Mosquito bij Westmalle

Dat niet alle Mosquito-bemanningen bij het 'crashen' ten dode opgeschreven waren, leren we uit het verhaal van Flight Lieutenant Edgar A. Costello-Bowen en zijn navigator, W/O Thomas J. Broom. Op 25 augustus werd in het 105 Squadron een nieuwe actie op het getouw gezet : een aanval bij valavond op de krachtcentrale Quadrath-Brauweiler. De genoemde bemanning zou aan boord van de DK298 aan de operatie deelnemen.

De piloot, F/Lt E.A. Costello-Bowen schreef : "Omstreeks 19u.15 steeg ik op van Horsham-St. Faith om een krachtcentrale bij Keulen te bombarderen. Op de heenweg raakten we een elektriciteitspaal, en we moesten op 50 voet verder vliegen. Uiteindelijk crashten we in een bos bij Westmalle." De Mosquito crashte tussen de Blauhoeve en de Abdijlaan. Beide vliegeniers werden uit de brokstukken geslingerd, en kwamen er als bij wonder haast heelhuids vanaf, zij het dat ze een tijdje bewusteloos op de Kempsiche bodem bleven liggen. De brokstukken van hun lagen Mosquito niet ver van de plaats waar de nacht ervoor de Lancaster R5537 neergestort was.

De navigator Broom gaat verder : "Ik kwam het eerst bij bewustzijn. Ik was ongedeerd, op een paar schrammen na, en kon Costello-Bowen weer bij bewustzijn brengen. Het was nog steeds dag."

"Mijn been had snijwonden en was nogal gekneust", aldus de piloot, "Dat laatste ontdekte ik pas toen ik een tijdje gelopen had. We bevonden ons dus in het bos. We verborgen ons en trachtten uit te vissen waar we ons bevonden. Intussen arriveerden de eerste nieuwsgierigen bij het wrak. Het toestel was helemaal in stukken gebroken. Omdat we niet bij het vliegtuig konden komen bleven we een kwartiertje, tot het donker was, in het struikgewas.

We namen vervolgens een kompaskoers en begaven ons ongeveer anderhalf uur in zuidwestelijke richting, toen we weer in een bos kwamen. Stappen werd erg moeilijk voor me, ik had immers mijn laarzen in de crash kwijtgeraakt. We hadden ook een ontzettende dorst. We zochten hulp en vonden enkele hutjes."

Het duo had net de huidige Gemeentebossen doorgestoken. De "hutjes" waren eigenlijk de gebouwtjes van het sanatorium "De Dennen", niet ver van de Oude Liersebaan.

"We hielden deze een tijdje in het oog tot we een non zagen, die we aanspraken. Ze zei in 't Engels : "Come in", en vertelde ons dat we in een sanatorium waren dat de Duitsers de vorige nacht uitgekamd hadden. De nonnen lieten ons binnen, gaven ons te eten en behandelden ons erg goed. Ze gaven ons klompen en mijn been werd verzorgd. We vroegen niet hoe ze heetten. Kort daarna kwam een dokter die ons naar een ander bos bracht waar we tot 's avonds moesten blijven. Hij was van plan ons naar een huis te brengen, maar later ging dit opzet niet door omdat de hele buurt nog steeds door de Duitsers doorzocht werd. We keerden terug naar het bos waar de zusters ons eten en drinken brachten." Broom voegde daaraan toe : "We werden uitermate goed voorzien met allerhande zuivelprodukten zoals eieren, melk, boter enz."

"Intussen vertelde de dokter ons dat hij vrienden in Antwerpen had die ons zouden helpen en dat hij op zoek was naar kleding. Op 28 augustus kwam een meisje vertellen dat de Duitsers de lokale burgemeester gearresteerd hadden, dat er geen kleding voor handen was, en dat we maar beter zouden vertrekken. We waren een kilometer verder tot we de dokter ontmoetten die ons zei dat er uiteindelijk toch kleren waren.

De volgende avond werden in verbinding gesteld met een organisatie die ons naar het Verenigd Koninkrijk bracht."

Datum: 
25/08/1942
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Westmalle
be
Type Locatie: 
Incident