Willy Coppens, Drakendoder

door Walter Major

Veruit de beroemdste Belgische oorlogspiloot uit de Eerste Wereldoorlog is Willy Coppens, de vliegenier die 37 bevestigde luchtoverwinningen behaalde. Op 18 juni 1918 nam hij zijn Hanriot-jachtvliegtuig (met nummer 6) in ontvangst. Enkele dagen later, net zoals dat in het toenmalige Duitse jachtwezen gebruikelijk was, liet hij de vleugels in kobaltblauw schilderen. Zowat alle luchtazen koesterden toen de ambitie hun vliegtuig in een opvallende kleur te schilderen zodat vriend en vijanden ze in één oogopslag zouden herkennen.

Coppens’ specialiteit was het neerhalen van observatieballons. Het uitschakelen van dergelijke Drachen stond gelijk aan een luchtoverwinning op een vliegtuig, omdat het van de piloot heel wat moed vergde om dit vanaf de grond hardnekkig verdedigde doelwit stuk te schieten.

Alle luchtoverwinningen van Coppens aanhalen, is binnen het bestek van dit artikel onmogelijk, maar zijn 33ste overwinning op donderdag 3 oktober 1918, het neerhalen van een observatieballon bij Oostende, beschreef de Blauwe Duivel in Jours envolés. Coppens’ eerzucht blijkt al vanaf de eerste paragraaf:

„De aanvallen op observatieballonnen worden almaar gevaarlijker. Zopas kreeg ik het bericht dat de Franse kampioenen Coiffard (24 ballonnen) en Boyau (21 ballonnen) evenals de Duitse kampioen Gontermann (17 ballonnen) zijn gesneuveld.”

Op dat moment was het 9de Smaldeel, de Distels, op het vliegveld De Moeren gestationeerd. De Belgen en de geallieerden hadden hun slotoffensief ingezet en de Duitse artillerie, geleid vanuit de kabelballons, bleef een grote spelbreker.

„Toch wordt me ’s namiddags opnieuw gevraagd een dergelijke verre expeditie te wagen. De Drachen van Leffinge, die verplaatst werd naar Oostende, ongeveer op de plaats waar zich de huidige luchthaven Stene/Oostende bevindt, regelt het zware artillerievuur dat het station van Adinkerke bedreigt. In vol offensief kunnen we het niet hebben dat een dergelijk belangrijk verkeersknooppunt tussen het front en het hinterland, al was het maar voor enkele uren, zou worden geblokkeerd en zeker niet dat de belangrijke hoeveelheid daar opgeslagen goederen vernietigd zou worden.”

„Het is ver naar Oostende, wanneer je zo laag moet vliegen met alle kanonnen op de hemel gericht, hemel waarin geen wolkje te bespeuren valt om in te schuilen.”

 

Zwarte wolkjes

De afstand tussen het vliegveld De Moeren en Leffinge bedraagt zowat 25 kilometer, nog geen tien minuten vliegen.

„Met de verrekijker zie ik de ballon die vanaf die afstand heel klein lijkt en laag boven de horizon hangt. Het is niet meer dan een zwart puntje in de strakblauwe hemel. De moed zakt me in de schoenen wanneer ik erover nadenk dat ik, om die neer te halen, precies naar dat puntje toe moet, dat ik daarvoor mijn leven zal moeten wagen. Straks zullen enkele honderden vijanden, de vinger aan de trekker van hun machinegeweren en ander wapentuig, of misschien ook enkele jagers in hinderlaag ergens hoog in de hemel, zich verbeten inzetten om mij te doden.”

„Mecaniciens rukken mijn schroef op gang, met zoveel zorg en inzet. Ik vertrek. Mijn escadrillevrienden volgen mijn poging met de verrekijker, terwijl de mecaniciens op het dak van de vliegtuigloods klimmen. Zij stellen heel wat hoop en verwachting in me. Dat schept een onverbrekelijke band waarin ik de moed vind om door te zetten. Ik ben er van overtuigd dat het succes gedeeltelijk aan hen is te danken.”

„Zodra mijn aanwezigheid boven de linies is waargenomen, beginnen overal rondom mij granaten te ontploffen en worden de Drachen inderhaast met de lier naar beneden gehaald. Bij mijn nadering van de ballon wordt het vuur nog intenser. Grote brandgranaten sissen omhoog tussen de zwarte wolkjes van de ontploffende luchtafweergranaten die in de blauwe lucht mijn baan markeren.”

„Om 15.20 uur bereik ik op zevenhonderd meter hoogte de ballon en schiet hem met enkele brandkogels van 11 millimeter in vuur. Elke vlam toont het puntje waar het omhulsel wordt geraakt en spoedig staat het ding in lichterlaaie. Ik bemerk hoe de leeglopende, met rubber behandelde stof brandend en walmend neerdwarrelt tussen enkele toegesnelde soldaten in feldgrau.”

„Na de oorlog zal ik een flard van dit omhulsel ontvangen als geschenk van een inwoner uit de streek, Robert Dhont, die ze dicht bij zijn hoeve had opgeraapt. De randen zijn verschroeid. In een brief in het Vlaams deelt hij me de plaats mee waar hij het stuk heeft opgeraapt, meer bepaald op het uiterste oostelijk gedeelte van het vliegveld in Stene/Oostende.”

Terugvlucht

„Ik bevind me nu zo ver en zo laag. Tijdens de terugvlucht zal ik opengesteld zijn aan het moordende vuur uit allerlei wapentuig. Daarmee zal men alles uit de kast halen om me neer te halen tijdens het parcours van de ruim vijftien kilometer die me scheiden van onze linies, net vijf minuten in horizontale vlucht, maar iets meer als ik probeer wat hoogte te winnen. Ik geef er de voorkeur aan om langs de zee te ontsnappen.”

„Ik duik naar het noorden en raas met huilende motor naar het strand, op driehonderd meter boven de stad, achtervolgd door de vijandelijke projectielen.”

„Zo intensief was deze belevenis, dat ik me mijn hele leven drie à vier beelden zal blijven herinneren die toen diep in mijn geheugen werden ingeprent. Onder me, wanneer ik naar links buig, het Leopoldplein met het ruiterstandbeeld, waar enkele voorbijgangers stokstijf mijn blauwe vleugels met driekleurige kokarde aangapen. Voor me het strand, met de golfbrekers die het netjes opdelen. Tijdens mijn kinderjaren bouwde ik er zandkastelen. Ik passeer onder het kruisvuur van twee grote machinegeweren van 20 millimeter die angstwekkend kogels uitspuwen. De ene bevindt zich op het terras van het koninklijk chalet, de andere voor het kursaal. Terwijl hun projectielen me tot ver boven zee achtervolgen, maak ik me in allerijl uit de voeten, op amper tien meter boven zee. Haar oppervlakte, waarin op die windstille dag duizenden lichtjes schenen te glinsteren, is spiegelglad. Rechts van me ontwaar ik een eenzame boei die net iets boven de horizon uitsteekt. Ver weg, aan mijn linkerzijde, bemerk ik het snoer van opeenvolgende goudgele duinen. De meeste kustbatterijen hebben nu het schieten gestaakt. Alleen nog enkele zware kustkanonnen van de marine blijven me tijdens mijn vlucht onder vuur nemen. Zij vuren grote granaten af die in zee openbarsten en rondom mij hoge waterkolommen als geisers doen opspatten, hoger dan ik vlieg, water dat vervolgens als regen neerklettert op de daarnet even in hun deining verstoorde golven. Mijn vlucht kost de Duitsers handenvol geld, want zij verschieten een buitengewoon grote hoeveelheid munitie.”

Coppens’ geluk zou snel opraken. Elf dagen later vloog hij zijn 228ste operatie. Die 14de oktober 1918 kregen hij en sergeant Pierre Hage de opdracht de Drachen van het Praatbos neer te schieten, waarin ze ook slaagden. Het duo zette koers naar Torhout, maar op een halve kilometer van het doelwit werd Coppens’ Hanriot geraakt door een voltreffer en kreeg de piloot een kogel in het scheenbeen. Coppens hield vol, haalde de ballon neer – deze 37ste overwinning zou hem pas in de jaren 1930 worden toegekend —, wist de geallieerde linies te bereiken en zette zijn Hanriot aan de grond. Prompt werd hij naar een hospitaal gebracht, waar koning Albert de beslissing nam die zijn beschermeling niet kon of durfde te nemen: om complicaties te vermijden, werd Coppens’ linkeronderbeen geamputeerd. Het was het einde van een uitzonderlijke vliegcarrière.

 

Datum: 
03/10/1918
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Personalia: 
Coppens Willy
Locatie
Kalkaartweg
Stene
be
Type Locatie: 
Incident