Uffz Heinz Gomann werd getroffen door een lading Amerikaanse .50's. Gomann verliet zijn machine, bleef even aan de staart hangen maar kon zich loswrikken. Hij landde gewond in de buurt van Genk.

Op 3 mei loeiden op Wevelgem de sirenes. Om 13u.17 startten de machines van het JG 26 om de vijand tegemoet te vliegen. Er was slechts weinig wind en de Uffz Ludwig Lentz trok zijn Bf 109 G-3 "Rote 7" (Wn.16275) te snel van de Westvlaamse startbaan. De machine was niet onder controle te houden en raasde in een hangar. Daar werd een andere FW 190 A-5 (840128) van de 11./JG 54 vernield en nog een andere A-5 (13170) raakte voor 50% beschadigd. Lentz' Bf 109 daarentegen explodeerde en de piloot verkoolde. Hij was 26 jaar oud, een betrekkelijk hoge leeftijd voor een jachtpiloot.

Om 17u. moest de FW 190 A-5 (Werknr.5865) van het JG 26 in de Oostvlaamse gemeente Leeuwergem een noodlanding uitvoeren. Ook hier waren technische storingen de oorzaak van deze buiklanding, maar hier bracht de piloot het er levend af.

Op 8 februari moest een FW 190 A-4 van JG 26 (Werknr.5667) ten gevolge van technische problemen ten noorden van Menen een noodlanding uitvoeren. Het toestel was voor 40 % beschadigd.

Op 19 september verliest Fw Gerhard Corinth bij het nemen van een bocht over Wevelgem de controle van zijn Focke-Wulf 190 A-4. Corinth stort met zijn Wn.45620 op nauwelijks vijfhonderd meter waar Grohman de dood vond, op een veld te Ledegem.