Wellington bij Malmédy

In de nacht van 12/13 mei 1943 is de industriestad Duisburg het doelwit van Bomber Command. Van de 572 toestellen zouden er maar liefst 34 (5,9 %) niet naar hun vliegveld terugkeren. Ondanks de zware verliezen zou deze vierde raid op de Ruhrstad een succes worden. Het doelwit werd goed gemarkeerd door de Pathfinders en de daaropvolgende bommenregen legde een aanzienlijk gedeelte van Duisburg in de as.

Het 426 Sqdn zet vanop Dishford tien Wellingtons in. Drie keren vroegtijdig naar de basis, twee keren nooit terug.

De Wellington 'OW-V' (HE905) kiest om 23u.56 het luchtruim. Op de basis Manston, die vrij dicht bij het Kanaal lag, ontvangt men later het laatste radiobericht van de 'OW-V' : "Rudderless SOS. 2nd pilot k..." ("Staartvlak kwijt, tweede piloot do..."). Een dozijn toestellen worden de volgende dag ingezet in de hoop het wrak of overlevenden van de Wellington in de golven van de Noordzee terug te vinden. Deze hoop blijkt ijdel te zijn.

De 'OW-V' was er wel degelijk in geslaagd Duitsburg te bombarderen. De piloot, Sgt I.R.A. Runciman, schommelt hevig heen en weer met zijn Wellington om alzo de Flak in het Ruhrgebied te ontwijken. Aan één granaat zou de 'OW-V' alvast niet ontsnappen. Deze explodeert binnen de romp en de tweede piloot, F/O Douglas Fraser RCAF, die op dat moment onder de astrodome op uitkijk staat, wordt op slag gedood. Een brandstoftank in de linkervleugel is doorboord en liters kostbare vliegtuigbenzine stromen eruit. De 'OW-V' is zwaar gehavend aan de richtingsroeren en aan het neusgedeelte. De piloot tracht te berekenen hoever hij nog zou geraken met zijn slinkende brandstofvoorraad. Runciman tracht nog het Duitse grondgebied te verlaten en vliegt westwaarts. Boven België vliegt de Wellington op een hoogte van minder dan tweeduizend meter, en de piloot neemt het besluit om het leven van zijn bemanning niet langer in de weegschaal te leggen en geeft het bevel te springen. Hijzelf, zijn navigator, F/O G. Miller (16 1/2 missies), zijn bommenrichter, P/O D. Laskey (9de missie), de radiotelegrafist, Sgt D.H. Pencock (19de missie) en de staartschutter, F/Sgt O.W. Forland komen alle vijf behouden aan de grond. De laatstgenoemde, die zijn 25ste oorlogsvlucht op bruuske wijze moest onderbreken, wordt na een voettocht door enkele burgers in bescherming genomen. Uiteindelijk kwam hij in een afgelegen boerderij in de buurt van Luik terecht : "Ik toonde de boer mijn identiteitsplaatjes. Hij gaf me te eten. De volgende ochtend kwam er een vrouw. Ze sprak me aan in Duits en Engels, en vroeg me uit aangaande het vliegtuig en mijn bemanning. Ze had heel wat twijfels aangaande mijn identiteit. Uiteindelijk toonde ik haar Canadese sigaretten, en deze konden haar overtuigen. Later vertelde ze me dat, indien ik een Duitse infiltrant zou geweest zijn, ik zeker niet aan de verleiding zou kunnen weerstaan er zelf een te roken." Olaf Forland zette op 14 juli voet op Engelse bodem.

De enige gesneuvelde, F/O Fraser, wordt tussen de wrakstukken bij Eupen-Malmedy gevonden en rust op de oorlogsbegraafplaats Hotton. Fraser diende vroeger reeds bij het 13 Sqdn, dat met Blenheims vloog. Op 11 november moest hij een transfervlucht maken van Engeland naar Blida (Algerije). In de buurt van de Spaanse stad Albacete moest hij een noodlanding uitvoeren. De bemanning werd geïnterneerd, maar op 12 december werden ze op vrije voeten gesteld en naar Gibraltar en Engeland gebracht, vanwaar F/O Fraser zijn operationele carrière in het 426 Sqdn slechts een kort leven beschoren was.

Datum: 
13/05/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Malmédy
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, De laatste vlucht van de Yvonne Proudbag, De Krijger, 1994