Wellington BJ876 bij Neeroeteren

Langsheen de weg Neeroeteren-Kinrooi kwam de Wellington BJ876 van het 9 Squadron aan zijn eind. Er stierven vier mensen in de crash : de 21-jarige piloot, Sgt William T. Hall, twee Canadese radiotelegrafisten, de P/O Wilfred Clarke en Sgt Alistair B. Martin (24 j.) en de 21-jarige staartschutter, Sgt Robert G. Miller.

William Hall uit Bristol werkte voor de oorlog voor een bouwfirma. Nog voor de oorlog meldde hij zich als vrijwilliger bij het leger, hij bediende er een zoeklicht. Op 10 mei 1941 ging hij naar de RAF omdat hij 'meer wou doen dan zo'n onnozel zoeklicht bedienen'.

De bemanning vloog reeds sinds 1 mei 1942 samen in de 12 OTU te Chipping Warden. Op 4 juni werden ze naar het 9 Squadron gebracht. Twee dagen later vlogen ze een eerste missie, met als doel Emden. Hierna volgden Dieppe (8 juni), een mijnenlegoperatie (11 juni), weerom Emden (20 juni), een mijnenlegoperatie voor Saint Nazaire (23 juni), de 'Thousand Bomber Raids' op Bremen (25 en 29 juni en 2 juli), een mijnenlegoperatie voor Norderney (7 juli), twee maal Duisburg (21 en 23 juli) en twee maal Hamburg (26 en 28 juli). Tijdens de laatste missie naar Duisburg werd hun toestel zwaar getroffen door flak. Tijdens de nacht van 1 augustus, om 1u.16, vertrokken ze voor hun veertiende en laatste operatie, die eindigde bij Neeroeteren.

De vier gesneuvelden werden op 3 augustus te Brustem begraven. Hun graf vinden we vandaag te Heverlee.

"Pas op 18 november 1942 ontvingen we het bericht dat Robert dood en begraven was", aldus Sgt Millers zus, Mrs. Oakley. Er was één overlevende, de joodse Sgt Harry Levy. Hij trachtte te ontsnappen, vond een onderkomen bij een Belgisch lid van de weerstand waar ook nog een joodse vrouw ondergedoken was. Antisemitisme was ook geen ongekend fenomeen in België, er werd geklikt en de betrokkenen werden meteen door de Geheime Feldpolizei (GFP) ingerekend. Over het lot van de joodse vrouw hoeft men niet te twijfelen. Sgt Harry Levy, hoewel hij eveneens joods was, werd echter aanzien als een geallieerd soldaat die aldus onder de Geneefse Conventie viel. Tijdens een ondervraging gaf hij toe dat hij tijdens de terugkeer van een raid naar Düsseldorf werd neergehaald, maar hij weigerde informatie te verstrekken aangaande de personen die hem verborgen hielden. Levy overleefde de oorlog, keerde terug naar het Engelse graafschap Essex en werd er gecontacteerd door de familie van Sgt Robert Miller, de staartschutter. De ex-krijgsgevangene nam pen en papier en schreef :

"Ik denk dat het beter is voor ons beiden indien ik alles zo nauwkeurig mogelijk beschrijf wat die nacht gebeurde. Op 31 juli kregen we een briefing voor onze vijftiende opdracht. Het doelwit was Düsseldorf. We stegen omstreeks middernacht op en arriveerden over het doel dat hel verlicht werd door het maanlicht, er was immers geen bewolking. Er was geen flak, maar er hingen erg veel geallieerde jagers en zoeklichtstralen in de lucht. We dropten onze bommenlading, een bom van 4000 pond, en verlieten het doelgebied.

Uw broer was de staartschutter en ik de radiotelegrafist. Een deel van mijn taak bestond erin onder de astrokoepel te staan en uit te kijken waar er vijandelijke nachtjagers waren, om zo de boordschutters te verwittigen.

Even later flitsten lichtspoorkogels tussen het rompgedeelte en de staart. De nachtjager was er niet in geslaagd ons te raken en hij voerde een tweede aanval uit, op de bakboordzijde. We zagen zijn machinegeweren flikkeren, we draaiden plotseling en hij miste ons weer, Uw broer bleef op hem vuren terwijl hij langs ons voorbij vloog.

Enkele minuten was het stil. We namen terug een koers richting basis.

Een Lancaster scheerde over ons heen en op hetzelfde moment zag ik de staart van een Me 110. Ik schreeuwde een verwittiging naar de piloot, maar hij dacht dat ik het over de Lancaster had en zei 'Wees niet zo stom, het is een van de onzen !'.

Er volgde een lang salvo. Ik stond achter gepantserde deuren en ik denk dat deze mijn leven gered hebben. Ik was toch geraakt en toen ik weer bij bewustzijn kwam constateerde ik dat de motoren niet meer draaiden terwijl brandstof rijkelijk uit de leidingen vloeide. De intercom zweeg.

De navigator lag over zijn tafel, blijkbaar was hij dood, alsook de piloot. Toen vatte de stuurboordmotor vuur. Ik gespte mijn parachute aan en ging naar het ontsnappingsluik achteraan. Ik trapte het uit en ging op de rand zitten, met mijn gezich naar de staartkoepel. Deze zwaaide voortdurend van links naar rechts, maar de deuren bleven gesloten. En dan sprong ik.

Toen ik terugkeerde uit krijgsgevangenschap bezocht ik de graven van mijn bemanning. Ik heb er bloemen neergelegd.

Hoogachtend,

(get.) Harry Levy".

We eindigen het trieste verhaal van de Wellington BJ876 met het slot van de brief die de zuster van Sgt Robert Miller in 1994 schreef : "Eigenlijk ben ik erg blij dat Roberts nagedachtenis in een boek zal blijven. Hij las zo graag..."

Datum: 
01/08/1942
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Kinrooiersteenweg
Neeroeteren
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, RAF-bommenwerpers boven België, 1942, De Krijger, Erpe, 1996
Correspondentie fam. Hall & Miller, 1994