Halifax bij Grez-Doiceau

Met zijn 121 overwinningen was Heinz Wolfgang Schnaufer de grootste nachtjager uit de luchtvaartgeschiedenis. Hij opereerde voornamelijk vanop Sint-Truiden en Leeuwarden. Ze werden allemaal behaald met een Messerschmitt Bf 110, die plaats bood aan twee, later aan drie personen. Zijn trouwe “Bordfunker” (radiotelegrafist) was Friedrich Rumpelhardt, die aan meer dan honderd overwinningen bijdroeg. Schnaufer kreeg voor zijn prestaties het Ridderkruis met Eikenloof, Zwaarden en Briljanten en behoorde hierdoor tot de hoogst gedecoreerde soldaten uit de Tweede Wereldoorlog. Ook “Fritz” Rumpelhardt kreeg het Ridderkruis, alsook Wilhelm Gänsler, de boordschutter die vanaf 1943 meevloog en met zijn “Holzauge” heel wat bommenwerpers als eerste zag.

Opmerkelijk is het feit dat de bemanning het tijdens al die gevechtsmissies slechts éénmaal echt benauwd kreeg, en dat was in de nacht van 1 juni 1942, toen ze vanopt Sint-Truiden hun eerste overwinning behaalden. Alle drie overleefden ze de oorlog.

Schnaufer stierf in 1950 na een auto-ongeval in Frankrijk. Ook Wilhelm Gänsler is niet meer. Maar Friedrich Rumpelhardt hudt nog steeds de herinnering aan zijn piloot levend, en we waren bij hem op de koffie waar hij ons urenlang onderhield over het leven als nachtjager. Gelukkig pende hij zijn memoires neer en deelde hij ze met ons.

De dertiende oorlogsmissie, in de nacht van 1 juni 1942, was de eerste waarin een succes gescoord werd. Maar ze zou niet dit nummer gekregen hebben indien er ook niets fout zou lopen …

Tijdens de nacht van 30/31 mei 1942 organiseerde Bomber Command van de Royal Air Force de eerste Thousand Bomber Raid. Tijdens die Operation Millennium zouden maar liefst duizend bommenwerpers één doelwit aanvallen. Alhoewel het resultaat naar Britse maatstaven erg meeviel – het verliespercentage was ondanks het grootse opzet binnen de perken te noemen – werd vanop Sint-Truiden duchtig gescoord.

Vreemd genoeg was het Schnaufer-duo er niet bij. Ze moesten geduldig wachten in een luie zetel.

Maar Harris liet het niet bij één Thousand Bomber Raid. Na één nacht respijt vertrokken op 1 juni 1942 nog eens 956 bommenwerpers, ditmaal naar Essen. Fritz Rumpelhardt herinnerde zich : 

Op 1 juni werd ik tot Unteroffizier bevorderd. Waarom kon dit niet eerder gebeuren ? De schouderstukken waren nog maar net aangebracht of we verkregen het startbevel voor onze 13de inzet, die dan tevens ook ons eerste succes zou betekenen.

Het was prachtig vliegweer, en we startten om 1.04 uur in Raum 6C. De verbinding met de Jägerleitoffizier werkte perfect zodat aan alle voorwaarden voor een goede aanvalsvlucht voldaan was. 

Schnaufer en Rumpelhardt vertrokken met hun Messerschmitt Bf 110 E-2 “G9+DC” (bemanningen hadden het in zo’n geval over hun Dora-Cesar), vanop de Limburgse basis. Een hele tijd cirkelden ze in het Raum 6C. Daar stonden de twee Würzburg Riese en de Freya, de radartoestellen van het 5./Linien Regiment 201. Met de Freya kon de binnenvliegende bommenwerper erg snel gedetecteerd worden. Beide Würzburg-paraboolantennes volgden erg nauwkeurig de bommenwerper én de nachtjager die op dat moment in het Raum cirkelde. De Gefechtsstand van 6C, het hoofdkwartier van waaruit de onderscheppingen begeleid werden, bevond zich in het kasteel van Wasseiges. Kort voor twee uur kregen ze van de Jägerleitoffizier, Leutnant Paul Kühnel , de instructies van een  bommenwerper.

Na een vliegtijd van ongeveer 40 minuten volgde de eerste onderschepping op een aanvliegend doel op 3500 meter hoogte. Vanop de grond kregen we het bericht dat we nu vlakbij de bommenwerper zaten. We tuurden in het duister. Na meerdere koerscorrecties van het grondstation meende ik rechts boven aan de horizon, nauwelijks waarneembaar, iets verdachts te ontwaren. Spontaan dirigeerde ik Heinz Schnaufer in deze richting en na enkele ogenblikken konden wij het vijandelijk toestel herkennen, een viermotorige Halifax. We zakten zowat 150 meter. Nu kwam het erop aan de zenuwen de baas te blijven, daar de bommenwerper een rechte koers vloog. Dat waren altijd die vreemde momenten, je zou immers het volgende moment beslissen over het lot: zij of wij ! Maar we waren optimistisch. Tussen ons beiden werd nog nauwelijks een woord gesproken. 

Ik heb Schaufers rust en gelatenheid steeds bewonderd. Voor hem was enkel de hoogste concentratie van belang bij de op til zijnde aanval. Zoals honderd keer doordacht en later in theorie volbracht, trok hij in gedachte de machine naar boven, legde op de stuurknuppel de lepel om, drukte op de vuurknop en liet de bommenwerper in het geschutsveld passeren. In dat laatste ogenblik moesten we dan onze stijgende machine naar omlaag duwen, om zo het afweergebied van de staartschutter te ontwijken. Dit was het gevaarlijkste moment bij zo’n een aanval, omdat de nachtjager aan de machinegeweren van de staartkoepel blootgesteld was. Maar tot zover deze algemene uiteenzetting.

Zo gebeurde het ook die nacht : “Pauke, Pauke” signaleerde ik de Jägerleitoffizier. Dat was het codewoord voor de aanval.

Reeds na het eerste salvo stond de vleugel van de Halifax in brand. Na onze tweede aanval schoot een enorme steekvlam uit het toestel. Het lot van de reuzevogel was bezegeld. Beide keren hadden we geen tegenstand ondervonden. We zetten ons zijdelings af en konden in de schijn van het vuur de kokarde herkennen en ook de valschermsprongen van de bemanning opmerken. Hoe graag gunden we hen het leven en gevangenschap.

Onze vreugde over deze eerste overwinning kende geen grenzen. Een langdurig, nauwelijks verstaanbaar geschreeuw ging door de ether naar het grondstation, waar de blijdschap nauwelijks minder was. Onze overwininng was immers ook de hunne.

Plotseling viel de Halifax steil naar onder weg. De inslag, die nog meerdere explosies tot gevolg had, was van zeer ver zichtbaar,  zo’n 15 km ten zuiden van Leuven.

Het was de Halifax W1064 'MP-J', een van de zeven toestellen van 76 Squadron die het doelgebied, de Krupps-staalfabrieken, moesten markeren met lichtfakkels.

Wat er aan boord van de Halifax gebeurde is deels te reconstrueren aan de hand van de verslagen die twee overlevenden, Sergeanten Norfolk en Wright, in augustus 1942 voorlegden aan de Britse inlichtingendienst M.I.9. Over Schnaufers eerste succesvolle aanval bleven de beide Britten erg summier :

We verlieten Middleton St George om 23.06 uur , op 1 juni 1942, om deel te nemen aan een 1000 Bomber Raid op Essen. We raakten tot bij het doelwit, maar op de terugweg werden we neergeschoten door jagers.

Het valt meteen op dat Sergeant Norfolk het heeft over “jagers”, wat erop wijst dat Schnaufer inderdaad meerdere malen zijn doelwit aanvloog.

Kanonier Zierle, een lid van de III./Flakregiment 241 stond op wacht op de waarnemingstoren in de Gefechtsstand van de radarpost van het kasteel van Wasseiges, en getuigde de volgende dag 

…dat in richting 10 uur (vliegveld Le Culot) een machine na beschieting brandend naar omlaag ging en om 01.54 uur na de inslag verbrandde.”

Een van de bemanningsleden, de waarnemer Sgt P. Wright herinnerde zich :

Ik was de eerste die sprong, op vierduizend meter hoogte. Ik landde aan de rand van een bos, en verborg mijn parachute en uitrusting onder het struikgewas."

Sgt Wright kwam in de buurt van Corroy-le-Grand aan de grond. Intussen hadden ook de radiotelegrafist Sgt Oldfield, en P/O Mulligan, de staartschutter, zich uit de voeten gemaakt. Deze twee werden naar alle waarschijnlijkheid gevangen genomen. Een vierde bemanningslid zou nog enkele benarde momenten meemaken. Sgt W.J. Norfolk noteerde :

Ik sprong op zo'n vierduizend meter hoogte, maar mijn harnas zat in het ontsnappingsluik geklemd en ik werd verscheidene keren tegen de romp geslingerd, waardoor ik mijn linkervoet en rechterbeen danig bezeerde. Eindelijk raakte ik los, maar mijn parachute opende zich slechts op zo'n honderdvijftig meter, waardoor ik ongemeen hard tegen de aarde sloeg. Na de landing verborg ik mijn parachute en uitrusting in het koren. Tijdens de sprong waren mijn laarzen en sokken van m'n voeten geschoven en ik moest nu blootsvoets verdergaan. Ik zag het dorpje Gottechain en ging er heen. Aangezien ik gewond was en op m'n blote voeten stond, wist ik dat ik niet ver zou raken. Ik klopte bij het eerste huis aan. Ik spreek geen Frans en ik maakte de fout de bewoners in het Duits aan te spreken. Ze weigerden me iets te geven. Ik ging verder in het dorp en ontmoette er een vrouw. Ik wees naar m'n voeten en verwondingen. Zij nam me mee naar huis en ik vroeg er om een dokter."

Norfolk verbleef nog enkele dagen in  de omgeving van de crash. Hij schreef nog :

Mijn Belgische  vriend vertelde me dat er twee RAF-mannen begraven werden in Gottechain. Ze toonden me hun nummer, dat op de graven stond, en ik herkende ze als die van Sgt West en Sgt Thompson. De Belgen hielden een misviering voor deze twee mannen en het hele dorp was present en legde bloemen op de graven. Als represaille moesten ze van de Duitsers elf dagen lang bloemen leggen op het graf van een Duitse vliegenier  die dezelfde dag was neergeschoten. Men vertelde me ook dat men Duitse wachten opgemerkt had in het gezelschap van een officier, en ik denk dat dat P/O Mulligan was.”

Norfolk en Wright zouden ontsnappen; beiden arriveerden op 25 augustus in Gibraltar.

Schaufer eerste twee dodelijke slachtoffers waren de piloot Sgt Thomas West (27 j.) en de rugkoepelschutter Sgt John Thompson (22 j.). Ze vonden uiteindelijk een laatste rustplaats op Heverlee.

Het leek de Duitse bemanning wel mee te zitten die nacht. Ze werden weer naar een thuisvliegende bommenwerper geleid.

Ondertussen had ik op de twee kanonnen nieuwe munitietrommels gezet, en reeds volgde een andere aanval, die we echter voortijdig moesten afbreken omdat een jager van het naburige Raum ook op dezelfde bommenwerper was ingezet en we zagen dat deze door hem neergehaald werd. 

Kort voor 3 uur waren we terug aan de beurt. Met volle gas  kwamen we zeer langzaam tot bij de Tommy. We bevonden we ons reeds bij Gent en hadden nauwelijks nog verbinding met het grondstation. Ondanks dit vlogen we nog enkele minuten verder naar het westen, tot het me weer gelukte, zijdelings vooraan een donkere vlek waar te nemen. Weer had ik geluk, en het was de tweede bommenwerper die voor onze vleugels kwam. Over het type konden we het tijdens deze afrekening niet zo snel eens worden. In ieder geval ging het hier weer om een viermotorig toestel dat aan de andere zijde van het Kanaal toebehoorde.

De bemanning zocht naar bommenwerpers die huiswaarts keerden. Doordat zij reeds van hun bommenlast ontdaan waren, vlogen ze nu een heel eind sneller en waren ze bovendien veel wendbaarder. Een onderschepping was voor een nachtjager nu veel moeilijker en riskanter, wat de Schnaufer/Rumpelhardt-bemanning aan den lijve zou ondervinden…

Verrassend voor ons was de hoge snelheid van de vijand, zo’n 390-400km/u. Schnaufer plaatste zich onder het doelwit. Nadat we het voor enkele ogenblikken geobserveerd hadden, ging hij over tot de aanval op de rechtervleugel, die evenwel geen gevolg had. Na de tweede aanval was er enkel een kleine vlam te zien en bij de derde moest hij gas bijgeven omdat de snelheid van de Tommy te groot was. We kwamen zeer dicht in de buurt en meenden inslagen in zijn vleugel te zien. Daarbovenop kwam er ons een witte vloeistof toegevlogen.

Met nog steeds draaiende motoren naderden we het aanvalsdoel tot op 20 meter. Deze waaghalzerij werd evenwel onze strop, daar we enkele Britse salvo’s uit de machinegeweren te verwerken kregen. Duiken en weg ! Na dit treffen konden we het resultaat vaststellen: Schnaufer had een kogel in het linker onderbeen gekregen. Onze linker motor smeulde en moest uitgeschakeld worden. Een zijroer was uitgevallen omdat het doorschoten was. De boordschijnwerper brandde en kon niet meer uitgeschakeld worden zodat we als een verlichte schietschijf moeizaam door de lucht hinkten. We waren zo met onszelf bezig dat we we niet meer zagen wat er met de bommenwerper gebeurd was.

Onze eerste gedachte : springen ! Maar daarvoor was 600 meter hoogte te weinig. Gelukkig kon na enige tijd de getroffen motor weer opgestart worden, zodat we wat optimistischer werden en weer hoogte konden winnen. Maar we hingen al lange tijd in de lucht, en onze brandstofreserve daalde al maar meer naar een laag peil. Dus zo snel mogelijk naar huis. Tengevolge de grote afstand was iedere verbinding met Raum 6C afgebroken. Nadat we lange tijd gevlogen hadden, slaagde ik er in via de sleepantenne via een peiling het vliegveld Sint-Truiden terug te vinden.

Tweemaal moest ik een herkenningssignaal en één maal  een rode vuurpijl afschieten vooraleer de vliegveldverlichting eindelijk werd aangestoken.

En nu moest Schnaufer nog landen. Het roer functioneerde niet meer naar behoren en de landing gebeurde vanuit een ongezonde hoek.

Nadat de Messerschmitt over de landingsbaan rolde kon de piloot de machine nog nauwelijks houden. Plotseling ging het naar links en we belandden in het gras. Motoren stilleggen en hard op de remmen duwen.

Eindelijk stonden de schroeven stil en overviel ons voor enkele ogenblikken een hoogst ongewoon moment van stilte. Nog nooit verlieten we zo graag het vliegtuig. Reeds bij de landing had ik via de radio om medische hulp gevraagd, en zo konden we de gewonde Schnaufer direct in de ambulance leggen en naar het hospitaal brengen.

Onze “Dora-Cäsar” had rondom verdeeld 19 treffers verwerkt. Ikzelf bleef intact.

Maar eindelijk was ons geduld beloond, en hoefden we ons niet meer te verstoppen achter de succesvolle bemanningen. Op 6 juni werd ons na de dagelijkse weerbesprekingen door Kommandeur Ehle het Ijzeren Kruis 2de klasse uitgereikt.

Het was de laagste onderscheiding voor het vliegend personeel van de Luftwaffe, maar voor Schnaufer was het slechts het eerste uit de volledige reeks.

De actie in de nacht van 1 op 2 juni brengt de persoon Schnaufer wel in een heel bijzonder perspectief.  Het staat buiten kijf dat de bemanning tijdens deze confrontatie extreem veel geluk gehad heeft. Toch slaagde de gewonde Schnaufer erin  zijn machine min of meer heelhuids op de basis te zetten.

Bij het bestuderen van de operationele carrières van succesvolle oorlogsvliegers stuit men dikwijls op het feit dat ze na een moment waarbij ze de dood in de ogen gezien hadden, het eerder rustig aan deden. Er werden minder risico’s genomen, en dit ging vrijwel steeds gepaard met een onderbreking in de frequentie waarbij overwinningen gehaald werden. Schnaufer zou evenwel het tegendeel bewijzen – meer nog : ondanks zijn spectaculaire overwinningen die hij de komende drie jaar zou behalen, raakte hij nooit meer in zo’n treffen verwikkeld. Schnaufer was een “veilige” piloot, die zijn risico’s zeer nauwkeurig inschatte.

Voor de gewonde Heinz Schnaufer verliep de week na dat nachtelijk avontuur niet zo vlot. Er waren immers complicaties opgetreden bij zijn beenverwonding en op 8 juni werd hij van het hospitaal te Sint-Truiden naar het Hôpital français, het Frans Gasthuis van Sint-Agatha-Berchem bij Brussel gebracht. Hier werden tijdens de oorlog heel wat Luftwaffevliegeniers verzorgd. Rumpelhardt bleef verweesd achter, doch hem wachtte goed nieuws :

Ik wist intussen niet wat doen, en zo verkreeg ik verlof aan de Bodensee tot 26 juni, evenwel met de boodschap dat ik met een telegram moest rekening houden. Vanzelfsprekend reed ik langs Brussel, waar ik mijn piloot in een schrikbarende toestand op het ziekbed aantrof. Zijn hele bovenlichaam, en vooral zijn hoofd, waren als gevolg van de medische behandeling door een hardnekkige allergie getekend. Heinz was haast onherkenbaar.

De reis onderbrak ik in Calw, om de familie Schnaufer te bezoeken. Daar werd ik heerlijk ontvangen door moeder Schnaufer met de woorden: “Daar komt zowaar de halve Heinz!

Te Bodensee bracht ik bij mijn moeder heerlijke dagen door, temeer ik door haar overdadig verwend werd.

Fritz Rumpelhardt keerde kort daarna terug naar Sint-Truiden. Heinz Schnaufer was intussen weer op de been en kon niet wachten om weer ingezet te worden. 

 

 

Datum: 
02/06/1942
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Grez-Doiceau
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: RAF-bommenwerpers boven België 1940-1942, De Krijger, Erembodegem, 1993
Escape & Evasion Report Sgt Norfolk & Sgt Wright – Public Records Office, Kew
Rumpelhardt Friedrich : Meine Geschichte und die meiner Familie - uitg. in eigen beheer
Leistungs- & Flugbuch F. Rumpelhardt en H. Schnaufer
Govaerts Wim: Nachtspook van Sint-Truiden, De Krijger, Erpe