Bij het krieken van de dag stijgt de Blenheim PZ-W L4860 van het 53 Squadron op voor een verkenningsmissie naar het Albertkanaal. Voorbij het vliegveld Poix krijgen ze steun van twee Hurricanes. Rond 5u vliegen de Britten over het Alberkanaal, waar ze op de gebruikelijke flak getracteerd worden. Deze zwijgt echter plotseling, wanneer uit het zonlicht enkele Bf 109 opduiken. De twee Hurricanes stijgen naar de Meserschmitts, wiens collega's nu vrij spel krijgen in de staart van de Blenheim.

Op de avond van 14 juli 1940 vloog een zestal Blenheims richting kanaal Gent-Terneuzen om er de olieinstallaties te bombarderen. De N3551 (PZ-E) werd door Flak getroffen - het betrof hier een ervaren bemanning die er ondanks de zware schade het beste trachtte van te maken. F/O Alastair D. Panton DFC probeerde zijn bommenwerper nog aan de grond te zetten in een boomgaard aan de Voordestraat te Lovendegem. In het donker ging dit veel te hard, waarop de Blenheim in stukken brak en een brand uitbrak. Panton en Sgt Alfred E.

De eerste Belg die stierf in de rangen van de Royal Air Force, was Sergeant-vlieger Léon Defosse (°16 augustus 1919 Jemappes). Op 10 mei had hij net zijn opleiding achter de rug en was ingedeeld in het 3/I/3 dat op Fairey Fox vloog. Hij moest met zijn eenheid mee evacueren naar Frankrijk maar reeds op 27 juni, nog geen vier weken na de Belgische capitulatie stond deze jongeman op Britse bodem. Hij werd in de schoot van de 5 Operational Training Unit omgeschoold op de tweemotorige Bristol Blenheim IV maar stortte als piloot neer in een akker bij Crackston Parish Minchinhampton.

Op 30 april 1940 vloog de bemanning Sgt Alfred W.S. Thomas (piloot), Sgt J.J.F. Talbot (navigator) en LAC Ronald G. St.James-Smith (boordschutter) een verkenningsopdracht voor 18 Squadron. Ze kwamen in stormweer terecht en het kompas van de Blenheim sloeg op hol. Ze voerden een buiklanding uit op Evere, naar verluidt meenden ze dat de Fairey Battles die er geparkeerd stonden, Brits waren... Het drietal werd geïnterneerd, maar niet voor lang, want op 10 mei 1940, na de Duitse inval, werden ze vrij gelaten.

De Blenheim was vertrokken vanop de basis Méharicourt (Frankrijk) voor een fotoverkenning van de Siegfried Linie. Boven Emmerich werd de L1410 op een hoogte van 7 km onderschept door Messerschmitts - het was Feldwebel Goltzsche van de I./JG 77 die de overwinning toegewezen kreeg. Piloot F/O C.M. Kempster dook meteen naar 2000 meter, richting het neutrale België. Boordschutter Peter Harris vuurde intussen vanuit zijn rugkoepel naar de aanvallers. Eenmaal boven België gaf Kempster Harris en zijn waarnemer Smith het bevel het toestel te verlaten.

Een merkwaardig slachtoffer op de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof (Plot II. H. 30)  is John Rathbone, uit een geslacht van rijke scheepshandelaren. Hij studeerde aan Eton, en huwde  in 1932 de Amerikaanse Beatrice Frederika Clough, die in Oxford studeerde. Drie jaar later werd John Rathbone parlementslid voor de conservatieven. Hij sprak vloeiend Duits en bezocht het Derde Rijk kort nadat Hitler er de macht nam.

De Duitse luchtafweer blijft erg actief. 59 Sqn kan er van meespreken. In de namiddag wordt de L9266 geraakt maar kan naar zijn basis terugkeren. P/O C. Hitch is hierbij in zijn been geraakt.

De Duitse flak blijft erg actief. De I./Flak 64 vergezelt de voorhoedetroepen van de 18. I.D. nabij Attenhoven om de oversteek van de Gete te verzekeren. De Blenheims van de RAF die opdracht kregen om een aantal recce’s uit te voeren boven het Albertkanaal zullen het geweten hebben.....

Van 13 Squadron vloog de P2254 richting Venlo. Deze Blenheim vond samen met haar bemanning (F/O Peter Looker, piloot, 23 j. - F/Sgt William O'Neill, de Nieuwzeelandse waarnemer en boordschutter Sgt Gordon Cox, 30 j.) haar einde te Aartselaar. Ditmaal was het Oblt Knacke uit Venlo die voor het bezoek van deze indringer een stokje kwam steken.