Het was een heldere vriesnacht waarin de maan de bovenkant van het wolkendek bescheen. Hierop staken de silhouetten van de donkere 'raiders' sterk af. Voor de nachtjachtpiloten was het een kwestie van te zien, en niet gezien te worden. De Truiense piloten beseften dat zij vannacht weer aan de beurt zouden komen. Op de heenweg van de bommenwerpersstroom zette de II.Gruppe twintig nachtjagers in om de bommenwerpers te bekampen.

Rond negen uur patrouilleerden de nachtjagers in hun aangewezen radarsectoren.

Rond 21 uur kruiste de bommenwerpersstroom de Kammhuber-linie. De bemanning van Fw Fritz Schwellwat en zijn boordmarconist Uffz Willman stroopte terzelfdertijd de sector HR 6A af, en kreeg algauw 'Feindberührung'. Boven hen hing de donkere schaduw van de Stirling 'LS-T' (BF448) van het 15 Squadron die boven het wolkendek richting Keulen vloog. Een salvo uit de neus van de Messerschmitt, en de reusachtige bommenwerper zeeg brandend naar de aarde. Dit was de achtste overwinning voor Fritz Schwellwat. Ook deze machine stortte op Limburgse bodem te pletter in een veld, drie kilometer ten noordoosten van Helchteren. De hele bemanning vond er de dood. Het waren F/Lt Owen Chave (piloot, 30 jaar), F/Sgt Lewis Gladwin (co-piloot, 21 jaar), Sgt James Cook (boordmeccano, 34 jaar), Sgt Alfred Self (bommenrichter, 21 jaar), F/O John Muir (radiotelegrafist, 25 jaar), P/O William Archibald (navigator), en de twee boordschutters, Sgt James Nicholls (21 jaar) en Sgt Thomas Stocks (19 jaar). De acht vliegeniers zouden drie dagen later begraven worden te Brustem. Na de oorlog werden zij overgebracht naar Heverlee, waar zij in een gemeenschappelijk graf rusten.