Stirling BK815 te Melsele

Stirling BK815 ‘LS-V’ van 15 Squadron, met aan de stuurknuppel P/O Eric Curtiss, was die nacht om 23.55u. van de basis van het 15 Squadron, Mildenhall, opgestegen. P/O Curtiss werd tijdens deze fatale vlucht bijgestaan door F/Sgt Francis D. McQuillan (21 j.). Deze had net zijn Operational Training Unit verlaten en zou vooraleer met zijn eigen bemanning te vliegen, een drietal missies meemaken met een meer ervaren "crew". Aan boord zaten verder Sgt Arthur F. Stephens, navigator, 25 j.; F/O Russell J. Hunter RCAF, radiotelegrafist, F/O Edward Billington, bommenrichter, 21 j.; Sgt Roy T. Davis, boordmeccano, 20 j., en twee boordschutters, Sgt A. Waugh en Sgt James P. Martin, 21 j.

Het maanlicht stelde de nachtjagers in staat hun prooien met uitzonderlijk gemak uit te schakelen. Oblt. Gerhard Raht, een piloot die behoorde tot de 4./NJG3, maar die afgedeeld was bij de 1./NJG1, behaalde die nacht zijn 6de overwinning (Rath, 1920-1977, behaalde een totaal van 58 overwinningen en kreeg hiervoor het Eikenloof bij zijn Ridderkruis). Op een hoogte van 3800 m, op het moment dat zijn boordklok 01.32 aanwees, spatte boven het Oost-Vlaamse Melsele de ‘LS-V’ met een geweldige explosie uit elkaar. De brokstukken werden door de lucht geslingerd en  kwamen op het gehucht ‘den Briel’ terecht.

In april 1992 bezochten we de crashplaats voor de eerste maal. Een van de ooggetuigen vertelde toen: "Ik zal 't nooit vergeten. Die verbrande lijken van de vliegeniers werden op een rij gelegd. Een afschuwelijk zicht. een van hen was met zijn parachute aan de staart blijven hangen. Rond zijn hals hing een kruisje. Sinds die dag ben ik nooit meer naar een ongeluk gaan kijken. ... De familie van die jongens is hier kort na de oorlog nog geweest, ze vroegen ons een souvenier."

Die nacht was Henry De Strooper nogal laat gaan slapen, waardoor hij in zijn lichte slaap ontwaakte toen hij rond 01.30u. ontploffingen in de lucht hoorde (nu we weten dat Rath zijn overwinning om 01.32 u. claimde, weten we dat deze ooggetuige het in 1992 bij het rechte eind had). De tuinbouwersfamilie snelde naar buiten...

“Tegen een stalmuur stond een brandend gedeelte van een linkervleugel met daaraan een reusachtige motor. Voor het huis was een boomgaard, met daarin omgehakte bomen. Daar was een brandstoftank gevallen, waarop een brandbom gevallen was. Een twintigtal meter verder lag een binnenmotor. Onze schuur werd door een brandbom geheel vernield. Het grootste gedeelte lag echter niet ver van de Sint-Jozefshoeve, de romp met daarin een vijftal verkoolde lichamen. Een zesde ongelukkige wist nog te springen, maar bleef met zijn parachute aan de staart hangen, en werd met het brandende vliegtuig tegen de grond geslagen.”

Maar liefst zes karren waren nodig om de wrakstukken uit de Brielstraat op te halen. Zes slachtoffers werden twee dagen later begraven op het Schoonselhof, het zou de laatste bemanning zijn die hier door de Duitsers bijgezet werd. Het lichaam van de boordmeccano, Sgt Davis, werd pas een tiental dagen later gevonden en op het inmiddels als militaire begraafplaats opengestelde Fort III te Borsbeek begraven.

In 1991 kregen we nog een brief van één van de vrienden van de slachtoffers:

"James "Jimmy" Martin was een goede vriend van me. We gingen samen naar school, en onderhielden als tieners met elkaar contact. Jimmy werd zeeman bij de Navy, maar werd aan boord van de Arandora Star getorpedeerd"

Dit passagiersschip voer op 2 juli 1940 uit met aan boord zo'n 1300 Duitse en Italiaanse krijgsgevangenen en geïnterneerden, bewaakt door 200 soldaten (waarschijnlijk was Jimmy Martin één van hen) en nog eens 174 bemanningsleden. Het opzet was de passagiers naar Canada in krijgsgevangenenkampen onder te brengen, maar zo ver zou het nooit komen. Ten noordwesten van de Britse eilanden werd het cruiseschip getorpedeerd door de U-47, onder het bevel van de illustere Günther Prien. Jimmy Martin was één van de 868 overlevenden die aan boord van de HMSC St Laurent, een destroyer, gehesen werd. Hij zou dus tijdens zijn militaire carrière twee maal belaagd worden door een Duitser, vereremerkt met het Ridderkruis (Prien en Rath).

"Hierna vervoegde hij de RAF. Jimmy kwam uit een gezin van vijf kinderen. Zijn ouders waren fantastische mensen. Zijn pa werd tijdens de Eerste Wereldoorlog gedecoreerd. Als Britse soldaat kreeg hij het DCM of DSM toegewezen, ik weet niet meer precies welke, maar om als soldaat zo een te krijgen, moest hij wel iets gepresteerd hebben.

Jimmy had twee broers, Joe en Denny. Joe was in de RAF gedurende de oorlog. Als Denny de vereiste leeftijd bereikt had, ging hij naar de Fleet Air Arm, en hij werd er eveneens piloot. Tijdens een escortevlucht over een Brits oorlogsschip in de Middellandse Zee, dat maarschalk Tito van Joegoslavië naar Groot-Brittannië vervoerde, raakte hij met zijn vleugels die van een ander toestel, en stortte neer in zee. Op deze manier verloor het gezin Martin twee van haar kinderen."

Er was slechts één overlevende van deze bemanning: de schutter Sgt Waugh werd krijgsgevangen genomen en bracht de rest van de oorlog door in Stalag 357, Kopernikus.

In december 2014 bezochten we met BAHAAT opnieuw de crashlocatie. De ooggetuigen van 1992 zijn er intussen niet meer, maar tijdens een prospectie vonden we in de sloot waarrond de romp van het toestel viel, naast diverse brokstukken nog een aantal restanten van de 4 lbs brandbommen.

Datum: 
21/06/1943
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Brielstraat
Melsele
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998
De Decker Cynrik; De Luchtoorlog boven het Land van Beveren, Heemkundige Kring "Het Land van Beveren" VZW, 1992
http://en.wikipedia.org/wiki/SS_Arandora_Star