Halifax W1216 bij Rosmeer

Eén van de verloren gegane bommenwerpers die nacht was de Halifax II 'PM-Q' (W1216) van het 103 Squadron. De navigator, F/Sgt Gordon Mellor, herinnerde zich vijftig jaar later :

"Ik kwam tijdens de late lente van 1942 in het Squadron op Elsham Woods terecht. We vlogen op dat moment op Wellington Ic. Maar in juli werd de Wellington vervangen door de Halifax.

Dit grotere toestel had zeven in plaats van vijf bemanningsleden nodig. Er was ook een verandering in de posities aan boord. In een Wellington was de navigator eveneens de bommenrichter, terwijl in de Halifax deze functie uitgevoerd werd door de neusschutter. Vele oude bemanningen werden opgesplitst en ook ik belandde zo in een bemanning die volledig vreemd voor me was. We vlogen samen zeven operaties. Ikzelf vloog er zestien. Sgt Norman Mead kwam enkele uren voor het vertrek bij onze bemanning terecht. Hij zou wat ervaring opdoen als tweede piloot. Jammer genoeg voor hem werd hij tijdens zijn eerste operationele missie reeds neergehaald."

De Halifax kruiste het estuarium van de Somme op zo'n 10 000 voet en zette koers naar Aken. Daar aangekomen, werd voor een eerste maal over het doelgebied gevlogen, om het daadwerkelijk te herkennen. Hierna volgde een tweede 'bomb run', waarbij de bommenlading vanop 9500 voet werden gedropt. Terwijl de bemanning het doelgebied in noordwestelijke richting verliet, schreeuwde de rugkoepelschutter dat er een Bf 110 boven en onder hing. Beide boordschutter openden het vuur en de Bf 110 beantwoordde met accuraat kanonvuur, waarna hij wegdraaide. De piloot trachtte aan het kanonvuur te ontsnappen, en zakte naar 7000 voet. Hierop volgde een tweede aanval, langs onder, waarbij de staartschutter, Sgt MacMaster gewond raakte. De rugkoepelschutter kon zijn wapens niet naar de belager richten. Er volgde een derde aanval langs onder, en weerom kon de rugkoepelschutter niet schieten. Twee lange salvo's sloegen op de Halifax in. De rugkoepelschutter verliet zijn post om de staartkoepel te bedienen, maar intussen waren de stuurboordvleugel en drie motoren in een laaiende toorts herschapen en W/O Edward gaf bevel de machine te verlaten. Sgt George Green (boordmeccano) sprong, maar was reeds te laag. Zijn parachute opende zich slechts gedeeltelijk. Hij sloeg tegen een huis en vond de dood. Ook de piloot,

De navigator, Sgt Mellor, reikte zijn piloot de parachute, en verliet het vliegtuig. Voor de piloot, P/O Kenneth F. Edwards, en de gewonde rugkoepelschutter, Sgt Norman T. McMaster was het echter te laat, zij vonden de dood bij het Limburgse Rosmeer. Het is mogelijk dat Kenneth Edwards nog getracht heeft zijn toestel aan de grond te zetten om het leven van zijn zwaargewonde schutter te redden.

De drie omgekomen bemanningsleden van de 'PM-Q' rusten vandaag te Heverlee. Nog eens drie vliegeniers werden gevangen genomen : Sgt Mark A. Mead (co-piloot), Sgt Douglas G. Giddens RNZAF en F/Sgt Robert G. Hawthorn.

Gordon Mellor vervolgt zijn verhaal : "Na een kort verblijf in de lucht kwam ik een boomgaard terecht. Mijn parachte zat verstrikt in de takken. Het lawaai had honden wakker gemaakt en het was de hoogste tijd om weg te gaan. Het geluid van exploderende munitie vermengde zich met het geronk van aankomende vrachtwagens. Plots bevond iemand anders zich dicht bij me. Ondanks de gloed van het vuur bleven zij onzichtbaar. Was het een Duitse militair die op zoek was naar overlevenden ? Ik schatte dat ik me even ten westen van Maastricht bevond. Ik ging enkel 's nachts doorheen het veld, ik vermeed mensen. Overdag trachtte ik te slapen en bestudeerde ik de kaart die ik bij me had. Voedsel was ook een probleem. Ik had een klein blikje met noodrantsoen, maar mijn maaltijd bestond vooral uit aardappelen en wortelen van het veld. Ik moest deze rauw oppeuzelen en het smaakte niet erg aangenaam.

Ik bracht een dag door in een leegstaand huis in Alleur. Toen ik weerom eens mijn nachtelijke tocht aanving werd ik verrast door een storm en was ik meteen doornat. Ik keerde terug naar mijn vorige schuilplaats en trachtte mijn kleren te drogen. Ik ging het stadje binnen en zag een huis waar licht brandde. Ik klopte aan de voordeur.

Ik had terug erg veel geluk. Ik had aan de deur geklopt van de familie Van Meeuwen. Nadat zij me te eten gegeven hadden en ervan overtuigd waren dat ik van de RAF, was contacteerden ze de parochiepriester, Vicaire Adons, die me naar zijn huis bracht en me eten en onderdak gaf voor de volgende dag. Die dag kwam nog een andere dame die met me kwam praten over Londen en andere zaken, blijkbaar om uit te vissen dat ik wel een echte ontsnapper was.

Ik had kennis gemaakt met de vingertoppen van Comète"

Gordon Mellor geraakte via Luik, Brussel, Parijs over de Pyreneeën. Eens in Gibraltar werd hij met een Amerikaanse Dakota naar Engeland gebracht. "Vandaar nam ik de trein naar Londen, naar huis, waar ik arriveerde tijdens de laatste uren van mijn verjaardag.

Jammer genoeg kwamen drie leden van mijn bemanning om het leven, en werden er nog eens vier werden krijgsgevangen genomen. Jaren later kwam uit dat diegene die bij me stond kort na mijn landing in het veld iemand van mijn eigen bemanning was. Beiden vreesden we dat de ander een Duitser was.

Mijn onverwachte aankomst in het Squadron bewees voor de anderen dat het mogelijk was om terug te keren."

Cynrik De Decker

Datum: 
03/10/1942
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Rosmeer
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, RAF-bommenwerpers boven België, 1942, De Krijger, Erpe, 1996
Correspondentie Gordon Mellor, 1994