De derde slag om Ieper raasde met volle geweld. Ook in de lucht was er veel activiteit. Op de middag doken vier Jasta 6 Albatrossen, Staffelführer Eduard Dostler op kop, neer op een afgezonderde Britse RE8 van 7 RFC Squadron die bezig was foto’s te maken. In die RE8 – A4381 richtte waarnemer Lieutenant N. Sharples zijn Lewis mitralleur op de eerste Albatros en ratelde er een lader door.

De tweedekker van Dostler vatte onmiddellijk vuur en keilde pijlrecht naar beneden.

Intussen kregen Lieutenant M.A. O’Callaghan en Lieutenant Sharples versterking van Spads’s van 19 RFC Squadron en trokken de Albatrossen zich terug. Onder de indruk van het ten onder gaan van hun commandant, keerden de Duitsers naar Wevelgem terug.

Dostlers Albatros kwam neer bij de Frezenberg in Duitse linies. Wegens het zware Britse artillerievuur kon het wrak niet benaderd worden. Niemand van de ooggetuigen geloofde dat hun Staffelführer het er levend had vanaf gebracht. De verslagenheid bij Jasta 6 was groot.

Geschwaderführer von Richthofen liet onmiddellijk zoekacties uitvoeren door verschillende vliegtuigen, maar tevergeefs. Het lichaam van Eduard Dostler werd nooit geborgen, hij heeft bijgevolg geen gekend graf. Andermaal leek de profetie waar dat het bekomen van het Pour le Mérite, de Duitse hoge onderscheiding, slechts een overstap was naar het ultieme kruis, het houten.

Dostler werd, met ingang van 18 augustus 1917,  postuum het Ritterkreuz des Militär Max-Joseph Orden toegekend en wordt sedert als Oberleutnant Eduard Ritter von Dostler vernoemd.