Vliegerscompagnie

Farman HF 3 N°II te Brasschaat

De oprichting van het 5de Smaldeel met burgerpiloten

In de loop van die laatste vier jaar voor de oorlog had zich in België een select groepje piloten gevormd. Meestal waren die pioniers van adel, avontuurlijke rijkeluizonen of succesrijke sportsmen, die met hun vliegtuigen op meetings hun vliegkunsten vertoonden en met de opleiding van nieuwe adepten probeerden hun sport te propageren.

De eerste oorlogsopdracht van de Vliegerscompagnie

Op 4 augustus 1914 viel het Duitse 4de Leger bij Verviers ons land binnen. Commandant Emile Mathieu, de bevelhebber van de militaire vliegdienst, ontving meteen het bevel om met zijn tweedekkers de toestand te evalueren en de troepenconcentraties op het Duitse grondgebied bij Aken te gaan observeren.

Toen de oorlog begon, beschikte korpscommandant E. Mathieu over slechts vier smaldelen uitgerust met vier Henry Farman HF 20’s waarvan er slechts twee smaldelen echt operationeel waren.

De eerste legermanoeuvres van de Vliegerscompagnie

Op 25 augustus 1913 stelde men twee smaldelen beschikbaar om voor de eerste keer deel te nemen aan de herfstmanoeuvres van het veldleger in het gebied tussen Samber en Maas. Het eerste vloog onder het bevel van luitenant Demanet naar Leignon, waar zijn toestellen ter beschikking stonden van de 3de Divisie, en het tweede, onder het bevel van luitenant Wahis, vloog probleemloos tot in Laneffe om zich daar bij de 2de Divisie nuttig te kunnen maken.

Oprichting van de Vliegerscompagnie

Op 16 april 1913 ondertekende Koning Albert I het Koninklijk Besluit n° 1546 waarmee de oprichting van de “Compagnie des Aviateurs” (Vliegerscompagnie) werd bekrachtigd. Er werden vier ploegen van elk twee officieren opgericht waarbij, in geval dat de oorlog uitbrak, zich 24 burgerpiloten zouden voegen om samen vier operationele smaldelen te vormen. Deze zouden elk bestaan uit vier vliegtuigen en zes gemobiliseerde soldaten.

Locatie

Brasschaat
België
BE