Captain F.N. Hudson, drager van het Military Cross, moest zijn Pup tussen Brugge en Oostende op het strand zetten. Hij werd krijgsgevangen genomen.

Bij een luchtgevecht boven het Praatbos claimde Lt H. Klein van Jasta 10 een Sopwith Strutter - mogelijks betrof het hier de Pup van 2nd Lt J.R. Salter die die dag ook boven de regio Sint-Pieters-Kapelle - Zarren actief was. Salter ligt op Tyne Cot begraven.

Twee Sopwith Pups (B1782 en B1834)  kwamen in botsing met elkaar. Ze werden geclaimd door Leutnant M. Müller (Jasta 28), ten westen van Beerst. 2nd Lt Goodbehere (B1834) werd krijgsgevangen genomen.

Twee Sopwith Pups (B1782 en B1834)  kwamen in botsing met elkaar. Ze werden geclaimd door Leutnant M. Müller (Jasta 28), ten westen van Beerst. 2nd Lt Cowie vond de dood, hij ligt begraven op Tyne Cot.

Die 13de oktober 1917 raakte 54 Squadron hevig slaags met diverse Jasta's, die in de omgeving van Zarren vijf van hun Sopwith Pups neerhaalden. De B1800 stortte te pletter bij Koekelare, als slachtoffer van Leutnant Erwin Böhme (Jasta 2). Piloot  2nd Lieutenant Frederick W. Gibbes overleefde dit niet en ligt vandaag begraven te Larch Wood (Railway Cutting) Cemetery. Van het wrak werden enkele foto's genomen.

Spitfires van het 54 en 616 Sqdn escorteren tijdens de middag van 5 juli een bombardementsformatie die richting Rijsel kruist. De Schlageter-Emils van de I.Gruppe komen opdagen. Zowel Oblt Priller als Lt Unzeitig halen boven Duinkerke twee Britse toestellen naar omlaag. Pilot Officer Kenward Knox (54 Sqdn) wordt getroffen en begint aan een lange vlucht naar omlaag, een vlucht die eindigt in de buurt van het Westvlaamse dorpje Reningelst. Tussen de brokstukken van de Spitfire Va met het serienummer R7222 vindt men het levenloze lichaam van de 23-jarige piloot.