Whitley bij Fleurus

De bemanning van de Whitley 'FB-X' (BD347) ving na het bombardement op Düsseldorf de terugkeer naar de basis Honeybourne aan. Daar was zij om 23u.24 opgestegen. De hele bemanning van de Australische piloot, P/O Geoff Silva, had reeds een 'tour' achter de rug en instrueerde nu bij de 24 OTU. De raid naar Düsseldorf was een al dan niet welkome afwisseling in het vrij saaie bestaan als instructeur.

De Whitley-bemanning bemerkte een groot namaakvuur vijf mijlen ten noordwesten van het doelwit en de bommen werden vanop 13 000 voet gelost. Het toestel werd voortdurend bestookt door erg nauwkeurige Flak en werd zelfs vastgehouden in een zoeklichtbundel. Ondanks vastberaden inspaningen van P/O Silva om eruit te raken - hij daalde tot 10 000 voet - bleef men de Whitley bestoken. De radiotelegrafist, Sgt A.J. Whicher, werd gewond aan het been en werd door de bommenrichter, Sgt J.B.R. Black bijgestaan. De staartkoepel was geraakt en kon niet meer draaien, maar de machinegeweren konden nog vuren. Uiteindelijk raakte de Whitley uit de benarde positie. De piloot trok zijn machine weer naar 12 000 voet maar plotseling werd de machine beschoten door een nachtjager. Het was Heinz-Wolfgang Schnaufer van Sint-Truiden die met enkele goed gerichte salvo's de hele romp in brand zette, alsook de ailerons en het het staartstuk aan flarden schoot. Whiting en Black bestreden het vuur met hun brandblussers. Schnaufer viel voor een tweede maal aan en ditmaal ging de staartschutter een duel aan. De nachtjager schoot terug en na een tweede salvo van Sgt Whiting verdween Schnaufers Messerschmitt in het donker.

De intercom van de Whitley was eveneens stuk. De staartschutter kwam zonder parachute naar de cockpit. Hij werd meteen naar achter gestuurd en kreeg het bevel te springen. Wat de arme jongeman, de 20-jarige Sgt William Whiting, vervolgens uitvoerde, zal wel nooit geweten zijn. Was zijn valscherm stukgeschoten of verbrand en wilde hij zijn makkers hiervan op de hoogte brengen ? Feit is dat William Whiting het niet overleefde. Zijn graf vinden we te Gosselies terug.  

Sgt Whicher probeerde nogmaals tevergeefs de radio. Sgt Black sprong langs voor, Sgt Whicher verliet het vliegtuig langs de zijkant. De piloot, P/O Silva was zwaar verbrand aan zijn gezicht, nek en polsen, en zijn harnas en zwemvest stonden in brand. Hij kon zijn parachute maar aan één haak vastmaken, maar er was geen tijd te verliezen en hij sprong dan maar doorheen het vuur. Enkele seconden later explodeerde het toestel. De Whitley stortte neer op een kruispunt in het bos van Soleilmont, bij Fleurus.

Sgt Whicher, de radiotelegrafist, trok zo snel mogelijk aan het koord, verloor het bewustzijn maar kwam weer bij net voor hij de grond raakte.

De navigator, Sgt Black, een chemicus uit Slough, vertelde later : "Ik landde in een veld ten westen van Lambusard, vijf mijlen ten noordoosten van Charleroi. Ik rende onmiddellijk naar een bos waar ik m'n materiaal (zwemvest, valscherm) dumpte. Ik verborg me tot 2 uur, tot ik langs de zuidkant het bos verliet. Ik ging verder tot aan een boerderij in Gilly. Ik benaderde de boerderij, en een vrouw zag me. Ze vroeg wat ik wou. Ik vertelde haar dat ik een Brit was, waarop zij me binnen nam en eten en kleding gaf. Kort daarna kwam een man binnen die zei dat de Duitsers de hele buurt afspeurden. Hij nam me in zijn huis. Zijn zus, die in verbinding stond met een organisatie, informeerde haar chef, die me op zijn beurt tien dagen herbergde. Ik verbleef op de zolder van een verlaten molen, vanwaar mijn vriend vanuit zijn slaapkamer toegang had. Ik leerde een aantal patriotten kennen en zij contacteerden een organisatie die me naar het Verenigd Koninkrijk bracht."

"Van zodra ik de grond raakte", aldus de op dat moment gewonde Sgt Jim Whicher, "kwamen twee Belgische boeren op me af. Zij hadden blijkbaar het luchtgevecht gehoord en kwamen naar buiten om te kijken. Ze begroetten me erg hartelijk, en aangezien ik gewond was aan mijn been namen ze me beet en droegen ze me weg. Onderweg ontmoetten we P/O Silva." De piloot nam zijn gewonde vriend op zijn rug en ze zette gezamelijk de ontsnappingspoging verder.

"De Belgen namen ons in een huis, zo'n driekwart mijl vanwaar we geland waren. De vrouw van de man begon onmiddellijk mijn been met antiseptiva te ontsmetten. Ze gaven ons wat whisky en brachten ons vervolgens op zolder. Daar bleven we tot 10 uur. Er kwam een dokter binnen die m'n been verbond. Intussen had onze gast er een vriend bij gehaald. Deze bleek politieman te zijn, en hij bracht zijn dochter mee. Ze vroeg ons of we Frans spraken. Ik spreek geen woord Frans, P/O Silva een beetje. De politieman twijfelde eraan of hij ons kon helpen. Hij vertelde dat wel driehonderd Duitsers de streek afkamden. Diezelfde nacht, om 1 uur, gaf onze gastheer en zijn schoonbroer ons kleding en schoenen, de laatste die ze hadden. Na een maaltijd vertrokken we naar Ransart. We ontmoetten een aantal patrouilles, maar de politieman zorgde ervoor dat we steeds door konden. De man verliet ons en we namen de weg naar Waterloo. We stapten de hele nacht, en omstreeks 7 uur werden we overgenomen door een andere politieman en zijn vriend, een ex-officier in het Belgisch leger." Zij namen per fiets Whicher mee naar Waterloo. De anderen volgden, en ze ontmoetten elkaar weer in een café, waar ze weerom een andere man en zijn verloofde ontmoetten. Met behulp van een tandem werden Jim Whicher en Geoff Silva naar Brussel gebracht.

P/O Silva kreeg bij zijn terugkeer in Engeland het DFC opgespeld. Maar het lot bleef hem niet gunstig gezind. Hij nam weer dienst in de RAF, ditmaal in het 210 Squadron. Op 13 juni 1943 kwam hij om het leven.

Datum: 
01/08/1942
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
Bois de Soleilmont
Fleurus
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, RAF-bommenwerpers boven België, 1942, De Krijger, Erpe, 1996