Zeppelin Z 9 - aanval op Oostende

Op 24 september voerde de Zeppelin Z IX een bomaanval uit op  Oostende. Over dit gebeuren verscheen in het heemboek Oostende onder de Duitsche Bezetting 1914 - 1918 het door reporter A. Ellebout en Dr. G. Lefevere geschreven relaas:

Op 24 september, omstreeks 11 uur ’s avonds, hoorde men in de verte een ongewoon gedommel in de lucht. Het was het stampen der motoren van een Duitsche bestuurbare ballon. Hij kwam van over het wezengesticht, stak van daar over de stad in de richting van de vuurtoren, die zijn volle licht uitstraalde, vloog over de Kapelle- en Kaaistraten en, wanneer hij over de Keizerskaai zweefde, zag men opeens een bliksemstraal, gevolgd door een oorverdovende knal. Het was de eerste bom, die in de vismijn viel en gans de stad deed opschrikken. Wie nog op straat was, vluchtte hals over kop; wie al te bed lag, werd uit zijn slaap gerukt en luisterde verdwaasd naar de vreselijke ontploffingen. Immers, twee minuten later viel een tweede bom, ditmaal in het hofje van de Square, gelegen tussen de Zeestatie en de de Smet de Naeyerbrug. Alsof het moordtuig gewaar geworden was dat het slecht had gemikt, vaarde het tot bij de vuurtoren en keerde terug, zodat 7 minuten nadien een derde bom viel op de riggels  van de spoorweg, tussen de de Smet de Naeyerlaan en het depot der wagons. Een vierde bom donderde kort daarna nevens de duiker, gelegen achter het paviljoen van Armenonville in het Maria-Hendrikapark.

Gedurende heel de duur van dit vreselijke bombardement, werd de stad herhaaldelijk op een akelige wijze verlicht door het krachtige zoeklicht van de zeppelin. Gelukkig beperkte alles zich bij stoffelijke schade.

In de vismijn was een bom dwars door de burelen van de Heer C. Willems gevallen. De brandkast was stuk geslagen, de papieren waren uiteengeworpen en alles was overhoop gesmeten in de ondercompartimenten, want de plancher was ingevallen. Waar de bom terecht gekomen en ontploft was, lag een diepe put. De muren, rechtover de burelen gelegen waren als met kogels doorschoten. In de aanpalende burelen van Mevr. Verhulst, van Jeanne Dumon en de heer Pol Verhulst, waren al de ruiten ingeslagen en alles lag eveneens overhoop.

De schrijvers verhalen dan verder uitgebreid over de toegebrachte schade en besluiten:

Volgens de door de zeppelin afgelegde weg vermoedt men dat de doelen waren: de Zeestatie, de twee de Smet de Naeyerbruggen, de kazerne en de verbindingen van de spoorweg tussen Oostende en Brugge.

Het bombarderen van Oostende lokte overal heel wat protest uit, maar zij was het begin van wat later zou uitgroeien tot de totale oorlog. Volgens onderzoeker Walter Major vielen de Duitsers Oostende vooral aan omdat zij heel goed wisten dat er voortdurend Britse soldaten ontscheepten die niet alleen hun flanken bedreigden, maar ook de onder zwaar artillerievuur liggende vesting Antwerpen versterkten. Voordien had dezelfde zeppelin al tweemaal Antwerpen aangevallen, nl. op 24 augustus en op 1 september 1914, terwijl iets later ook in Kuurne bij Kortrijk een bom door het tuig werd geworpen.

In “L’Echo d’Ostende” van 25 september 1914 verscheen over deze aanval volgend verslag:

De aanslag met de zeppelin

Hij kwam uit Dusseldorf. De telefoon werkte niet zodat Oostende niet kon verwittigd worden om zijn lichten te doven. Een zeppelin zweefde boven het oostelijk deel van de stad en flitste nu en dan zijn schijnwerper aan. De bestuurbare ballon werd eerst opgemerkt boven het Kursaal van waaruit hij met een boog in de richting van de kusttelegraaf en de kaai vloog. De eerste bom werd gegooid in de vismijn. De schade is zeer klein. Hij probeerde vervolgens het zeestation en de brug de Smet de Naeyer te vernietigen. De zeppelin was vergezeld door een vliegtuig dat over het tuig waakte.

Van toen af zongen de kwajongens als een soort aftelrijmpje:

En komt er nog een zeppelin, zeppelin

Dan kruipen we de kelder in, de kelder in.

Datum: 
24/09/1914
Toestel: 
Locatie
de Smet de Naeyerlaan
Oostende
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Major Walter, Vleugels boven Oostende, Flying Pencil, Erembodegem, 2010