Hampden AD918 bij Pepingen

Ten zuiden van Brussel treft de Duitse Flak de Hampden I AD918 van Sgt Donald Whiting van het 144 Sqdn, die sinds 20u10 vanop Luffenham op weg was naar Mannheim. De broer van Don Whiting herinnerde  zich : "Voor de oorlog vlogen we samen een pleziervlucht vanop het vliegveld Manston. Vandaar waarschijnlijk Dons belangstelling voor vliegen. Hij stelde zich kort daarna kandidaat reserve voor de RAF, en vloog zijn eerste lessen vanop Fairoaks bij Woking. Zodoende had hij sinds 1938 een nieuwe hobby. Toen Don de school verliet vond hij een baan bij de post. Later werd hij tewerkgesteld bij de gemeente Woking waar hij deelnam aan de planning van de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Kort daarop ging hij definitief bij de RAF, en op 27 juni 1940 kreeg hij zjn 'Vleugels' opgespeld. Zijn operationele 'carrière' startte op 15 februari 1941."

In mei kreeg Sgt Don Whiting een nieuwe waarnemer toegewezen, P/O Antony Hayward, waarmee hij samen op 12 mei met de radiotelegrafist Sgt 'Smithie' Smith en een staartschutter een mijnenoperatie voor het Friese eiland Borkum vlogen. Daarna volgden met tussenpozen van enkele dagen de 'zware' missies, o.a. naar Hannover, Kiel, Bremerhaven en Osnabrück. Er kwamen ook enkele speciale operaties aan bod. Zo werd de bemanning er zowel op 25 mei als 6 juli op uitgestuurd om met pantserdoorborende bommen de schepen in de haven van Brest te bestoken. De waarnemer aan boord, P/O Antony Hayward, schreef ons zijn piloot : "Don was een piloot die er niet voor terugdeinsde om in een rechte lijn naar het doel te vliegen, ondanks hevige luchtafweer. Dat stelde me als navigator en bommenrichter in staat om in de meeste gevallen de missie succesvol af te sluiten. Het is dan ook duidelijk dat we meerdere malen getroffen werden door Flak.

Mijn herinneringen aan Don en Smithie gaan terug naar twee jonge kerels, steeds goedgemutst, en Don was zelden gezien zonder een fles melk, waarvan hij liters dronk."

Eén actie bracht Don Whiting - hoewel anoniem - in de krantekoppen. In de nacht van 1 juli 1941, bij de raid naar Düsseldorf, landde Sgt Woolston zijn bommenwerper op het zeewater. Samen met de drie overige bemanningsleden wisten ze in hun 'dinghy' te kruipen. Het was het begin van een calvarie die negen dagen zou duren. We citeren het verhaal van de onfortuinlijke piloot :

"Eerste dag : We waren zonder kompas en bezaten slechts enkele snoepjes, een blik voedseltabletten, een kleine hoeveelheid geconcentreerde chocolade, zowat een liter water en een klein flesje rum. Een bommenwerper vloog over ons heen. We trachtten de aandacht te trekken maar het lichtpistool werkte niet. 's Nachts lagen we oncomfortabel op elkaar gepakt onder de overall van onze radiotelegrafist. We hadden allemaal krampen en niemand kon echt slapen.

Tweede dag : Golven sloegen in de dinghy en we moesten met een zak in canvas het water hozen. 's Nachts trokken beurtelings om de twee uur de wacht op.

Derde dag : We reduceerden het waterverbruik naar één in plaats van twee soeplepels per dag.

Vierde dag : We trachtten tevergeefs de aandacht te trekken van drie Britse vliegtuigen door met sjaals en zakdoeken te zwaaien en met een spiegeltje te flitsen. We begonnen over belachelijke dingen te praten. We zeiden dat we, eens we gered zouden worden, op een rij zouden staan met acht glazen shandy, in elke hand één, en ze daarna allebei tegelijk zouden opdrinken.

Vijfde dag : De snoepjes en de tabletten waren op. We trachtten tijdens een spelletje na te gaan wie er het langst zijn hoofd onder water kon houden, toen de navigator met een schreeuw zijn hoofd uit het water haalde. "Er hangt daar een verdomd grote mijn beneden ons." We gingen allemaal eens kijken. Daar lag ze, bedekt met mosselen. Het was zo'n groot ding met pinnen op. Kort daarop zagen we drie torpedoboten in onze richting varen, maar anderhalve kilometer van ons draaiden ze weer weg.

Zesde dag : We trachtten tot 20u te peddelen in de richting van de kust.

Zevende dag : Nu peddelden we ook 's nachts, maar onze kracht was verdwenen. Ik kon zelfs niet meer rechtstaan. We moesten de dinghy steeds maar oppompen met de handpomp, maar we waren te zwak zodat we slechts twaalf keer konden pompen.

Achtste dag : Al het drinkwater was opgebruikt, en onze tongen begonnen te zwellen en te barsten. We spoelden onze mond met zeewater, maar dronken er niet van.

Negende dag : We wuifden naar een Hampden en richtten onze spiegeltjes. De piloot dropte zijn eigen dinghy en een waterfles en cirkelde vier uur rond ons tot we gered werden door de 'Air Sea Rescue'."

De piloot die de vier mannen localiseerde, was Don Whiting. De radiotelegrafist seinde de positie door (veertig kilometer ten oosten van Great Yarmouth) en vuurde vervolgens met zijn 'Very'-lichtpistool signalen naar de aankomende reddingsboten. Na de landing kreeg de piloot en zijn bemanning een felicitatietelegram van 5 Group. Don had op dat moment vijfentwintig missies gevlogen.

Op 22 juli genoot de bemanning van een rustperiode, waarin ze enkele testvluchten maakten met het nieuwe bommenrichtapparaat de Amerikaanse firma Sperry. Na vier weken rust, op 25 augustus 1941, vloog de bemanning haar 28ste en laatste missie. Bij de terugkeer van Mannheim schoot de Flak bij Brussel de Hampden in brand. We laten de enige overlevende, Anthony Haywart aan het woord : 

"Ik denk dat we erg laag vlogen toen Don het bevel gaf het toestel te verlaten. Mijn parachute ging niet voldoende open en ik denk dat de overige drie te laat waren. Ik sloeg erg hard tegen de grond, en verwondde hierbij mijn been, rug en rechterarm.

Om 23u slaat de tweemotorige bommenwerper langsheen de weg Ninove-Halle, bij het kasteel Puttenburg te Pepingen (gehucht Beert) tegen de aarde. Anthony Hayward gaat verder :

"Ik kon niet zonder steun stappen maar twee Belgen droegen me naar een huis, ik denk in Evere, waar een erg aardige dame me in bed stopte en een dokter haalde die een flakwonde aan m'n hoofd verbond. De volgende ochtend kwam mijn gastvrouw me vertellen dat de Duitsers huis voor huis de buurt afkamden. Omdat ik niet kon vervoerd worden moest ze wel tot bij de soldaten gaan om te vertellen waar ik me bevond, vooraleer ze me zelf vonden. Ik werd naar een hospitaal in Brussel vervoerd, en ik zal me altijd de vriendelijkheid van het Belgische personeel herinneren. Een verpleegster vroeg me of ik m'n ouders wou schrijven. Ik schreef een kort briefje dat ze in haar schort verborg. Mijn vader ontving de brief vooraleer hij bericht kreeg van het Air Ministry of het Rode Kruis. Hij heeft de zending zelf naar het ministerie moeten dragen omdat ze daar niet geloofden dat hij reeds op de hoogte was."

De drie overige bemanningsleden, Don Whiting, zijn radiotelegrafist Sgt Gordon Smith en de staartschutter Sgt John Christie werden op het kerkhof van Evere-Brussel ter aarde besteld. De tweeëntwintigjarige radiotelegrafist Gordon Smith, een kantoorklerk bij de Midland and Scottish Railway Company, vloog die nacht zijn 23ste missie. De boordschutter John Christie was hen waarschijnlijk voor een eerste vlucht 'aangewezen'.

Na de oorlog kreeg de familie Whiting een merkwaardige herinnering aangeboden. Een Britse veteraan presenteerde hen een stukje zijde, afkomstig van Dons valscherm, met daarop Don Whitings naam en de vermelding : "Tombé le 25-8-1941 a 23h à Brages."

In 1996 besloot Antony Hayward, zowat 54 jaar na de feiten, terug te keren naar België. Het was meteen een unieke gelegenheid om iemand uit het "Hampden-tijdperk" nog in levende lijve te ontmoeten. Tony had graag nog eens de graven van zijn vrienden en de crashplaats van zijn Hampden bezocht. En indien hij nog zou te weten komen wie hem die nacht geholpen heeft, dan zou de cirkel voor hem helemaal rond zijn.

Woensdag 1 mei betraden we de poort van de Brusselse begraafplaats. We liepen langsheen de graven op het perk van de Britse gesneuvelden en vonden er algauw de graven van Tony's drie vrienden. Het was de eerste maal dat hij ze een laatste groet kwam brengen.

Een uurtje later stonden we in de landelijke omgeving van Pepingen en Beert. Het kasteel Puttenberg is reeds lang afgebroken, doch de gebouwen die de familie nu betrekt zijn nog steeds een belangrijk referentiepunt in het landschap. René Pijpens herinnerde zich dat in het wrak nog twee lichamen gevonden werden, en dat verderop, op een hoogte die 'Het Kattenhol' genoemd wordt, een derde slachtoffer gevonden werd, waarvan de parachute zich niet tijdig geopend had. Tony stond er een beetje verweesd bij, maar was zeer tevreden de juiste omstandigheden omtrent 'zijn' crash te kennen.

We hielden een korte briefing in café "Au bascule", aan de spoorwegovergang van Pepingen. Ook in die buurt vonden we nog enkele ooggetuigen. Tot onze verbazing haalde de cafébaas nog het achterwiel tevoorschijn van een toestel dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in de buurt neerkwam. Aanvankelijk dachten we dat het het wiel van de Hampden was, maar achteraf bleek het om een onderdeel van een Franse Potez te gaan, die in de meidagen van '40 in de omgeving aan zijn eind gekomen was.

Maar onze Britse gast had nog graag geweten wie hem die nacht geholpen had. Door zijn verwondingen waren zijn herinneringen erg vaag gebleven. Hij meende nog steeds in Evere geland te zijn. Indien dit zo zou zijn, dat had hij wel érg vlug het vliegtuig verlaten. We konden slechts gissen naar de exacte plaats, maar ook hier bracht een getuige klaarheid in de zaak. Deze persoon beweerde immers dat die nacht één overlevende vlakbij het kasteel Puttenberg geland was - een héél eind van Evere vandaan. Er bleef slechts één mogelijkheid over om hierover uitsluitsel te krijgen.

Enkele minuten later reden we de mooie dreef van het voormalige kasteel Puttenberg in. In het deurgat vroeg ik Mevrouw Pecsteen of zij weet had van het voorval. "Natuurlijk", antwoordde ze, "ze hebben één overlevende op een ladder het kasteeldomein binnengedragen. Ik heb hem verzorgd en een dokter laten komen. Toen de volgende ochtend bleek dat de Duitsers op zoek waren naar de overlevende, konden we niets anders doen dan hem uit te leveren." Ik vertaalde het verhaal van de vrouw. De tranen sprongen in Tony's ogen. "You saved my life..." prevelde hij, en hij gaf de dame die hem geholpen had een zoen die hij haar reeds een halve eeuw wou geven.

Later, bij een flink glas gueuze, merkte de voormalige navigator op : "Zoals elk sprookje eindigde ook mijn verhaal in een kasteel..."

Datum: 
25/08/1941
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Kasteelstraat
Pepingen
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: RAF-bommenwerpers boven België 1940-1942, De Krijger, Erembodegem, 1993
De Decker Cynrik: Een tragedie die eindigde als een sprookje, Contact N°3
Correspondentie fam. Christie en Whiting, 1991
Interview Antony Hayward, 1996