Tijdens de namiddag van 26 januari 1943 vertrokken vier foto-Spitfires van het 542 Squadron vanop Benson in Oxfordshire naar het continent, mogelijks om de schade te Brugge te registreren. Daar was het rangeerstation de dag ervoor aangevallen. Drie toestellen van de A-flight landden terug op Benson, missie volbracht. De vierde foto-Spit, bestuurd door Sergeant Goldie, zou nooit terugkeren.

Immers, terwijl  John Goldie met zijn Spitfire PR IV AB430 foto's nam boven Vlaanderen, werd hij opgemerkt door Feldwebel Bugaj die op dat moment in zijn Fw 190 A-4 (11.Staffel) al een half uur rondtoerde. Bugaj dook onder het Britse jachttoestel waarvan hij de blauw-witte kokarde herkende. Bij een eerste serie schoten scheurden stukken metaal van de vleugels. Uit de motor kwam een donkere rooksliert. Sgt Goldie dook in zijn gehavende Spit vanop 5000 meter hoogte naar de aarde, en trok op 1500 meter de curve terug horizontaal. Zijn manoeuver had echter geen zin; Bugaj hing nog steeds in zijn staart en vuurde een laatste keer uit alle boordwapens. De AB430 verdween om 13.45 uur in een explosie.

Wanneer Bugaj op vijftig meter hoogte over de grond scheerde, lag zijn stukgeslagen slachtoffer in een beek vlakbij het vliegveld Ursel. Het wrak lag naast een rij wilgetronken op ongeveer tien meter van de weg Ursel-Aalterbrug (gehucht Wessegem). De 22-jarige John Goldie werd verkoold uit de wrakstukken gehaald. De Duitse bergingsploegen vonden ook zijn fotocamera. Sgt Goldie rust nog steeds te Eeklo.

Zijn tegenstander, Unteroffizier Karl Bugaj, zou als Leutnant op 12 april 1943 bij een ferryvlucht naar Deelen om het leven komen. Hij had vijf overwinningen behaald.