Messerschmitt Bf 109 voor Oostende

Die dag zien de jagers van het 91 Sqdn tijdens een patrouille enkele schepen tussen Oostende en Duinkerke. De ligging van de schepen wordt doorgegeven, en algauw stijgen om 10u23 drie Blenheims van het 139 Sqdn samen met zeven Hurricanes van het 452 Sqdn op voor een sweep naar Duinkerke-Oostende. Twee mijlen voor de kuststrook van Oostende ligt een groot schip en drie Flakschepen. Een schip wordt voor Knokke getroffen. Er is op het strand een luide explosie te horen, waarna een rookkolom omhoog torent.

De Australische Sgt Stuart zou met zijn Spitfire de Blenheims escorteren en tijdens deze Roadstead één Bf 109 vernietigen. Hij schreef : "Toen ik terugkeerde met mijn vleugelman, de Australische P/O Willis, en de Blenheims, zag ik twee Bf 109's die in de aanval kwamen." Het waren twee Bf 109 van het 2.Staffel van de ErgänzungsGruppe 26, de opleidingseenheid van het Jagdgeschwader 26 dat op Maldegem gestationeerd stond (de geschiedenis van deze scholingseenheden worden in een later deel uit de doeken gedaan).

Sgt Stuart gaat verder : "Ik draaide naar het eerste toestel en viel van vooraf aan, terwijl we allebei naar elkaar schoten. Ik zag hoe de bakboordradiator van het toestel naar omlaag tuimelde. De piloot trok omhoog in een langzame draai, ik riep Willis op en verwittigde hem dat hij moest uitkijken.  Hij ging achter het toestel aan maar veranderde van richting en achtervolgde het andere. Ik ging dan dichtbij het kreupele vliegtuig hangen en ik gaf hem vanop 50 meter een vuurstoot tot wanneer hij recht in zee dook, zonder één spoor achter te laten.

Terwijl ik rond de plaats cirkelde zag ik hoe mijn vleugelman de andere afmaakte.

De Blenheims vlogen zo laag (nauwelijks tien voet boven het water), dat door hun slipstream het water opspatte, zodat ze echte sporen achterlieten. Ik denk dat het hierdoor erg makkelijk was ze te achtervolgen, en dat al hun camouflage teniet gedaan werd."

Een van de twee neergehaalde Messerschmitts was de E-7 (Wn.6145) van Uffz Kurt Sucker die rond het middaguur in het water voor Oostende verdween. Karl Sucker was een piloot die het laatste stadium in zijn training tot jachtvlieger bij de ErgänzungsGruppe van het JG 26 volbracht. Die dag werd hij ingezet om een konvooi te beschermen, wat voor hem fataal afliep.

De achtentwintigjarige Uffz Kurt Sucker was als koperslager in 1935 bij de Luftwaffe gegaan. Via de Fliegerschule Perleberg, waar hij vooral technisch onderricht genoot, begon hij in november 1937 aan een zweefvliegcursus die zeven maanden zou duren. Nadat hij met motorvliegtuigen had leren vliegen, ging hij van juli tot november 1940 naar de Jachtvliegschool te Furth, waarna hij op 20 maart 1941 in het EJG 26 te Wevelgem aankwam.

Op 2 september start Uffz Kurt Sucker aan boord van zijn E-7 (Wn.6145) samen met een meer ervaren Rottenführer om een Duits konvooi bij Oostende te beschermen. De schepen worden aangevallen, en zijn Rottenführer geeft de onervaren Sucker bevel in te grijpen. Nadat de Rottenführer zich op een Blenheim gestort heeft zoekt hij zijn beschermeling weer op. Kurt Sucker is nergens meer te bespeuren. Hij wordt nog verscheidene malen via de boordradio opgeroepen, maar tevergeefs. De Rottenführer vliegt naar Maldegem terug in de hoop Sucker daar aan te treffen.

Uiteindelijk blijft er bleef niets anders over dan Suckers echtgenote Irmgard in Berlijn van het droeve nieuws op de hoogte te stellen. We weten nu dat Kurt Sucker voor de Spitfire van de Australische Sgt Stuart (457 Sqdn) een al te gemakkelijke prooi was geweest.

Datum: 
02/09/1941
Serienr. / Rompcode: 
Locatie

Oostende
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: Luchtslag boven het Kanaal, De Krijger, Erpe, 1994