James Body besloot naast Gerry te blijven.

Ik klauterde doorheen de romp met mijn parachute - een erg moeilijke operatie maar deze keer ging het vliegensvlug. Ik moest over de dwarsligger klimmen tot onder de geschutskoepel. Ik volgde Alf Beatson uit het luik. Kort daarna explodeerde het vliegtuig."

Crash te Haasrode

De heer Jos Juchtmans was tijdens de Tweede Wereldoorlog gemeentesecretaris te Haasrode.

Hij herinnert zich dat het toestel in de nacht van woensdag op donderdag 14 mei rond 3 uur neerstortte op de hoek van de Elzenbroekstraat en de Huffelstraat. Daar viel althans het staartstuk en het achterste gedeelte van de romp. De Halifax moet waarschijnlijk in de lucht ontploft zijn, daar de Blandenstraat voor een groot deel verschroeid was door vliegtuigbenzine. Een motor van het toestel viel op de schuur van het huis nr. 74 in de Blandenstraat en boorde zich dwars door de vloer van de schuur diep in de grond. Jules Ix, de schoonzoon van de bewoners van het huisnr. 74 was toen postbode en had zijn ronde in Haasrode. Hij zag in de vroege morgen wat er met het huis van zijn schoonouders was gebeurd en is dan vliegensvlug naar huis gereden om zijn vrouw op de hoogte te brengen. Catharine Buys is dan onmiddellijk met haar man naar Haasrode gekomen. In de schuur was een enorme ravage aangericht; er is nog altijd een niveauverschil tussen de nummers 72 en 74 dat veroorzaakt werd door de inslag van de motor.

Een andere motor van het toestel viel op een huis een hondertal meters verder in de Blandenstraat. Het brandde helemaal af en werd niet meer heropgebouwd.

Het voorste gedeelte van het vliegtuig met de cockpit viel in een weide ter hoogte van de Herpendaalstraat (vroeger Molenweg). Daar bevonden zich de lichamen van de twee gesneuvelde bemanningsleden Gerry Dane en James Body. Eén van de twee vliegeniers zat nog in de cockpit, de andere lag ernaast. De twee lijken waren nog gaaf en niet door het vuur verbrand. Diegene die buiten de cockpit lag, lag met zijn armen omhoog. Zijn lichaam had een afdruk in de grond gemaakt.

De morgen na de crash kwamen de Feldgendarmen bij de secretaris Juchtmans aankloppen. Ze hadden al twee bemanningsleden gevangen genomen, die al in een auto zaten. Een van beide zou Alf Beatson geweest zijn. De gesneuvelde bemanningsleden, Body en Dane, werden op vrijdag 15 mei om 15 uur met militaire eer begraven op het kerkhof van Haasrode. De Duitse commandant sprak een grafrede uit en er werden saluutschoten afgevuurd. Alleen burgemeester Ferdinand Steeno en secretaris Juchtmans mochten de begrafenis bijwonen, de dorpelingen werden door de Duitsers van het kerkhof gestuurd. Na het vertrek van de Duitsers werden de graven overladen met bloemen.

 

Prisoners of War

De vijf overige bemanningsleden kwamen allemaal min of meer behouden aan de grond. Arthur Minnitt gaat verder : "Een van m'n laarzen was van m'n voet gegleden en ik had me bezeerd. Ik verborg me in wat struikgewas. Bij het uitkammen van de omgeving werd ik echter gevonden en naar een café in Haasrode gebracht. Die avond verbleef ik in een isoleercel in een legerkamp bij Leuven en vandaar ging het naar die grote gruwelijke gevangenis van St.-Gillis, waar ik m'n bemanning terugzag. We brachten er enkele dagen in erg harde omstandigheden door.

W/O Adams werd naar Stalag 357 (Kopernikus) gevoerd terwijl F/Sgt Beatson en F/Sgt Webb respectievelijk het einde van de oorlog in Stalag Luft 1 (Barth, Vogelsang) en Stalag Luft 6 (Heydekrug) afwachtten.

Minnit werd samen met Pople naar Stalag Luft 4 te Sagan aan de Baltische Zee gebracht. "Daar verbleef ik twee jaar, ik overleefde een tocht over de Baltische Zee aan boord van het gevangenenschip 'Insterburg' en een nog eens drie maanden durende marsj door Duitsland."

 

Ontsnapt

Mick Goddard, een student zeevaart-ingenieur kwam doordat hij als eerste het vliegtuig verlaten had een heel eind van de rest van de bemanning terecht... : "Bij mijn landing in een korenveld ten zuiden van Hamme-Mille bezeerde ik m'n beide benen, maar gelukkig had ik niets gebroken.

Ik verborg mijn valscherm en vliegkap in wat opgeschoten koren en trok m'n broekspijpen over de vlieglaarzen. Ik behield m'n Mae West.

Vervolgens wandelde ik noordwaarts, door het dorpje Hamme -Mille, in de vergeefse hoop daar iemand van mijn bemanning aan te treffen. Ik keerde terug naar mijn landingsplaats en viel tussen het koren in slaap. Rond 13u werd ik wakker. Ik opende mijn ontsnappingsset. Ik stelde vast dat mijn kompas stuk was. Ik slikte een Horlicktablet (pepmiddel), bestudeerde mijn kaarten, en trachtte mijn positie met behulp van de zon te bepalen.

Rond 15u30 werd ik door twee boeren benaderd. Ik spreek een beetje Frans. Ze vroegen me of ik 'R.A.F.' was. Dit gaf ik toe, waarop een van de boeren wegging en even later terugkeerde met bier en voedsel. Ik toonde deze man m'n immatriculatieplaatje. Tijdens het gesprek maakte hij me duidelijk dat ik 's nachts naar de boerderij zou gaan die hij aanwees.

Die nacht ging ik erheen, toonde m'n plaatje aan de boer, en ik vertelde hem dat men mij aangeraden had bij hem te komen. Hij nam me in huis en serveerde me een maaltijd. De man reikte me ook een jas, een gestreepte broek en een paar laarzen aan. Hij weigerde enige betaling te aanvaarden. De boer vertelde me dat ik bij Hamme-Mille was en wees me die avond een bed aan.

De volgende ochtend gaf hij me een fles met koffie en wat voedsel, en gaf me te kennen dat ik me de hele dag zou verbergen in het koren bij de hoeve, met de belofte me daar weg te halen met enkele vrienden die me zouden helpen. Rond 17u nam hij me terug in huis. Daar kreeg ik bezoek van een Belgische politieman. De boer leende me een fiets en rond 20u volgde ik de man naar Pietrebais. Daar bracht ik de nacht door bij de politieman. De volgende ochtend nam hij me mee naar een andere dorp. Vandaar werd mijn tocht georganiseerd."

Op 8 juli, na een tocht door Frankrijk en de Pyreneeën arriveerde Mick Goddard in Gibraltar, en de volgende dag landde hij reeds op het vliegveld Hendon. Zijn ontsnappingsavontuur had nauwelijks zes weken geduurd.

De terugkeer

De familie van Gerry Dane zou het volgende oorlogsjaar nogmaals in rouw gedompeld worden wanneer het gezin Dane in 1944 verneemt dat een tweede zoon, Eric, bij de raid naar Mailly het leven verloor. De ouders kwamen het verlies van hun twee zonen nooit te boven.

De Noordier Edward Body bezocht zeven jaar na de crash het graf van zijn jongere broer en hij ging te rade bij enkele mensen van Haasrode.

Op 14 mei 1953 reed Arthur Minnitt als jonge dertiger met zijn echtgenote in een oude Austin naar Haasrode, en de heer Jos Juchtmans vertelde hem over de gevolgen van de crash. Het gebeuren boven het Hageland zou hem nooit loslaten, en Arthur stond een halve eeuw later terug aan de graven van Gerry Dane en James Body. "Het feit dat mijn overige bemanningleden veilig het toestel konden verlaten, was dankzij de inspanningen van Gerry en James die hun leven verloren in de daaropvolgende explosie." Het was een daad, die in Bomber Command zovele keren zou herhaald worden. Er kon dan ook geen toepasselijker grafschrift in Gerry Dane's witte steen gebeiteld worden "Greater love hath no man than this that a man lay down his life for his friends".

Arthur keerde ook nog in 1993 en 2003 terug. De laatste keer werd samen met BAHAAT en lokale verenigingen een gedenkplaat aan het kerkhof onthuld.

Datum: 
14/05/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Herpendaalstraat
Haasrode
be
Type Locatie: 
Incident
Patrimonium
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, De laatste vlucht van de Yvonne Proudbag, De Krijger, 1994