Stirling bij Willerzie

Op de weg naar Remscheid werd de Stirling MkIII EE905 ‘QS-S’ van 620 Squadron door een Nachtjäger verrast. De rugkoepelschutter, Sgt Corleton, rapporteerde bij zijn aankomst in Groot-Brittannië :

"Op zowat twintig minuten vliegen van het doelwit opende een jager totaal onverwachts het vuur. Hij viel de Stirling langs onder aan, vanop 300 meter afstand. Een twee seconden durend salvo sloeg in de staartkoepel.

Onmiddellijk realiseerde ik me dat we aangevallen werden. Ik riep de staartschutter, maar kreeg geen antwoord. Ik stelde me in verbinding met de piloot. Hij zette het vliegtuig in een steile duikvlucht, terwijl ik onophoudelijk in de richting van de aanvaller vuurde. Op het moment deze wegvloog zag ik dat de staartkoepel van onze Stirling in brand stond. Ik rapporteerde dit aan de piloot. Hij gaf de boordmeccano en de radiotelegrafist de opdracht zich naar de staart te begeven om de vlammen te doven, terwijl ik de omgeving in het oog moest houden. De munitie in de staart begon te exploderen, en de meccano en radiotelegrafist staakten hun pogingen om de koepel te bereiken. Ze vertelden de piloot dat het onmogelijk was het vuur te blussen door de rondspattende kogels. De piloot dropte de bommenlanding en gaf het bevel te springen.

De radiotelegrafist sprong als eerste uit de voorste opening en ik volgde hem. Op dat moment stond de navigator achter de piloot, de bommenrichter klom uit zijn positie en de meccano gordde zijn valscherm om.

Ik had geen enkel probleem bij het verlaten van het vliegtuig, telde tot vijf en trok aan de ring. Terwijl ik naar beneden daalde zag ik de bommenwerper met brandende staart.", aldus Sgt Corleton.

Twee mannen vonden de dood : Sgt William Ford, de radiotelegrafist (28 jaar - mogelijks kwam hij om het leven bij zijn valschermsprong); en de Canadese staartschutter, Sgt Robert Broadbent (21 jaar). Zoals we gezien hebben stierf hij als gevolg van een beproefde nachtjagertactiek : het uitschakelen van de staartkoepel met één welgemikt salvo, waardoor de bommenwerper vrijwel weerloos was. Beide vliegeniers werden te Florennes begraven.

Dankzij het tijdig handelen van de piloot ontsnapte de rest van de bemanning aan de dood, maar de Schotse piloot, Sgt Derrick Frost; zijn Canadese navigator, Sgt John Dunbar; en de bommenrichter, Sgt J.N. Snelling, werden gevangen genomen. Deze laatste werd door zijn vrienden Schmelling genoemd, naar de vermaarde Duitse bokser. De boordmeccano tenslotte, Sgt Ronald Spencer-Fleet werd geholpen door weerstanders van Beauraing. Hij werd vervolgens in Namen ondergebracht, waar een man hem in vloeiend Engels verdere instructies gaf. Terwijl hij hem de hand schudde, bemerkte de Brit dat de man een vingerkootje ontbrak. Hij wist op dat moment niet dat The Captain, Prosper De Zitter, voor hem stond. De volgende dag werd hij naar Brussel gebracht, waar hij tot zijn verwondering in de Bon Marché foto's moest laten maken voor zijn valse identiteitskaart. Geen enkele Duitser stoorde zich aan zijn aanwezigheid. In het Noordstation nam hij de trein naar Paris-Nord. De reis verliep zonder problemen. Na zijn aankomst werd hij verzocht een burger te volgen die hem naar een hotel bracht. Daar werd Ronald Spencer-Fleet opgewacht door de Duitse politie. Het was een weloverwogen zet van De Zitter om zijn slachtoffer telkenmale naar Parijs te sturen. Een arrestatie in de Franse hoofdstad kon op die manier geen argwaan wekken bij de Belgische weerstanders…

In de gevangenis van Fresnes werd hij ondervraagd. Men wist hem volledig te ontmoedigen. Hij had immers zijn dog-tags (immatriculatieplaatjes) niet meer bij zich, waardoor hij kon gefusilleerd worden als spion. Een Engelssprekende Duitser kwam in zijn cel bij hem zitten. Rustig trachtte hij de Britse vliegenier ervan te overtuigen dat verder verzet geen enkele zin had. Spencer-Fleet weigerde echter informatie mee te delen over zijn eenheid. De Duitser vertrok, maar voor hij de celdeur dichttrok, deelde hij hem de exacte crashplaats mee van zijn vliegtuig…

Enkele dagen later werd Ronald naar Frankfurt gebracht. Op het perron werd hij haast gelyncht door de bevolking, de stad was immers de voorbije nacht zwaar gebombardeerd. In het kamp Stalag Luft 6 (Heydekrug) ontmoette hij zijn mede-bemanningsleden Frost, Snelling en Dunbar.

Enkel de rugkoepelschutter, Sgt J.D.H. Carleton, raakte hoewel gewond aan de enkel, veilig en wel in Engeland.

De Stirling EE905 stortte om 00.45u. neer bij Willerzie. Hij kwam op het conto te staan van Lt Wilhelm Schneidewind van de 2./NJG 4 van Florennes, die die nacht in de Bf 110 ‘3C+CK’ vloog, een toestel dat hij deelde met zijn radiotelegrafist Oswin Mehnert en zijn boordschutter Werner Uhlmann. Deze Stirling was zijn tweede overwinning. Het was tevens zijn laatste, de Leutnant zou nauwelijks twee weken later tussen Parijs en Orléans sneuvelen, toen hij op zijn beurt het slachtoffer werd van een Britse Beaufighter.

Datum: 
31/07/1943
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Willerzie
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998