Heinkel He 111 5J+FA te Torhout

Die voormiddag werd boven Noord-Frankrijk een He 111 onderschept door twee Franse Curtiss van de I/4. Tijdens herhaalde aanvallen werd drie leden aan boord  getroffen door Franse kogels, afgevuurd door de Franse luitenanten J.L. Hirschauer en André Weis.

De piloot van de Heinkel, Leutnant Carl Weber, bleef evenwel ongedeerd en wist de vlucht zowat 50 kilometer verder te zetten, tot hij het Belgisch luchtruim binnendrong. Uiteindelijk besloot hij boven Torhout uit te stappen. De bommenwerper ging in een lage hoek tegen de vlakte in een zaaierij.

Voor de overigen, de Unteroffiziere waarnemer Franz Wickart, radiotelegrafist Wolfgang Just en boordschutter Helmuth Klein, kon geen hulp meer baten.

Het voorval werd druk besproken in de Belgische pers. We citeren enkele artikels.

"Het was op het veld van landbouwer Bruynooghe dat de Duitsche piloot met zijn valscherm landde, even na den middag. Alle bewoners van het gehucht waren op het geluid van de motors der zware machines buiten gekomen.

De piloot, zelf heelemaal niet gewond geworden, zoo vertelde hij zelf dadelijk aan den toegesnelden Bruynooghe, nadat hij eerst wat water gevraagd had om een kleine wonde aan de hand te reinigen. Bij het landen had hij zich aan den pinnekensdraad van de weideafsluiting gekwetst.

Alhoewel zichtbaar ontredderd om het lot van zijn medegezellen, scheen hij anders toch niet heelemaal bevreesd te zijn en wanneer de landbouwer hem vroeg of hij ook nog wat anders wenschte dan water, antwoordde hij dadelijk "Oh ja, wat eten zou me zeker niet misstaan."

Daarop is hij dan het huis Bruynooghe binnengegaan en zette zich dadelijk met de overige personen aan tafel. Ondertusschen begon hij te antwoorden op de vele vragen die hem gesteld werden door desteeds talrijker wordende nieuwsgierigen.

Een persoon deed hem opmerken of hij soms niet wenschte bij zijn vrienden te gaan in het vliegtuig dat een 800-tal meter verder tegen den grond te pletter was geslagen. Hij ontweek echter liefst deze vraag en deed tenslotte opmerken: "Ze zijn alledrie dood... Het waren toch zoo'n goede kameraden".

Twee ervan waren reeds door kogels gedood bij het gevecht boven Kales. Hij had dit met ontzetting moeten vaststellen wanneer hij geen antwoord meer kreeg op een paar vragen. De andere was zeer zwaar gewond. Toen hij ondervond dat ook vitale van de vliegmachine moesten beschadigd zijn bij zooverre dat ze omzeggens stuurloos op de wolken begon te zwalpen wist hij dat hij nog slechts één kans had om aan den dood te ontsnappen. Hij moest trachten op één of andere manier uit het toestel te geraken. Dadelijk maakte hij zich dan ook gereed voor den sprong in het ijle.

Hij wilde evenwel zijn laatsten vriend niet zoo achterlaten. Hij stapte dan ook op hem toe en wilde hem losmaken... Ook deze roerde zich op dat oogenblik niet meer zoodat hij moest begrijpen dat ook zijn laatste makker het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld.

Eerst daarna is hij uit zijn machine gesprongen. Ooggetuigen verklaren dat op dit oogenblik het toestel reeds vervaarlijk overhelde en merkelijk rap begon te dalen. Het zat dan nog op een goede 500 meter boven den grond. Zeker 100 meter daalde de piloot vooraleer het scherm zich opende en zachtjes aan dreef hij dan door de lucht om op het randje van de weide, naast een klein beekje in het gras terecht te komen tusschen twee wilgen. Tijdens zijn luchttocht had hij een van zijn caoutchouc laarzen verloren, die hem later terug bezorgd werd."

Leutnant Weber vertelde nog: 

"We waren vier beste kameraden 25, 26, 28 en ik 27 jaar oud. Een van mijn vrienden is maar pas voor een 14-tal dagen in het huwelijk getreden en het was zijn eerste reis die hij weer meemaakt. (...)

Een der omstanders reikte hem op dit oogenblik een sigaar. Dadelijk aanvaardde hij deze, ging in zijn broekzak, haalde er een kleine geldbeugel uit te voorschijn en wilde hem 10 pfennig geven. De man aanvaardde eerst niet, maar dan zegde de piloot: "Ge kunt het gerust houden als aandenken".

Wanneer men opnieuw over zijn doode vrienden sprak, kon men hem duidelijk een paar tranen zien wegpinken.

Als de rijkswachten hem enkelen tijde later kwamen opzoeken stond hij dadelijk recht en meldde zichzelf aan - "Deutsch" zei hij en sloeg aan - Daarna werd hij weggeleid."

Ook de lijkdienst van de gevallenen kreeg veel persaandacht:

"Het overbrengen van de lijken van het gasthuis naar de statie van Torhout geschiedde in aanwezigheid van den Duitsche gezant, vergezeld van den Duitsche legerattaché van vliegwezen en omringd door een vertegenwoordiger van den militairen bevelhebber der provincie, van den commandant van het Belgische vliegwezen, van tal van officeren en de gemeentelijke overheden van Torhout, met den burgemeester aan het hoofd.

De militaire eer werd bewerzen door een peloton gendarmen der mobiele troepen, waar waar de piloten van het vliegwezen van Wevelgem de lijkwagens vergezelden. De eerste der lijkkisten was bedekt met een hakenkruisvaandel en alle drie met hun doorschoten vliegersvest, waaraan nog bloed kleefde. De geredde piloot volgde als eerste de lijkbaren. De dood had van hem niet gewild, alhoewel 24 ballen de zetel waarop hij zag doorschoten hadden.

Die rouwtocht was de laatste die hij in vrijheid mocht doorbrengen, daarna wordt hij gePinterneerd tot na de krijg.

De stoer was voorafgegaan door drie clairons, gevolgd door eene kroon van het Belgische vliegwezen, met de duitsche kleuren en drie ruikers met de duitsche kleuren en het hakenkruis.

De lijkbaren werden geplaatst op een spoorwagen met Duitschland als bestemming. "

Tijdens jaren '90 doken in omliggende boerderijen nog stukken van de He 111 op. Eén vleugelpaneel van deze Heinkel staat tentoongesteld in het FAS Museum te Wevelgem.

Datum: 
22/11/1939
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Kortemarkstraat
Torhout
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Cornwell Peter D.: The Battle of France, then and now
De Standaard 23 en 24 november 1939.
Zondagsvriend 10e Jg Nr 48 van 30 november 1939