Spitfire RM673 bij Prüm - Jaak Vanderperren

Van artillerie naar luchtmacht 

28 mei 1940 zou voor Onderuitenant Jaak Vanderperren een geheel nieuwe wending aan zijn militaire carrière geven. Deze was begonnen aan de Koninklijke Militaire School.

Jaak wordt op 16 februari 1920 geboren in de Dendermondse Dijkstraat als eerste zoon in het huisgezin van Frans en Victorina Macharis. Vader is bediende aan de 'ijzeren weg', maar schakelt over naar de alsmaar uitbreidende R.T.T. Wanneer Jaak vier jaar is, verlaat het gezin, waar intussen Elisa bijgekomen was, de Beiaardstad en trekken ze naar het Brusselse, om dichter bij vaders werk te zijn. Jaak wordt een schitterend student aan de afdeling wetenschappen van het Atheneum in de Lakenstraat, speelt korfbal en fietst doorheen het pajottenland met zijn vrienden. Moeder droomt reeds dat haar zoon prof zou worden, maar studies aan de universiteit zou voor de familie Vanderperren een zware financiële last betekenen. De Koninklijke Militaire School belooft echter een mooie toekomst en eind november 1937 begint hij er zijn studies. Twee jaar later wordt hij onderluitenant in de artillerie. Wanneer de oorlog uitbreekt is hij 20 jaar oud en nog steeds in opleiding.

Op 15 mei trekt zijn opleidingseenheid de Franse grens over en na de capitulatie verblijft hij in het Franse Mâcon.

Na enkele chaotische maanden tracht Jaak de uitzichtloze situatie in Frankrijk te ontvluchten. Vanuit Frankrijk schrijft hij zijn ongeruste ouders dat het lange tijd zal duren vooraleer hij nog naar huis zal keren, en hij vraagt zijn moeder om vergeving. Een jongeman brengt de brief naar Bosvoorde, waar met ontsteltenis op het bericht gereageerd wordt. Ook de bezetter komt het bericht ter ore dat een Belgisch officier verdwenen is. Moeder wordt opgesloten in de eetkamer en verhoord. Ondertussen doorzoeken soldaten het huis. Even later komen ze met Jaaks laatste brief binnen. "Ist eine Mutti", schokschouderen ze. De Duitsers druipen af.

Voor de ouders wordt de situatie haast onhoudbaar. Moeder zakt van ene depressie in de andere, ongerust over het lot van haar oogappel. Elisa tracht de situatie te ontvluchten in de grootstad.

Jaak onderneemt meerdere ontsnappingspogingen. Hij trekt de neutrale Vichy-zone binnen. In augustus 1941 wordt hij in de Camargue gevangen genomen en voor tien dagen in de gevangenis van Marseille opgesloten. In het kamp van Mauzat (Puy de Dome) weet hij na drie weken te ontsnappen. Op 24 september 1941 steekt hij de Frans-Spaanse grens over, maar hij wordt vervolgens aangehouden te Aoiz (Pamplona) op 29 september. Hij krijgt er meteen het statuut van politieke gevangene opgeplakt. Er volgt dan een bittere weg doorheen de gevangenkampen van Aoiz, Pamplona, Irun en Miranda. Op 1 december wordt hij vrijgelaten, en ziet hij de weg naar Groot-Brittannië open liggen.

Vier weken later, op 4 januari 1942, zet hij voet op Britse bodem. Aanvankelijk wilt hij zich aansluiten bij een paracommando-eenheid, maar blijkbaar bieden deze eenheden weinig perspectief op een snelle inzet boven België. Zijn keuze is dan ook snel gemaakt : Jaak Vanderperren wordt op 5 mei 1940 opgenomen in de Royal Air Force. Omdat hij reeds officier is in het Belgisch leger, krijgt hij er meteen de graad van Pilot Officer bij.

Hij volgt er de gebruikelijke stappen in de opleiding, die grotendeels in Canada plaatsvindt.

Boven het invasiefront
Op 22 maart 1944 meldt Jaak zich bij het 349 'Belgian' Squadron', maar het verblijf hier is van korte duur. Eind mei volgt hij nog een korte stage in een opleidingseenheid, om begin juni opgenomen te worden in het 350 'Belgian' Squadron. Hij arriveert er nauwelijks enkele dagen voor ÉÉn van de beslissende dagen van de 20ste eeuw.

Op de avond van 5 juni wordt het vliegend personeel voor een algemene briefing verzameld. De basis Friston is afgegrendeld, niemand mag binnen noch buiten.

Jaak, een neofiet in het Squadron, neemt onwennig plaats. De Wing Commander kijkt met een beminnelijk optimisme naar de gezichten van de Belgische piloten. De inlichtingenofficier geeft in detail de instructies voor een grootscheepse luchtoperatie, die morgenochtend zal beginnen. De Squadron Leader, Michel 'Mike' Donnet, herinnerde zich later :

"Met schitterende ogen kijken we naar de kaarten van Frankrijk. De weddingsschappen zijn geopend, vragen vliegen over en weer : "Waar gaan de onzen landen ?" Uitroepen, geroezemoes, alles getuigt van hoop, haat, liefde en de vaste wil te overwinnen. Ik herinner me nog zo goed al die gezichten, rood van opwinding : Jaak, Jan, Henri... nu laten ze hun gevoelens blijken, gevoelens die ze tot nu toe onderdrukt hebben. Ik herinner me die gezichten... die er nu nog zijn... en die er niet meer zijn..."   

De briefing duurt twee en een half uur, ze weten nu waar de herovering van Europa begint : de stranden van Normandië. Jaaks 350 Squadron is één van de honderdtachtig andere squadrons die voor permanente luchtsteun boven dit gedeelte van Frankrijk zullen zorgen. Voor de eerste maal sinds lang ziet hij zijn hoop zijn moeder terug te zien gestalte krijgen.

De volgende ochtend, om 4u.40, dansen een dozijn Spitfires Mk IX met zwart en wit gestreepte vleugels in een wolk van stof en droog gras over de piste van Lympne. Voor hen is Operatie Overlord begonnen. Gedurende twee uren zullen ze boven de landinsplaatsen cirkelen.

Het 350 Squadron zal verscheiden weken na elkaar ingezet worden als onderdeel van de 2nd Tactical Air Force en luchtsteun verlenen boven de Franse strijdtonelen. Begin augustus worden de Belgen naar Hawkinge overgevlogen, waar ze hun Spitfire Mk IX zullen ruilen voor de krachtiger Mk XIV. 

Op 3 september vernemen Jaak en zijn strijdmakkers dat Brussel bevrijd is. 's Anderendaags krijgt Squadron Leader 'Mike' Donnet toestemming om een opdracht boven de frontlinie uit te voeren en over Brussel terug te keren. Ook Jaak is van de partij. Boven de hoofdstad stellen hij en zijn Brusselse strijdmakkers in V-formatie op en ze vliegen op lage hoogte over de boulevards.

Op hetzelfde moment keert moeder Vanderperren terug met haar boodschappentas. Ze neemt haar bril af om het sleutelgat te vinden. Opeens komt een aanzwellend, diep motorengeronk aanzetten, dat tussen de huisgevels langsheen de Avenue de la Fauconnerie weerkaatst wordt. Ze kijkt omhoog, een Brits jachtvliegtuig cirkelt boven de laan en schudt met de vleugels. "Jaak !", schreeuwt ze, en ze knijpt haar bril stuk. Wanneer Victorine Macharis stamelend haar verhaal doet, wilt niemand haar geloven.

Maar enkele dagen later wordt het feit bevestigd. Een brief, met hoofding van Hawkinge, geschreven door Jaak, maar tot ieders verwondering in het Frans opgesteld. Vader moet voor moeder vertalen wat er in staat.

"Lieve ouders,

Ik veronderstel dat jullie reeds weet dat ik in de RAF ben. In januari '42 arriveerde ik in Engeland. Ik volgde er een opleiding tot jachtpiloot en sinds april dit jaar ben ik opgenomen in een jachtsmaldeel op Spitfire.

Ik kan jullie natuurlijk veel vertellen, maar voor het ogenblik wil ik zoveel mogelijk over jullie weten, vooral hoe het met jullie gesteld is.

Verleden dinsdag vloog ik over Brussel en Bosvoorde, maar aangezien ik het huis niet vond heb ik geen kans gehad jullie te zien. Maar ik hoop dat jullie me zouden zien en dat je zou weten dat ik het was in die Spitfire...

Ik weet niet wanneer ik bij jullie kan komen maar dat zal voor heel binnenkort zijn. Ik ben geen beetje ongeduldig ! Ons smaldeel is samengesteld uit Belgen en we zijn allemaal dezelfden. Julie moesten eens weten hoe we de bevrijding gevierd hebben ! En we willen allemaal naar huis, al was het maar voor vierentwintig uren. Maar laat ons niet ongeduldig zijn voor enkele dagen na vier en een half jaar wachten.

M'n lieve mama, binnenkort omhels ik je, en jij ook, papa, Lisette en Jozef, de hele familie en heel België.

Je zoon en broer die zoveel van jullie houdt en die sterft van ongeduld om jullie veilig en wel terug te zien,

Jaak

F/O Vanderperren J.

RAF 120896"   

Eind september wordt het 350 naar Lympne overgebracht, maar 3 december 1944 is de dag waarop iedere lid van het Belgische squadron gewacht heeft : 350 Squadron verlaat Groot-Brittannië om een nieuwe thuishaven te vinden bij Brussel, op het vliegveld Evere. Geen van hen kan na de landing wachten om zijn thuis te bezoeken. Jaak neemt de tram richting Bosvoorde.

De thuiskomst is voor Jaak een vreemde emotionele gewaarwording. Zijn vader en moeder zijn sterk verouderd. Zijn zus Elisa is een jonge vrouw geworden. Had hij een stuk van zijn leven gemist ? Die eerste avond thuis trekt hij zich terug naar zijn slaapkamer, die al die jaren haast onaangeroerd gebleven was. Moeder opent voorzichtig de deur, en ziet dat haar zoon op bed ligt te wenen.

De volgende ochtend moet Jaak zijn Squadron vervoegen. "Met Kerstmis kom ik terug. Wees niet ongerust als ik wat later ben..."

Het Ardennenoffensief zorgt voor heel wat actie en spanning in het 350ste. Op 24 december beschieten Jaak en Bobby Bladt een vrachtwagen. Kerstavond wordt in de mess van het 350ste uitbundig gevierd. Iedereen is ervan overtuigd dat het de laatste oorlogskerst zou worden. Jaak en Bladt drinken de doorstane emoties weg. De volgende ochtend zitten de meesten met een overladen maag in "readiness" op het vliegveld Evere.

Op het hoofdkwartier komt het bericht binnen dat een Duitse kolonne in de buurt van PrÀG  Àm voor problemen kan zorgen. De namen van Bladt en 'Fifi' Verpoorten verschijnen op het bord. Bobby Bladt ziet het echter niet zitten. De maaltijd van gisteravond zou wel eens onprettige gevolgen kunnen hebben in de nauwe cockpit van de Spitfire. Zijn vriend Jaak zit er echter opmerkelijk fris bij. Hij wordt immers 's avonds aan tafel in Bosvoorde verwacht.

"Eh, dit, Jaak, ce n'est rien pour toi ?" (Zeg Jaak, is dit niets voor jou ?). Jaak twijfelt. Prüm is niet meteen zo ver, omstreeks de middag is hij zeker terug.

"Allez, Fifi, allons-y".

Hij gooit zijn reddingsvest en kaarten om en begeeft zich met Fifi Verpoorten naar  de dispersal, waar zijn Spitfire XIV RM673 staat te wachten. Hij omgordt zijn parachute en straps en sluit de cockpit. Om kwart over tien zetten beide Spits koers naar de Schnee Eiffel. Het landschap beneden hen lijkt wel een kerstkaart. Besneeuwde sparren onderbreken de witte weiden en velden. In de verte ploegt een Duitse kolonne zich door de witte smurrie. De boordkanonnen worden geladen. Jaak en Fifi scheren op boomtophoogte in de richting van de grauwe vrachtwagens.

De Dendermondenaar omklemt de stuurknuppel, duim op het ontstekingsmechanisme. Fifi kijkt toe. De Hispano-kanonnen braken vuur en geweld uit en de salvo's hameren langsheen de weg naar de kolonne. Een vrachtwagen vat meteen vuur, Jaak's Spit is nauwelijks enkele meters boven de grond, de vrachtwagen explodeert. Jaak kan de ontploffing niet ontwijken en verdwijnt in de vuurbal. Tot zijn ontzetting ziet Fifi hoe de brandende Spit een fractie later tegen de grond slaat, een zwart spoor achterlatend in de witte sneeuw.

Fifi keert alleen terug. Het nieuws vergalt de kerstsfeer bij het 350ste, niet in het minst bij Bobby Bladt.

Moeder heeft intussen een kip bereid en zet ze op tafel. Jaak is nog steeds niet thuis. "Zo gaat dat hé", mompelt vader. Zwijgend wordt de kerstmaaltijd gegeten. Het bord blijft leeg.

Enkele dagen erna wordt het lichaam van Jaak uit zijn Spitfire geborgen. Hij vindt een voorlopige rustplaats op de begraafplaats van Weinsfeld. Op zijn graf staat slechts de vermelding  "Unbekannter Flieger"    .

Een week later is er ten huize Vanderperren steeds geen nieuws. Moeder wandelt terug langsheen de laan naar huis. Een legerjeep vertraagt naast haar. Drie vliegeniers in blauwe uniformen kijken aarzelend met een bedrukt gezicht naar haar. Enkele herkennen haar van ee foto die Jaak steeds bij zich had.

"Madame Vanderperren ?", ze gebieden haar plaats te nemen. Wantrouwig kijkt ze achter zich. Op de achterbank staat een bruine lederen koffer, met in witte letters de naam van haar zoon.  "t Er is toch niets met Jaak gebeurd zeker ?", en ze valt in zwijm.

In januari 1947 bezoekt een officier van de Britse gravendienst het graf van de omgekomen piloot. Pas dan kan uitgemaakt worden waar Jaak begraven lag. Na de nodige formaliteiten wordt de familie drie maanden later ingelicht.

Tijdens een ceremonie krijgt Frans Vanderperren de medailles van zijn zoon uitgereikt, die posthuum bevorderd is tot Kapitein-Vlieger.

Frans en Victorina zouden het verlies van hun zoon nooit te boven komen, en gaan de rest van hun leven door als gebroken mensen. Een emotionele speech van Jaaks studiemakkers aan de K.M.S. en een koperen plaat met zijn naam erop kan hieraan nauwelijks iets verhelpen. Jaak Vanderperrens lichaam wordt overgebracht naar Reichswald Forest War Cemetery te Kleve, doch vandaag rust hij onder een witte steen te Evere.

Datum: 
25/12/1944
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Personalia: 
Vanderperren Jaak
Locatie
Weinsfeld
Prüm
de
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: '40-'45 boven Schelde, Dender en Durme, De Krijger, Erpe, 1996
"Ik vloog voor de vrijheid", Mike Donnet (Uitg. De Krijger, 1994)
Dossier Jacobus Vanderperren (HDK, Evere)
Operations Record Book 350 'Belgian' Squadron (HDK, Evere)
Interviews met Mevrouw Elisa Vanderperren (Diest) en Robert Bladt
Correspondentie met Guy Destrebecq (Brussel), en Hans de Haan (Wijchen, NL)