Wegens motorpech landde de Spitfire van de Noorse piloot Lt Ingar H. Knudsen in Sint-Kornelis-Horebeke, op een omgeploegd en bevroren veld aan de rijksbaan Oudenaarde-Brakel. Het toestel keerde terug van een escortemissie nar Ludwigshafen en behoorde toe aan 611 Squadron - de Belgische Wing Commander Mike Donnet had die ochtend de instructies verschaft aan de piloten van de eenheid.

Knudsen had verwondingen aan het gelaat en het voorhoofd. Hij werd binnengedragen in de woning van de familie Remi Vander Linden, Heirweg 46 te St-Kornelis-Horebeke waar de eerste zorgen hem werden toegediend door Dr Henri De Vos uit St.-Maria-Horebeke. Mevrouw Halters, die toevallig voorbijreed met haar wagen, voerde de gekwetste naar het hospitaal te Oudenaarde waar hij verder behandeld wordt door Dr. Deweer. De opname van Knudsen werd onder het nummer 66 opgetekend in het Rode Kruisregister met de volgende opmerkingen: “fracture rotule droite, enfoncement de l’os frontal, ouverture du sinus frontal droit et fracture de la base. Officier RAF group. Norvège. Naar Brussel op 6-1945, Hospitaal St.Gilles – Avenue Molière”.

De akker waar het vliegtuig was neergekomen behoorde toe aan Jozef Viville, die op het Nr 2 van de Bosstraat woonde. Een vleugel lag op het grondgebied Zegelsem en de rest van het vliegtuig op Sint-Kornelis-Horebeke, hetgeen problemen veroorzaakte bij het opmaken van het proces verbaal dat tenslotte door de Rijkswacht van Nederbrakel werdt opgesteld. Naar verluidt werden een paar handschoenen en twee revolvers uit de open cockpit van het toestel gestolen.