Zowat een kwartier voor het middaguur lieten drie Focke-Wulfs A-6 van het Jagdgeschwader 2 zich vangen door Amerikaanse jagers ten zuiden van Brussel. Unteroffizier Martin Mohn had het minst geluk. Hij stierf bij Kester (Werknummer  530930) en was waarschijnlijk het slachtoffer van 1st Lt James T. Price.

Zowat een kwartier voor het middaguur lieten drie Focke-Wulfs A-6 van het Jagdgeschwader 2 zich vangen door Amerikaanse jagers ten zuiden van Brussel.

Oberfeldwebel Schneidewind van de 11.Staffel raakte bij Gooik gewond (Werknummer 470035).

Zowat een kwartier voor het middaguur lieten drie Focke-Wulfs A-6 van het Jagdgeschwader 2 zich vangen door Amerikaanse jagers ten zuiden van Brussel. Bij Tollembeek moest de piloot van de Stab een kraaklanding uitvoeren. Zijn toestel (Werknummer 530930) was voor 85 % beschadigd.

Om 15 uur plofte bij Meise een jager neer,  hier kwam de bestuurder er zonder kleerscheuren vanaf. Het was een toestel van de 3.Staffel van het JG 26, de FW 190 A-6 met Wnr.550479.

Te Grinkelt, bij Elsenborn, stortte Uffz Walter Bürger neer, een piloot van de 5.Staffel. Thunderbolts beschadigden de Fw 190 A-6 Witte 10 (Wnr.530732) zodanig dat de machine vanop 9500 meter in een vrille naar omlaag ging. Pas drie dagen later werd het wrak teruggevonden, voor Bürger was het zijn achttiende en laatste missie.

Tijdens de namiddag vielen 36 Marauders Rijsel en Roubaix aan. Een imposante escorte Spitfires (302, 303, 316, 403 ... Squadrons) vergezelde hen. Negen Focke Wulfs zetten de achtervolging in. De Spitfires van 403 Squadron hingen evenwel hoog in de lucht en doken naar de vijand. Boven de Belgisch-Franse grens ontspon zich een luchtgevecht. Wing Commander "Johnnie" Johnson, die de 127 Wing leidde) zag ten noorden van Roubaix een Focke Wulf neerstorten.

Twee machines zouden in België aan hun eind komen.

De Thunderbolts van Hubert Zemke's 56th Fighter Group onderschepten de Focke Wulfs van het Jagdgeschwader 26, op dat moment geleid door Major Wilhelm "Wutz" Galland". die de B-17 aanvielen die terugkeerden van Regenburg. Deze "leader" had zijn Wolvenhorde veel oostelijker gebracht dan ooit voorheen. Hij was er op uit gestuurd om de terugkerende raiders boven het Drielandenpunt op te pikken. Later schreef hij:

Feldwebel Bodo Nette raakte gewond en moest zijn machine verlaten; zijn "Gelbe 14" stortte te pletter in de regio Sint-Truiden.

Omstreeks kwart over tien doken de eerste FW 190's in Rotten naar de ongedekte 3^de Combat Wing. Zij volgden tot zo'n dertig kilometer ten oosten van Brussel. In het daarop volgende luchtgevecht met de Vliegende Forten kreeg de 20-jarige bevelhebber van de 2.Staffel, Leutnant Hans Feustel, de volle laag. Zwaar gewond kon hij nog de cabine van zijn Focke Wulf A-6 "Schwarzen 8" verlaten. Hij bereikte levend de aarde in de buurt van Leuven, doch zou vier dagen later in een hospitaal overlijden.