Ridder Jules de Laminne - luchtvaartpionier

Opleiding tot piloot

Ridder Jules de Laminne (°7 februari 1876, Luik)  studeerde eerst aan het Saint-Servaiscollege in Luik en daarna rechten aan de universiteit van de stad. Ondanks zijn diploma van doctor in de rechten werkte hij nooit als advocaat of magistraat, maar kreeg hij een job bij een zinkverwerkend bedrijf.

Jules de Laminne ging zich ook interesseren voor de vliegerij vanaf de eerste vluchten van Santos-Dumont in Bagatelle, en de eerste vluchten van Henry Farman in 1907 in Issy-les-Moulineaux.  Toen hij dan in oktober 1909 in Spa voor het eerst met eigen ogen een tuig zag vliegen, was hij verkocht. Meteen nam hij contact op met de belangrijkste figuur in de luchtvaartwereld van dat moment : Henry Farman. Nadat hij enkele jaren met Voisin-toestellen successen en vette geldprijzen binnenhaalde, besloot hij samen met zijn broers een eenvoudig toestel te bouwen. De Henri Farman ‘Biplane’ (Type 3) was meteen een succes bij welstellende durfals die een nieuwe hobby zochten. Met de ‘Biplane’ konden aanzienlijke afstanden overbrucht worden, het was vrij makkelijk te besturen (Farman zag als één van de eersten in dat ailerons  een vliegtuig bestuurbaar maakten – voorheen werden bochten genomen door de vleugels met kabels krom te trekken) en kon dankzij een de houten ski’s naast de wielen ook op minder vlak terrein een noodlanding uitvoeren. Het ging Henri Farman voor de wind – wie bij hem een vliegtuig bestelde, kreeg er de opleiding bij. Jules de Laminne zocht dat najaar van 1909 contact met de Fransman en begaf zich naar het vliegveld Mourmelon.

Over zijn beginjaren in de vliegerij en zijn belevenissen in Kiewit schreef Jules de Laminne het boekje Le Printemps de l’ Aviation Belge.  Zijn verhaal begint in Frankrijk, in Mourmelon in de vliegschool van Henri Farman – een man voor wie Jules enorm veel bewondering koesterde :

“Je moest in 1909 geen bolleboos zijn om de enige, de echte en de onbetwistbare meester te onderscheiden van de rest. Als één van de eerste buitenlandse leerlingen van Henry Farman in Mourmelon zou ik graag enkele herinneringen ophalen aan die “mooie jaren” die ik dankzij hem mocht beleven.

Wij hingen aan zijn lippen, luisterden vol aandacht en respect als de meester orakelde. We geraakten niet uitgekeken op de vele loodsen en het uitgestrekte terrein! Hoewel er dagelijks gevlogen werd, waren we zielsgelukkig als we vijf of tien minuten mee de lucht in mochten.

Als we Jules de Laminnes verhaal aandachtig lezen leiden we er uit af dat hij meer dan eens naar Frankrijk pendelde om de vliegerij beter te leren kennen – het was vooral een kwestie zo dicht mogelijk bij de grote Henri Farman te geraken – eind 1909 gunde hij zichzelf een week vakantie langsheen de piste van Mourmelon :

Op Allerheiligendag 1909  maakte ik persoonlijk kennis met Henry Farman in het hotel de L’ Europe van de heer Buriot. Op voorspraak van onze landgenoot en gezamenlijke vriend van den Born werd ik meteen door de meester zelf ontvangen. De ontmoeting verliep eerst vrij koel maar al snel werd de sfeer hartelijk. Later, in de “Farmanzaal”, waar de neofieten rond de tafel zaten, verliepen de onderlinge gesprekken haast onhoorbaar. Iedereen luisterde vol aandacht naar die ene man, niemand wou ook maar iets van zijn verhaal missen. Farman was een man van weinig woorden, maar als hij zijn mond opentrok had hij wel iets te vertellen. En dat “iets” was altijd de moeite waard om te horen. Er heerste een grote eerbiedige stilte.

En dan mocht Jules zelf meevliegen :

Ik zal nooit vergeten hoe ik de volgende ochtend, 2 november 1909, Allerzielen, ontwaakte. De klokken van de kerk in Mourmelon luidden volop, het waren mooie klanken die in niets deden denken aan de doden! … Bovendien zat ik in gedachten al op het terrein waar ik eindelijk, voor het eerst zou mogen meevliegen aan de zijde van de meester zelf. Het was een eerste overweldigende ervaring.

Jules de Laminne bestelde een Farman-toestel en kreeg er zo een vliegcursus bij.

Door vertragingen bij de levering van de motor zou het Farman-toestel pas eind april 1910 geleverd worden. Ondertussen zette Jules de Laminne zijn opleiding tot vliegenier verder :

In de loop van de maand maart 1910, waagde ik mij aan mijn eerste solovlucht. Omdat het eerste toestel dat ik besteld had nog niet klaar was gebruikte ik het lestoestel. Aanvankelijk verliep alles uitstekend! Zo goed zelfs dat ik het niet nodig vond om meteen naar de loodsen terug te keren. Stiekem maakte ik een uitstapje tot aan de overkant van de grote weg aan de rand van het vliegkamp. Dat had ik niet mogen doen! Langs de weg stonden bomen en de motor van het toestel was niet krachtig genoeg om voldoende hoogte te winnen om erover te geraken. Een botsing was niet te vermijden. Het toestel zag er “lichtjes anders” uit maar zelf kwam ik ongedeerd uit dit avontuur.

Ik zat nog altijd comfortabel in mijn stoel, tussen de brokstukken, in het midden van de weg, toen de hel losbarste. Iedereen die van in het vliegkamp getuige was geweest van mijn “vliegkunst” en had gezien  hoe die schijnbaar tragisch eindigde, haastte zich naar de plaats des onheil om de klungelaar die wel zwaar gewond moest zijn hulp te bieden. Ze kwamen aandraven met verbandkist, een draagberrie en sommigen zelfs – en met de beste bedoelingen - met een flinke scheut “oude klare”. Ze zagen stuk voor stuk lijkbleek, de minst geëmotioneerde was ikzelf!

Van dan af verliep alles gunstig, en enkele dagen later, op 2 mei 1910, slaagde ik in de proeven voor mijn brevet onder het toeziend oog van de commissarissen  en tijdswaarnemers van de Aéro Club van Frankrijk. Op 23 mei bekrachtigde de Aero Club van België mijn brevet. Het is het Belgisch brevet nr 9.

Na het behalen van zijn vliegbrevet op 2 mei 1910, kwam de Laminne naar Kiewit om er geschiedenis te schrijven.  Zijn eerste eigen toestel was een Farman HF3 "Circuit 1909"

Hij organiseerde mee de Internationale Vliegweek van Kiewit (8-16 oktober 1910)

Jules de Laminne vloog vanop Kiewit met de Bulgaarse keizer en zorgde zo voor een werelprimeur: de eerste vlucht van een staatshoofd

Hij was de bezieler van de vliegschool en kwam in hevig conflict met baron Pierre de Caters - beiden wilden toestellen verkopen aan het Belgisch leger.

De Laminne speelde een hoofdrol in de opleiding van de eerste Belgische militaire piloten, en leverde ook het eerste toestel aan het Ministerie van Oorlog. (Farman HF 3 N° 1)

Hij bood bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zijn diensten aan de strijdkrachten, maar veel gevolg werd hieraan niet gegeven.

Tijdens het Interbellum speelde hij nog een rol bij de Limburg Aviation Club.

De laatste jaren van zijn leven keerde Jules de Laminne terug naar Luik. Hij sleet zijn laatste jaren op de Boulevard de la Sauvenière 44, waar hij op 28 juli 1957 overleed.

Personalia: 
de Laminne Jules
Locatie

Zonhoven
be
Bronnen: 
De Greeve Karin: Een eeuw luchtvaart boven Kiewit, Flying Pencil, Erembodegem, 2009
Major Walter, Vleugels boven Oostende, Flying Pencil, Erembodegem, 2010