Wellington bij Marche

In de nacht van 5/6 augustus 1941 zijn Karlruhe en Aken het doel van de zwarte bommenwerpers. Enkele nachtjagers van het 1.Staffel starten op Sint-Truiden de motoren en klimmen algauw de Limburgse hemel in. Het personeel van de zoeklichtbatterijen trachten één van de bommenwerpers die boven hun hoofden dreunen in een lichtbundel te vangen. Samen met de piloten van het 1.Staffel zullen zij er in slagen vijf toestellen boven België neer te halen.

Om 00u40 bemerkt Kollak een tweede silhouet in een lichtzuil, zijn Messerschmitt bevindt zich dan vijf kilometer ten noorden van Marche. Ditmaal is het de Wellington W5593 van het 305 'Ziema Wielkopolska' Squadron. Sinds september vorig jaar had de RAF immers de steun gekregen van enkele Poolse bommenwerperssquadrons, waarin de piloten met des te meer verbetenheid hun missies naar Duitsland vlogen. De co-piloot van de W5593, Sgt S. Tomicki, had er reeds zestien missies op een Wellington Mk I gevlogen, maar vannacht was het zijn eerste raid met een Mk II. Deze verschilde met het vorige model doordat de Mk II Merlin-lijnmotoren ingebouwd kreeg, i.p.v. stermotoren.

De Poolse co-piloot vertelde later :

"We verlieten Lindholme om 22u30 voor een raid naar Aken. Boven België werden we door een Me 110 nachtjager aangevallen en deze schoot enkele granaten in onze stuurboordvleugel. Ik zat op dat moment aan de stuurknuppel. De staartschutter kon het vuur beantwoorden. De motor bleef gespaard, maar de dinghy (rubberboot) die in de motorbehuizing verpakt zat kwam los en sloeg tegen het staartstuk. Onze Wellington begon zich onmiddelijk vreemd te gedragen. De bommen werden gedropt en een bemanningslid zag ze exploderen."

Sgt Tomicki trok aan de stuurknuppel en de W5593 helde over in een scherpe bocht van 180° naar links. Intussen keerde Reinhard Kollak terug; hij 'sloop' naar de geblokkeerde staart van zijn tegenstander. In die staart had de schutter hem echter bemerkt, en koelbloedig gewacht totdat het dreigende silhouet op hondervijftig meter van hem verwijderd was. Staartschutter en nachtjager openden haast tegelijk het vuur, maar de Pool vermocht met zijn vier .303 machinegeweren haast niets tegen de Duitse kanonnen...

Intussen trok en sleurde Tomicki tevergeefs aan de stuurinrichting. De rubberboot zat tussen de richtingsroeren gekneld en zorgde ervoor dat de Wellington haast onbestuurbaar werd. De eigenlijke piloot van het toestel, Squadron Leader Scibior was tot dat moment eerder op de achtergrond van het hele gebeuren gebleven. Toen de bommenwerper huilend aan een duikvlucht begon, schreeuwde hij Tomicki het bevel tot springen... en verliet als eerste het vliegtuig. De co-piloot en de rest van de bemanning, die door hun overste op een haast laakbare manier aan hun lot achtergelaten werden trachtten in de resterende seconden hun parachute te grijpen. Tomicki liet uiteindelijk de stuurknuppel los, waarna de Wellington geweldig begon te schudden. Hij en Sgt Kowalski, de radiotelegrafist werden tegen de vloer van de cabine gesmakt. Beide verloren het bewustzijn. De structuur van de bommenwerper kon de waanzinnige duikvluchtsnelheid niet meer aan en beide vleugels scheurden van de romp. Twee bewusteloze bemanningsleden werden door de alzo onstane gaten naar buiten gesleurd. Beide wonnen het bewustzijn tijdens hun vrije val en trokken aan het koord. Voor de drie overige bemanningsleden was het te laat. Zij ploften in de onttakelde romp rond 00u45 tegen de rotsbodem bij Marche. De vleugels tuimelden enkele kilometers daar vandaan omlaag. Enkele ogenblikken later daalde de onthutste co-piloot aan zijn valscherm naar de aarde. Onder zijn voeten lag het brandende wrak, beide geluksvogels landden op nauwelijks hondervijftig meter van elkaar. Het lichaam van hun staartschutter, verward in zijn parachute, hing boven hun hoofd in een boom. Ook de neusschutter werd dood tussen de wrakstukken aangetroffen. Enkele momenten voor Kollaks aanval had de waarnemer zijn parachute afgehaakt. Zijn lichaam werd zonder valscherm een honderd meter van het wrak gevonden.

Sgt Waclaw Rybak, F/O Mieczyslaw Saferna (32 j.) en  F/O Jerzy Sukiennik (29 j.) rusten vandaag nog steeds op het kerkhof van Charleroi. Een detail is wel dat één van de twee gesneuvelden aanvankelijk door de Duitsers als Sergeant Kowalski begraven werd. 

Deze rapporteerde :

"Ik verborg me zo'n twaalf uren in de bossen en wist zo te ontsnappen. Vervolgens stapte ik richting Pessoux. Een Belg klampte me daar op straat aan en vertelde me dat de Duitsers me zochten. Hij nam me mee naar huis, waar hij burgerkledij en 1000 frank verzamelde bij vrienden die me wouden helpen."

Kowalski werd vervolgens naar Brussel vergezeld, waar hij twee dagen na zijn sprong boven Marche op de deur van het Amerikaanse consulaat aanklopte. Dat was intussen door de Duitsers gesloten, en dus begaf de Pool zich naar het Portugese Consulaat. De secretaris aldaar werkte samen met de weerstand. Na enkele omzwervingen doorheen de hoofdstad ontmoet de telegrafist zijn piloot, terwijl zij ook vernemen dat Sqdn Ldr Scibior eveneens in veilige handen te Brussel verblijft - hij zou later gevangen in Luik genomen worden.

De twee overigen arriveerden later met de hulp van het verzet in Engeland.

Datum: 
06/08/1941
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Marche
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: RAF-bommenwerpers boven België 1940-1942, De Krijger, Erembodegem, 1993