As (Zutendaal) - vliegveld

De Eerste Wereldoorlog

Twee Duitse officieren maken op 23 februari 1917 in het gemeentehuis van Genk melding dat er op de heide tussen Genk-As-Opglabbeek, Peer en Houthalen een groot schietveld zal aangelegd worden. Een Duitse Fliegerabteilung zal eveneens gebruik maken van de vlakke zanderige heide. Op 12 maart 1917 worden een honderdtal werklieden, waaronder krijgsgevangenen, opgevorderd voor de aanleg van het vliegveld.

Op 26 mei 1917 wordt op As een eerste Duits vliegtuig waargenomen. Rond deze periode worden in Genk en omstreken omheiningen en prikkeldraad opgevorderd. De bewoners van enkele huizen in de onmiddellijke omgeving van het vliegveld worden op 1 juli 1917 verplicht hun woningen te ontruimen. Rond het vliegveld wordt er ongeveer vier hectare dennenbos gekapt.

De allereerste Duitse militairen die naar As komen zijn de mijnenwerpers (grenadiers). Hun school wordt overgeplaatst van de rijkswachtkazerne van Genk naar houten barakken op het vliegveld. Als oefenterrein wordt er een dam op­geworpen, de Horensbergdam. Die naam wordt momenteel nog gebruikt, op deze plaats ligt nu een motorcross- en kartingcircuit.

Op 20 januari 1918 worden dertig Duitse officieren verbonden aan het vliegveld en ingekwartierd in Genk. We veronderstellen dat het Duitse vliegveld anno 1918 ook een recreatieoord voor officieren en piloten moet zijn geweest. De militairen die terugkwamen van het front konden hier even op adem komen. Ook in de loop van de maand februari worden opvallend veel officieren in Genk ingekwartierd. Op 14 juni 1918 zoeken twee Duitse officieren inkwartiering voor vijftig juffrouwen, die op het vliegveld zullen tewerkgesteld worden. Zij worden eerst op 18 juni 1918 ondergebracht in het Hotel de la Cloche in Genk. Op 12 juli wordt het hotel ontruimd en worden de juffrouwen naar As overgebracht.

Ondertussen waren langs de Bilzerweg de gebouwen klaar, ze dienden o.a. als mess voor de piloten. De meubelen, afkomstig van de villa La Lisière in Genk, werden gebruikt voor de inrichting. De gebouwen bestaan tegenwoordig nog, weliswaar niet meer in hun originele staat. Aan het vliegveld was ook een begraafplaats verbonden voor gevallen Duitse piloten. Het was gelegen tegenover het vroegere spoorweghuisje, dat plaats geruimd heeft voor de Europalaan.

De Wapenstilstand werd ondertekend op 11 november 1918 en de Duitse troepen begonnen zich terug te trekken. Op 1 december 1918 werd het vliegveld door het Belgische leger ingenomen. Een afdeling van veertien  soldaten moest het domein bewaken.

De Belgische Militaire Vliegschool

Op 29 maart 1919 stuurde Kapitein-Commandant E. Schoofs van de militaire gebouwen van het Kamp van Beverlo, een officiële brief naar de gemeentebesturen van As en Genk. Hij deelde de beslissing van de Minister van Oorlog mee, namelijk dat het Duitse vliegveld door het Bel­gische Leger in gebruik zou genomen worden als vlieg- en opleidingscentrum Groep VI.

Voor de metingen en veranderingswerken zou architect Etienne van de Genie instaan, hij woonde te As. De onderhandelingen verliepen blijkbaar niet al te vlot. Na de bezetting waren alle inkomsten voor de gemeenten welkom, die hadden nu hun kans gezien om met de komst van de vliegschool een stevig eisenpakket voor te leggen aan de Staat. De Genkse gemeenteraad besluit op 30 mei 1919 de huurprijs voor hun grond van het vliegveld vast te leggen op 25 frank per hectare, anno 2006 zou dat neerkomen op ongeveer 25 Euro per hectare. Tevens zouden ze hun rechten blijven houden over de aanplantingen en eventuele schade aan het houtgewas diende vergoed te worden.

Of van deze eisen iets terecht is gekomen, is niet ge­kend. Toch werd in februari 1920 het terrein afgezet met een hoge afsluiting zonder dat de Belgische Staat hiervoor enige eigendomstitel had. De gemeentebesturen van As en van Genk protesteerden hiertegen op 27 maart 1920 bij de Minister van Landsverdediging. In april 1920 was er sprake dat de Staat de grond zou aankopen. Het Be­sluit van het Ministerie van Landsverdediging van 18 september 1920, genomen op basis van het Wetsbesluit van 19 augustus 1917, dat bepaalde dat opeisingen van onroe­rende goederen van uit de oorlog ontstane behoeften on­middellijk mocht geschieden, machtigde de onteigening. De inneming zou voor ten hoogste drie jaar mogen geschie­den. Na heel wat onderhandelingen werd tenslotte een definitief huurceel opgemaakt in 1922. Het KB van 12 augustus 1922 keurde tegelijkertijd de beslissingen van de gemeenteraden van As en van Genk hierover goed. De totale oppervlakte van het terrein beliep ongeveer 120 hectare waarvan ongeveer 30 hectare, 15 are en 20 centiare op het grondgebied van de gemeente Genk gelegen was.

De Belgische militairen zijn vanaf juni/juli 1919 op het vliegveld actief. Vanaf oktober 1920 en gedurende de vijf jaren van het bestaan staat de school onder het bevel van commandant Daumerie. Gedurende de Twee­de Wereldoorlog wordt deze militair op 16 mei 1941 aangehouden door de Duitsers wegens spionage. Als hoofd van de spionagegroep Martiny-Daumerie krijgt hij op 28 augus­tus na een kort proces in Berlijn de doodstraf.

Namen als Wittevrongel, bijgenaamd 'Le Witt', Rombeau, Smeets, Gordinne, Hedo, Vander- stickelen, Goethals zijn aan het bestaan van de vliegschool verbonden geweest.

De militairen die als leerling-piloot in As toekwamen, hadden vooraf in Gosselies een opleiding op burger­toestellen achter de rug. In de vliegschool die nu de naam VI° Groupe draagt en 3 smaldelen telde begon dan de opleiding tot het behalen van het militaire brevet. In een bepaalde volgorde leerde men vliegen op enkele militaire toestellen zoals de Fokker D.VII, DFW/SAML Aviatik en Sopwith 11/2 Strutters van het 1ste smaldeel en de Caudron G.III, Farman HF.13 & 14, Nieuport Ni 23, Spad XIII (de drie voorgaande types werden later vervangen door de Avro 504K), Morane Type AR en tenslotte de Breguet XIV van het 2de en 3de Smaldeel. Dit laatste toestel van Franse makelij was het meest gevreesd door de leerling-piloten. Met een 300pk Fiat-of Renaultmotor was het een zeer log toestel. Met de benzinetoevoer deden zich geregeld moeilijkheden voor. Zo stortte in 1922 twee­maal een Breguet neer.

Lijst van Belgische militairen overleden bij de vliegschool:

  • Cpl. Coenen Michel-Frans, 05-05-1919, vlucht Evere-As
  • Adjt. Lhermitte Léon F.S., 19-03-1920, As
  • Sgt. Mestre Marcel G.A., 30-04-1920, As
  • Sgt. Dorval Daniel Ch.R., 16-06-1920, Beverlo
  • Cpl. Frere Armand A.J., 07-07-1921, Luik
  • Cpl. Henon Fernand M.L., 22-11-1921, As
  • Cpl. Bradfer Henri, 28-04-1922, motorongeval
  • 1Lt. Huys Paul J.F., 10-05-1922, Caudron G III C28, Luik
  • Cpn. Lints Frederic C.J., 16-06-1922, Nieuport 17 C1 Nr. 6, Zwartberg
  • Cpl. Delacenerie Léon G.L., 17-06-1922, Breguet XIV Nr. 2, As
  • Cpl. Poncelet André, 22-11-1922, treinongeval
  • Cpl. Colson Georges, 06-02-1923, As
  • Cpl. Hatse Aimé J., 04-12-1923, Hoeselt
  • 2 Lt. Knaepen Ulysse M.D.-Cpl. Manne Jean H.R., 23-01-1924,  Spad XI A 2 Nr. 41, Beverst
  • Cpl. Cool Albert H.,17-07-1924, Luik

In het begin waren de opleidingstoestellen meestal afkomstig van de Belgische bezettingseenheden in Duitsland. De vliegtuigen waren weinig of niet ingezette oorlogsveteranen uit het laatste oorlogsjaar. In de collectie van het Luchtvaartmuseum in Brussel zijn nog twee originele toestellen bewaard gebleven die te As gevlogen hebben, namelijk de onlangs gerestaureerde Nieuport 17 C1 en de Luft-Verkehrs-Gesellshaft LVG C VI.  Een tiental lichtingen verliet de vliegschool. In 1921 werden er 43 militaire en 40 elementaire brevetten uitgereikt. Door de leerling-piloten werd in totaal 10.718 vluchten uitgevoerd, goed voor meer dan 3300 vluchturen.

De beroemdste piloot die het militair brevet in As behaalde was Prosper Cocquyt, die samen met zijn neef Jos Moeykens in 1922 aan de vliegschool bedrijvig was. Hij was een der eerste Sabena-piloten en was in 1931 piloot op de negende vlucht naar Belgisch-Congo met een Fokker F.VII/3m. Hij behaalde zijn vliegbrevet op 5 mei 1923 en verliet As als Sergeant-Vlieger op 16 mei 1923.

Einde van de vliegactiviteiten

De Militaire Vliegschool met haar manschappen en materiaal verhuisde officieel naar Wevelgem op 25 september 1924. Het vliegveld was totaal ongeschikt geworden. De middenstrook van het veld was volledig verzand en daarom werd het begin 1925 gesloten. Op 25 maart 1925 werden de materialen openbaar verkocht voor afbraak..

De gebouwen die de Duitsers hadden afgewerkt en gebruikt als mess voor de piloten, hadden oorspronkelijk als bestemming een kindertehuis. Barones Emilie de Beeckman-Wittouck was een rijke erfgename en grootgrondbezitster uit de beginjaren van de steenkoolmijnen. Het was een sociaal voelende vrouw die een opvangtehuis voor zieke en verzwakte kinderen wou oprichten. Maar de Eerste Wereldoorlog en de vliegschool voor de Belgische militairen hadden haar plannen gedwarsboomd. Na het verhuizen van de vliegschool kregen de gebouwen uiteindelijk toch hun bestemming als kindertehuis, en dit tot in 2003. Door een schenking van de barones zijn de gebouwen eigendom van De Stap, een vzw die instaat voor kinderzorg en gezinsondersteuning. Zij verhuisden in 2003 naar een nieuwbouw in Genk.

Tweede Wereldoorlog

Het is niet erg duidelijk of deze locatie ook aangewend werd door de Luftwaffe in 1940. In de literatuur is evenwel sprake van:

  • II./ZG 26           Bf 110 (19 mei 1940),  kwam van Kaarst, ging naar Sint-Truiden.
  • II./KG 77          Junkers Ju 88 (7 september 1940)
  • III./KG 77         Junkers Ju 88 (18 september 1940)

Onderzoeker Karel Baeten meldt ons evenwel dat de vermelding van Duitse aanwezigheid op dit vliegveld aan het begin van WO II mogelijks niet klopt omdat de volledige accommodatie toen al meer dan 15 jaar was afgebroken en er in geen enkel document van de gemeente nog sprake is van vliegbewegingen na 1925.

Britse verkenningsrapporten melden evenwel dat er zich in 1941 op 3 1/4 mijl een schipvormig doelwit bevond, waarop Duitse bemaningen luchtaanvallen konden oefenen. Dit bevond zich op de Mechelse Heide.

In 1944 rapporteerden de geallieerden dat het vliegveld geschikt was voor langeafstandsbommenwerpers. De Amerikanen gaven het vliegveld de code Y-29, en stationeerden er de volgende eenheden:

  • 366 FG - P-47D (20 november 1944 - 11 april 1945)
  • 352 FG - P-51 (detachement van 23 december 1944 tot 27 januari 1945)
  • 406 FG - P-47D (8 februari 1945 - 15 april 1945)
  • 391 BG - A-26 (16 april 1945 - 27 mei 1945)

Op 1 januari 1945 (Unternehmen Bodenplatte) vielen een vijftigtal jagers van JG 11 het vliegveld aan.

In het uiterste noordwesten van het vliegveld As werd na WO 2 een reservevliegveld aangelegd dat voldoet aan de NAVO-standaarden. Het historische vliegveld zelf is intussen bebost. Er staan sinds 1984 een monumentje voor de Amerikaanse eenheden die er ooit stonden.

 

 

Organisaties: 
Locatie
Bilzerweg
As
be
Type Locatie: 
Vliegveld
Bronnen: 
Lecomte Georges, Pingouin Vole, (manuscript)
Informatie via Karel Baeten
Reumers Kris: Het militaire vliegveld van As (Asch) 1917-1925, in: Contact
Celis Peter; Runways to Victory, Marhav 2003