Lancaster bij Creppe-lez-Spa

In de vroege ochtend van 31 maart sloeg het Bomber Command de zwartste bladzijde uit haar geschiedenis om. Die vorige avond had zij een massieve bommenwerpersstroom uitgezonden richting Nürnberg, waarvan maar liefst 106 toestellen verloren gingen.

De route doorkruiste de Belgische kust ter hoogte van Oostende, waarna de bommenwerpers richting Charleroi vlogen. Wanneer de stroom de kust passeerde, verzamelden zowat 250 nachtjagers zich rond het radiobaken « Ida » - de Duitse strategen gokten, en wonnen. Een sterke zuidwestenwind blies de bommenwerpersstroom naar het noordoosten. De Duitse « plotters » konden niet bevroeden dat hierdoor honderden Viermots recht in de armen van de rondzwermende nachtjagers zouden vliegen.

Toch begon de aanloop naar dit drama boven België. Vanaf het noordoosten van Charleroi was het voor ervaren nachtjagers een koud kunstje om zo’n vierhonderd kilometer in een bommenwerpersstroom te infiltreren. Het is onbegonnen werk om de claims van de nachtjagers te koppelen aan de verliezen van Bomber Command.

Maar de eerste overwinning die nacht kwam mogelijks op het conto van de bemanning van Oberleutnant Martin Drewes, nog maar net de Gruppenkommandeur van de III./NJG 1, die die avond opgestegen was met zijn Bf 110 van zijn basis Laon-Athies. Zijn boordschutter, Ofw Georg « Schorsch » Petz, had de Lancaster het eerst in het oog. Op instructies van zijn Bordfunker Erich Handke sloop Drewes behoedzaam met zijn machine naar het silhouet van een Lancaster van de 467 Squadron. Daarin zat ondermeer de Australische  F/Sgt Colin Campbell, die ons in 1993 vanuit Brisbane schreef :

« Als rugkoepelschutter had ik een erg goed zicht over de Lancaster, en wist zo altijd wat er gebeurde. Onze bemanning was reeds in september 1943 operationeel, maar door allerlei omstandigheden was die veranderd van samenstellen. Zelf had ik al met drie andere piloten gevlogen, en nu was het mijn 21ste operatie, naar Nürnberg.  Van de briefing herinner ik me niet zoveel meer, behalve dat we nogal sip keken toen we te horen kregen dat we in een open en maanverlichte nacht zouden ingezet worden. Niet goed voor ons, wel goed voor de nachtjagers. Dus toen we boven België vlogen, waren we erg alert. In het noorden bemerkten we fakkels die de nachtjagers dropten – ze wisten in welke richting we trokken. In de buurt van Aken bemerkten we een tweemotorige jager – hij manoeuvreerde voor en onder ons. Hij maakten een bocht naar het noorden, en even later hing hij naast ons. Vooraleer ik het vuur op hem opende, keek ik nog vlug in het rond om te zien of er toch geen tweede jager op komst was. En toen was ik de jager uit het zicht verloren. »

Vanop zo’n vijftig meter schoot de nachtjager met zijn « Schrägemusik » de linkervleugel in brand. De piloot, F/L Bruce Simpson, draaide na getroffen te zijn, zijn machine richting Engeland...

Colin Campbell gaat verder : « Een minuut later zei de staartschutter, F/O R. Weeden : « Daar is iets vreemds gaande », en dan « Duiken naar bakboord ! ».  De Duitser opende het vuur. En ik schoot ook, hoewel ik geen doelwit voor ogen had, hopend dat de jager in mijn kruisvuur terecht zou komen. Maar wij werden getroffen door kanon- en machinegeweervuur. De hydraulische leidingen waren kapot, zodat mijn toren niet meer automatisch draaide – ik moest die dus nu manueel bedienen. Maar het leek wel alsof onze piloot de aanvaller van zich afgeslagen had. We controleerden de schade. Ik rapporteerde een brand in de vleugel tussen de stuurboordmotoren, iets wat de boordmeccano bevestigde. Weer dook onze piloot naar onderen, om zo het vuur te blussen, maar zonder succes. Toen we weer horizontaal vlogen liet ik weten dat het vuur naar de romp kroop. De piloot besliste om het vliegtuig op te geven en we sprongen allemaal uit het luikje in de neus. Mijn valscherm was uit de opbergplaats gevallen, in een plas hydraulische vloeistof. Ik zag de meccano, navigator en radiotelegrafist achter elkaar staan om het vliegtuig te verlaten. Op het moment dat ik in de neus was, waren ze al weg. Ik knielde bij de opening, rolde naar buiten, trok aan mijn parachute, zag de sterren, en het volgende dat ik me herinner is dat ik in een veld stond, in België ». Colin Campbell kon naar Zwitserland ontsnappen.

De Lancaster LM376 « PO-O » spatte te Creppe-lez-Spa in een geweldige vuurbal uit elkaar. Maar iedereen was eruit. Staartschutter F/O R. Weedon kwam ook bij Spa naar omlaag : « Ik volgde enige tijd een spoorweg, bleef die nacht slapen in een bos en verborg me overdag in een schuur. Daar werd ik ontdekt door kinderen. » In september was de 22-jarige schutter in het bevrijde Parijs.

De Australische piloot, F/Lt Arthur Simpson, ging een heel andere weg op. De weerstand bracht hem naar Frankrijk, en vandaar trok hij verder naar Zwitserland. De man werd daar ongeduldig en wilde sneller naar Engeland. Hij stak de grens weer over, met Frankrijk, kwam in Grenoble en Saint-Tropez terecht, en op 8 september stond hij in Napels.

F/O Geoffrey Johnson tenslotte, de radiotetelegrafist, was aan zijn vijfentwintigste opdracht toe. Hij bleef in de Ardennen rondhangen en wachtte op de bevrijding.

Ook Sgt Curl, en de piloot Simpson konden ontsnappen, maar P/O Watts had minder geluk, hij werd gevangen genomen.

Datum: 
30/03/1944
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Creppe
Spa
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Luchtslag om Berlijn en Nürnberg, De Krijger, Erpe, 2007