Wellington bij Rummen

Omstreeks 21 uur verliet de Wellington 'GR-Z' (Z1491) de startbaan van Hemswell, de thuisbasis van het 301 Squadron. De 'GR-Z' was beladen met brandbommen. Tijdens de voorafgaande briefing hadden de bemanningen opdracht gekregen om uit te kijken naar nachtjachtvliegvelden, die te herkennen waren aan knipperende lichten van de startbanen. De piloot van de 'GR-Z', P/O J. Tyszko had op dat moment reeds een dozijn missies achter de rug. Kort nadat de kust gekruist werd, rapporteerde zijn staartschutter, Sgt Urzamowski, die zijn vierde missie vloog, een vliegveld beneden hen : een rood licht flitste aan, gevolgd door een groen. Of het hier om een vliegveld dan wel om een lichtbaken voor de Duitse nachtjagers betrof, is ons niet duidelijk. De piloot nam het zekere voor het onzekere en begon onmiddelijk te weven, en beval zijn radiotelegrafist, Sgt Antoni Wasiak, naar de astrodome te gaan om uit te kijken voor jagers. De bommenwerper vloog in de richting van de maan, toen ze om 22u.45 door een nachtjager aangevallen werden. De navigator, P/O Swida, hoorde het geluid van een machinegeweer en kogels die de romp raakten. Onmiddellijk daarop werd hij verwond aan zijn rechterkaak. De Polen herkenden hun tegenstander in het maanlicht als een Bf 110. De aanval beschadigde het staartgedeelte en zette beschadigde het stuurvlak. De bommen werden afgeworpen en de piloot trachtte het vliegtuig met de ailerons te draaien om huiswaarts te keren. Even werd gevreesd voor het leven van de staartschutter, Urzamowski, maar deze verscheen even later in de cabine. Radiotelegrafist Wasiak was door de rondspattende kanonscherven gewond geraakt aan zijn been. F/O Tyszko gaf bevel om te springen op zo'n 8000 voet. Sgt Wasiak sprong vanop 4500 voet en de piloot tenslotte op 2500 voet. Ze zagen het toestel in een spiraalduik neerstorten en nog een hele tijd branden op de grond. De 'GR-Z' vond zijn einde bij Rummen.

Sgt Antoni Wasiak landde bij Heure-le-Romain :

"Ik zag het toestel in een tram storten. Ik landde in een veld omgeven door bossen. Mijn been was getroffen door granaatsplinters. Ik was er zo erg aan toe dat ik nauwelijks kon stappen. Ik verborg mijn parachute in het bos en sliep tot de volgende ochtend. Op 29 augustus begaf ik me voorzichtig naar de weg en ik ontmoette er mensen die me te eten gaven, maar me niets konden vertellen over hoe ik verder zou geraken. Ik ging weer in het bos liggen en de volgende morgen ging ik weer naar de weg. Er kwamen vele mensen voorbij, zelfs Duitse politieagenten. Hoewel ik nog steeds in uniform was, bleken ze daar geen acht op te slaan. Toen de Duitsers langskwamen kwamen mensen rond mij staan, blijkbaar wouden ze mij uit het zicht van de Duitsers onttrekken. Uiteindelijk onmoette ik een jongen die me aanduidde in welke richting Frankrijk was. Ik ging richting Wonck. Toen ik daar aankwam vroeg ik waar de kerk was, omdat die jongen me verteld had dat ik daar zou geholpen worden. Kort daarop kwam een man per fiets, hij vroeg me mijn identiteit en hij verschafte me onderdak. Deze man behandelde mijn wonden en verfriste me. Daarna kwam een vrouw die me naar een ander huis bracht. Ze gaf me kleren, onderdak voor één nacht, en bracht me in contact met een organisatie die me naar het Verenigd Koninkrijk bracht."

P/O J. Tyszko landde even ten westen van Alken :

"Ik sneed mijn parachute aan stukken, maar vergat mijn naam eruit te halen. Ik rende naar de dichtsbijzijnde bosjes omdat er mensen naar het brandende vliegtuig kwamen kijken, en het was volle maan. Ik maakte een grote omweg rond het dorp en ontmoette een eenzaam Vlaams echtpaar in een afgelegen boerderij, waar ik om water vroeg. Het echtpaar ging het huis binnen en kwam met een dozijn mensen naar buiten. Eén van hen sprak Frans, toonde me waar ik was op mijn kaart en toonden me in welke richting Frankrijk lag. Ik liep in zuidwestelijke richting naar Sint-Truiden. Omstreeks 1 u. kwam ik daar aan, vier oude mannetjes hielden me in het oog. Uiteindelijk riep één van hen "Tommy". Ik vertelde hen wie ik was en ze gaven me wat jenever. Eén van hen leidde me rond Sint-Truiden op een rustig plekje achter enkele huizen. Een kwartier later bracht hij me een jasje, een broek en schoenen, en ik gaf hem mijn vlieglaarzen. De man gaf me de raad de trein naar Brussel te nemen, maar ik was nog steeds dichtbij de plaats van de crash. Ik marcheerde achttien kilometer naar Tienen, waar ik om 9 uur aankwam. Ik vroeg een oudere dame de weg naar het station. Ze vroeg me of ik een Engelsman was. Toen ik 'yes' zei, wees ze me de richting. Ik kocht een ticket naar Brussel waar ik om 11 u. aankwam, en ik ging naar een restaurant dat mijn gids me gewezen had."

Tijdens Wasiaks verblijf in Donck zag hij hoe zijn Wellington op een vrachtwagen doorheen het dorp gevoerd werd. Ook F/O Swida, de waarnemer zou ontsnappen. De pechvogels van deze bemanning waren F/O W. Gandor, de co-piloot die zijn zesde missie vloog, F/O E. Mucha, de bommenrichter die de vijfde maal in actie trad en de gewonde Sgt T. Uramowski, de staartschutter.Hij vloog die nacht zijn vierde missie.

Datum: 
28/08/1942
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Rummen
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, RAF-bommenwerpers boven België, 1942, De Krijger, Erpe, 1996