Stirling bij Thimister

Om 01.35u. behaalde Oblt Wilhelm Telge van de Stab II./NJG 1 zijn negende overwinning, een Stirling. Telge vloog ook die nacht met zijn radiotelegrafist Fw Telsnig. De bommenwerper was de BK817 ‘AA-B’ van het 75 Squadron, een eenheid die met zestien machines het doelgebied aanvloog. De ‘AA-B’, opgestegen om 23.48u. van Newmarket, was hun enige verlies.

Telge begon zijn aanval ter hoogte van het gehucht La Minerie (gemeente Thimister). Op een boerderij aldaar logeerde Maurice Lange. Hij kon die zomernacht de slaap niet vatten en luisterde aandachtig naar het gedreun van de overvliegende bommenwerpers...

“Plots hoor ik een hevig salvo, onmiddellijk gevolgd door korte kanonslagen. Het geheel wordt overstemd door een plots gehuil van de stermotoren. De bommenwerper is duidelijk waar te nemen in het maanlicht, een lange staart van hels oranje vlammen achterlatend.

In allerijl dropt de bemanning haar lading brandbommen langsheen de weg naar Tilleul. Vervolgens tuimelen de grotere explosieven naar omlaag, die ontploffen aan de Bouquaimoulin. De Stirling vliegt rechtdoor, over de weg Battice-Aubel, en beschrijft een halve cirkel.

Een stuk vleugel breekt af en valt als een dood blad naar de aarde. Op nauwelijks honderd meter hoogte volgt dan de fatale explosie. De wrakstukken van de bommenwerper beschadigen het dak van de heer Charlier, slaan doorheen een boom en storten onder meer neer in een veld op een twintigtal meter van de weg naar Chaumont.  Brandende benzine zet een haag en een moestuin in vlam, op nauwelijks enkele meters van een woning.

Het is onmogelijk dichter bij de resten te komen, twee uur lang ontploft de .303-munitie.

Bij het ochtendgloren stellen de eerste nieuwsgierigen de omvang en de gruwel van het drama vast.

Een haag is als het ware bedekt met menselijke resten. Verder zit de romp van een vliegenier rechtop tussen het geblakerde schroot van zijn vliegtuig. Aan de verschroeide takken van een boom hangen flarden menselijk vlees. Ietwat verder in het veld vindt de heer Beuken een scalp met blonde lokken.  Diezelfde dag moeten de omwonenden toekijken hoe een Duitser met een hand speelt...”

Slechts één lid van de achtkoppige bemanning ontsnapte aan het drama. Sgt M. Matthews, de staartschutter, had nog net op tijd de Stirling verlaten. De volgende ochtend vonden de bewoners van Crawhez hem slapend aan een haag. Hij wilde absoluut overgedragen worden aan de politie. Deze verwittigde de rijkswacht van Aubel. De Duitsers brachten hem naar de plaats waar de bommenwerper neergestort was. Onze zegsman, Maurice Lange, vervolgt zijn getuigenis:

“De staart van de Stirling ligt honderd meter verder op de spoorweg. Het duurt niet lang of de bezetter omgordt de crashplaats met een streng cordon. De volgende dagen bergen de Duitsers een vleugel en de motoren met behulp van een kraan, welke vervolgens naar het station van Aubel gebracht worden.

De volgende dag arriveert een vrachtwagen met zeven lijkkisten. De resten worden te Foidthier ter aarde besteld. Op het kruis was “RAF” geschilderd, wat de Duitsers na korte tijd veranderden in “RIP”...”

De stoffelijke resten werden later overgebracht naar Heverlee. Daar rusten nog steeds Squadron Leader Ronald H. Laud, een 27-jarige Nieuw-Zeelander en bevelvoerder over de A-flight van het Squadron. De overige bemanningsleden waren zodanig verminkt dat ze een collectief graf kregen: Sgt John H. Russell, de tweede piloot (21 j.); Sgt Aybrey R. Waite, boordmeccano (20 j.); Sgt Hugh S. McQuade, de navigator; Sgt Henry S. Mulholland, de bommenrichter; F/Sgt Thomas Whatmough, de radiotelegrafist (30 j.) en Sgt Frederick J. Hawkins, de rugkoepelschutter (22 j.).

Datum: 
12/06/1943
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
La Minerie
Thimister
be
Type Locatie: 
Incident
Patrimonium
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998