Sopwith Camel te Baarle (Drongen)

De Commonwealth War Graves Commission heeft er altijd naar gestreefd om de gevallenen van het Britse leger te begraven in de buurt waar ze sneuvelden - dit in tegenstelling tot de Duitse en Amerikaanse gravendiensten, die na het staken van de vijandelijkheden hun doden centraliseerden (Lommel, Neuville-en-Condroz etc.).

Mede daardoor vindt men in de schaduw van heel wat kerktorens en op lokale begraafplaatsen gedenkstenen waaronder RFC en RAF-vliegeniers rusten.

De sites uit de Tweede Wereldoorlog zijn al vrij goed gedocumenteerd. Deze uit de het conflict '14-'18 zijn evenwel niet minder interessant.

Ons lid Filip Pletinckx bracht ons op de hoogte van zo een geval :

"Tijdens een lunchpauze in de buurt van een kerkhof te Drongen (Baarle) viel mijn oog op een grafsteen waarop onder het R.A.F.-embleem volgende tekst staat :

50487 SERJT PILOT

C.M. ALEN-MAHON

ROYAL AIR FORCE

23 R.D. OCTOBER 1918

Onderaan, onder een groot kruis, staat:

SWEET MEMORIES MICKY DARLING

BETTY

Het graf zelf is afgezoomd met boordstenen en belegd met kleine, witte keien."

Om de geschiedenis te achterhalen die achter deze grafsteen schuil gaat, moeten we terugkeren naar de oktobermaand van het jaar 1918. Het 204 Squadron, de eenheid van de 24-jarige Cecil Maurice Alen-Mahon, stond op dat ogenblik op het vliegveld Petegem gestationeerd. Het squadron was sinds april van dat jaar betrokken in grondaanvallen (strafings) en het escorteren van bommenwerpers. Major E.W. Norton schoof met  zijn manschappen in Sopwith Camels mee met de frontlinie, die rond oktober 1918 al rond het Schipdonkkanaal lag.

Die 23ste oktober, omstreeks 8.30 uur, vertrok het squadron voor een high offensive patrol, doch ten westen van Gent kwam het tot een treffen met de Albatrossen van het Marine Jagdgeschwader, geleid door Leutnant Gotthard Sachsenberg. Dit geschwader was samengesteld uit de Marine-Feldjagdstaffel Nr.I, dat onder het bevel stond van Leutnant Theodor Osterkamp en opereerde vanop Jabbeke - en de Marine-Feldjagdstaffel Nr.II, die die ochtend gestart was van Koolkerke.

De RAF-piloten waren absoluut geen partij voor de Duitse tegenstanders - hier dient vermeld te worden dat 204 Squadron nog maar een half jaar echte frontervaring had. De vliegeniers van het Marine Jagdgeschwader claimden zes Camels : Vizefeldwebel Karl Scharon van de MFJa II haalde een Camel neer bij Roeselare - hij zou de oorlog overleven met 8 overwinningen. Oberleutnant zur See Gotthard Sachsenberg van de MFJa1 beweerde twee Camels op zijn conto te schrijven - zijn uiteindelijke score bedroeg 25.

Vizefeldwebel Alexandre Zenses van de MFJaII haalde maar liefst drie Camels naar de aarde, naar eigen zeggen bij Merendree - zijn uiteindelijke score zou 19 bedragen.

De Duitse claims komen bijna overeen met de geleden verliezen bij de RAF. Volgende Camels van 204 Sqn gingen verloren :

De D8223 van de voornoemde Sgt Alen-Mahon, de D9608 van de 27-jarige Captain Thomas Walter Nash DFC; de D9613 van Lt Osborne John Orr DFC, een 23-jarige Canadees; de E4420 bestuurd door Lt Frederick Gordon Bayley DFC, en de F3101 van 2nd Lt Geofrrey.Sutcliffe, een 25-jarige Amerikaan. De twee laatstgenoemden waren mogelijks betrokken in een luchtbotsing en werden geclaimd door Sachsenberg. We kunnen enkel stellen dat die dag de MFJa II de piloot Ltn d.R. Hermann Bargmann verloor.

Waar ze allemaal hun einde vonden is niet bekend. Zenses, die zijn overwinningen in de buurt van Merendree situeerde, is vrijwel zeker dee overwinnaar in het gevecht met Alen-Mahon.

Na de oorlog werden de RAF-vliegers waarschijnlijk ontgraven en elders gebracht. De rustplaats van Nash, Bayley en Sutcliffe vinden we op Cement House, Langemark, terwijl Osborne op het Arras Flying Services Memorial vermeld staat .

De heemkundige kring van Drongen beschreef in haar jaarboek wat er met "Micky" Alen-Mahon gebeurde : Zijn Camel verloor snel hoogte en stortte uiteindelijk neer op een perceel land gelegen aan de Zombeekstraat. Het lichaam van de verongelukte piloot werd door de Duitsers geborgen en ter plaatse begraven. Na het beëindigen van de oorlog werd door toedoen van de Commonwealth War Graves Commission het stoffelijk overschot ontgraven en te ruste gelegd op het kerkhof van Baarle.

Later zou de tramhalte, waar in de buurt het vliegtuig neerstortte, en die officieel "Noordhout" heette, nog jaren in de volksmond aangeduid worden als de "Halte vliegmachine"

Cynrik De Decker, m.m.v. Filip Pletinckx

Datum: 
23/10/1918
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Zombeekstraat
Drongen
be
Bronnen: 
Contact
Dronghine, jaarboek van de heemkundige Kring Drongen,1990 p.115 en 118
Henshaw Trevor: The Sky their Battlefield, Grub Street, Londen, 1995