Omstreeks 23 uur stortte bij Marbais, ten westen van Gembloux, een Halifax neer. Het was de HX342 « NP-F » van 158 Squadron die 18.58 uur van Lissett opgestegen was, en ook op de terugweg neergehaald werd. Er waren zeven doden : F/L Kenneth Holmes (piloot), P/O Bernard Harrison (boordmeccano, 31 jaar), F/S Horace Smith (navigator, 34 jaar), F/O Kenneth Leonard (bommenrichter, 26 jaar),  F/S Basil Savage (radiotelegrafist, 20 jaar), F/S Herbert Phillips (borodschutter, 19 jaar) en F/S Leslie Moran (boordschutter, 21 jaar). Ze werden te Gosselies begraven.

Het geluk stond aan de zijde van de zes van de zeven bemanningsleden van de Halifax II «NP-L» LW298 van 158 Squadron, die vijfhonderd meter ten westen van het Limburgse Vlijtingen tegen de aarde smakte. De oorzaak van de crash blijft een mysterie. Frank Hill, de navigator, liet later weten « Zo’n vijftien kilometer ten zuiden van Antwerpen werkten de bestuursorganen van het toestel niet meer. Het vliegtuig geraakte in een tolvlucht en de piloot gebood ons te springen.»

Bij Hechtel-Eksel stortte een Halifax van 158 Sqn neer. Aan boord van de HR739 'NP-U' kwamen vier mensen om het leven : P/O Ronald W. Wildman, de 23-jarige piloot; F/Sgt William Bryden (22 jaar); F/Sgt William Browne en Sgt James Clenton. Enkel de laatste was een Brit, de drie overige waren Australiërs. De Sergeanten C.C. Gardener, de Canadees R.G. Townley en J. Partington, werden gevangen genomen.

Het doelwit tijdens de nacht van 10/11 augustus 1943 was Neurenberg, beschouwd als de hoofdstad van het Nationaal-Socialisme. Bomber Command zette hiervoor 653 toestellen in. Zestien bommenwerpers zouden niet terugkeren, een verliespercentage van 2,5. De stad werd zwaar getroffen en enkele historische gebouwen raakten ernstig beschadigd. Meer dan 550 burgers kwamen om.

De Halifax MkII JD259 ‘NP-R’ van 158 Squadron was het enige verlies van de negentien ingezette toestellen. De bemanning Oblt Wilhelm Telge/Uffz Telsnig haalden de ‘NP-R’ naar omlaag, die te Leest uit elkaar spatte, een dorpje zo’n vijf kilometer ten westen van Mechelen. Het was de zevende overwinning voor Telge.

De laatste week van fabruari kende enkele mooie voorjaarsdagen, die aan Bomber Command missies diep in het Reichsgebied toelieten. In de nacht van donderdag op vrijdag 26 februari zetten 357 toestellen koers naar de bakermat van het Nationaal-Socialisme, Nürnberg, een vlucht van meer dan vijftienhonderd kilometer. Deze middeleeuwse stad herbergde tevens de M.A.N.-fabrieken, waar de dieselmotoren voor de gevreesde U-boten gecontrueerd worden. De voorbije maanden bombardeerden de Britse luchtstrijdkrachten herhaalde malen duikbootwerven aan de Franse kust.

Düsseldorf was het doelwit van 479 toestellen in de nacht van 10/11 september 1942.  De aanval zelf zou een groot succes worden, doch de Britse verliezen waren aanzienlijk ; niet minder dan 33 bommenwerpers - 7,1 % van de strijdmacht - keerden nooit meer naar Groot-Brittannië terug.

De Duitsers zagen die nacht drie toestellen hun einde vinden in de Noordzee; om 0u.41 stortte er één op zo'n 5 kilometer voor Knokke neer, een minuut later viel er een geallieerde bommenwerper voor Oostende en om 1u.09 ontplofte een toestel voor Nieuwpoort.

De stad Duisburg werd de voorbije drie weken maar liefst vier maal aangevallen. Tijdens de nacht van 6/7 augustus voltrok zich de vijfde aanval op rij op hetzelfde doelwit - het zou voor lange tijd de laatste zijn. Van de 215 toestellen gingen er vijf verloren. Eén ervan, de Halifax 'NP-M' (W7750) van het 158 Squadron zou zijn einde in ons land kennen. De route naar Duisburg lag niet boven België maar boven Nederland. Het duurde dan ook niet lang of de bemanning van de Australische Flight Lieutenant J.P.M.

Bij de raid naar Rijsel, in de nacht van 10/11 april, vloog Sgt Amos (158 Sqdn) voor de eerste maal als Captain van zijn eigen bemanning. Zijn machine, de Wellington W5482 'NP-X' stortte die nacht zo'n vijf mijlen voor de haven van Oostende in zee. Die ochtend deden Oostendse vissers in hun netten een trieste ontdekking : de lichamen van twee Britse vliegeniers. Het waren de waarnemer, Sgt Ian McKirdy, en radiotelegrafist Sgt Douglas Till. Zij kregen te Oostende een graf. De zee gaf Amos' lichaam pas ter hoogte van Amsterdam terug.