Luitenant-vlieger (Flying Officer RAF) Claude Schmitz (°23 november 1919 Brussel) moest ’s avonds een sweep boven Frans-Vlaanderen vliegen toen zijn Supermarine Spitfire Mk IX (MH413) van 64 Squadron neergehaald werd door de Flak. Op dat moment zette Schmitz een aanval in op een vijandelijk transport bij Borre, 3 km ten oosten van Hazebrouck. Schmitz had vóór de oorlog de Koninklijke Militaire School doorlopen. Hij kwam na de capitulatie terug uit Frankrijk waar hij met zijn eenheid heen was gestuurd maar in juni 1941 vertrok hij naar Groot-Brittannië.

In het 64 Squadron 

Karel Mertens zag op 23 juli 1913 het levenslicht te Aalst, als zoon van Hector en Maria De Raedt. Hij begon zijn militaire carrière in het 4de LinieRegiment in 1935. Hij volgde als luitenant een waarnemerscursus te Evere, waarna hij ingedeeld werd in het 9de Smaldeel te Bierset, dat op Renard 31 vloog. Karel wenste echter zelf te vliegen, en in januari 1940 was hij in de vliegschool.

Na een luchtgevecht met Focke Wulf FW-190’s op 15 mijl voor Calais, werd luitenant-vlieger (Pilot Officer RAF) Ferdinand Conard (°24 oktober 1916 - Brussel) als vermist gerapporteerd. Hij vloog met een Supermarine Spitfire Mk Vb (BL724 SH-J) van 64 Squadron. Hij vloog sinds september 1941 in het squadron en claimde een week voor zijn dood op 28 april een Focke-Wulf van JG 26 vernietigd te hebben. Conard was vóór de oorlog afgestudeerd aan de Koninklijke Militaire School en was onderluitenant-vlieger bij de cavalerie.

Op 7 september vliegt de USAAF een raid naar Rotterdam, waar negenentwintig B-17's via Schiphol, Amsterdam, de Zuiderzee tot bij Rotterdam en terug over Haamstede geëscorteerd worden door o.m. de Spitfires van het 64 Sqdn. Om 9u05 stijgt Sgt Edgar Dickerson op aan boord van zijn Spit IX BR602 om de Amerikaanse formatie langs boven te beschermen. Om 11u45 wordt hij drie kilometer ten zuiden van Brugge neergehaald.