Lancaster te Wilsele (2)

Tijdens het bombardement op Leuven kenden  twee Lancasters boven Wilsele hun einde - naar alle waarschijnlijkheid kwamen ze met elkaar in botsing. Dit kan te maken hebben met het feit dat de bemanning van de "WS-Z" , een Lancaster van 9 Squadron, niet Leopoldsburg gebombardeerd had, maar koers zette naar Leuven om daar haar lading kwijt te raken. Deze bemanning, waarvan Pilot Officer Bunnagar het bevel voerde, had niet zo'n duidelijke instructies gekregen over dit doelwit, vooral wat betreft de hoogte en de richting vanwaar het doelgebied moest ingevlogen worden. Het moet op deze wijze geweest zijn dat de "WS-Z" in botsing kwam met de "KO-C" van 115 Squadron, bestuurd door Squadron Leader Grant. De explosie was verschrikkelijk; beide Lancasters hadden immers nog ettelijke gallons brandstof in de tanks om hen weer naar Groot-Brittannië te vliegen. De brokstukken en de bemanningsleden werden dan ook in het rond geslingerd. Een groot gedeelte van één van de machines kwam neer ter hoogte van de Mechelsesteenweg. Op 29 mei rapporteerde de agent VN/AF10 het volgende verslag :

"Op de heuvel bij de kerk van Klein-Wilsele heb ik de resten van een vliegtuig gezien: het achterroer met de achterste geschutskoepel - men zei me dat er zes mitrailleurs waren - met een omvang van 9 tot 12 meter, met op de twee verticale zijwanden een blauwe rechthoek (slechts enkele cm); aan de rand van een bosje langs het kanaal trof ik een vleugel aan waarvan een heel stuk verdwenen was. Men heeft me gezegd dat de romp op de andere oever zou gevallen zijn, achter de molens "La Vignette"."

De lichamen werden her en der aangetroffen, sommigen pas weken later. Een ongelukkige werd in de Leibeek, een afvoerkanaaltje, gevonden. Veel meer dan een skelet bleef er niet over. Tijdens één van de volgende zondagen merkten de kerkgangers een doordringende geur van ontbinding. Ook hier, tussen het hoge gewas, werden de stoffelijke resten van een vliegenier gevonden.[1]

De Lancaster 'Z for Zola'

De tweede bemanning was die van de Lancaster "WS-Z", waarvan Pilot Officer M. Bunnagar de captain was. Ook hier bleef de familie van de gesneuvelden maandenlang in het ongewisse. Het was Priester Henry Willemot die  op 30 september 1944 naar de familie schreef van de Canadese bommenrichter, Flying Officer John T. Isfan. Deze brief werd evenwel pas op 31 mei 1945 naar de familie gestuurd :

"Ik ben een Belgisch Jezuiet, een toekomstige Rooms-Katholieke missionaris in India. Ik studeerde theologie in Leuven wanneer de stad zwaar gebombarderdeerd werd door de R.A.F. tijdens de nacht van 11 mei dit jaar. Zowat een half uur na middernacht, toen de bommenwerpers over het dorpje Wilsele vlogen, aan de buitenwijken van Leuven, vlogen Duitse jagers boven deze formatie en ze dropten hun bommen die tussen de R.A.F.-bommenwerpers explodeerden. Twee Lancasters stortten neer, een op het domein van een fabriek en een tweede, die van uw familielid, in een veld. Afgaande op de verwondingen waren alle vliegeniers op slag dood.

De volgende dag slaagde ik erin, samen met een Jezuiet-vriend, de lichamen van de onfortuinlijke bemanning naar het kerkhof van Wilsele te dragen, waar ze begraven werden.

F/O Isfans kist is genummerd met het nummer 13, met een houten kruis en zijn naam en nummer.

We slaagden er tevens in om onder de neus van de Duitsers enkele persoonlijke voorwerpen te nemen die de gesneuvelden nog steeds in hun zakken hadden, om deze dan later aan hun familieleden te geven. We hielden deze persoonlijke zaken bij ons, ondanks alle pogingen van de Kommandantur om uit te vinden welke twee broeders hen bedrogen hadden.

We trachtten dan om u te informeren over de trieste dood van uw familielid, door zijn naam en serienummer via drie verschillende kanalen naar Engeland te zenden : het Belgische Rode Kruis, de Kommandantur en de Geheime Dienst. Dus ik veronderstel dat u reeds op de hoogte bent gesteld van het ongeluk.

Ingesloten vindt u enkele foto's en voorwerpen die ik na het ongeval op het lichaam vond. Deze zullen U voortaan ongetwijfeld dierbaar zijn."

Tijdens diezelfde maand mei, een jaar na het gebeuren, en op het moment dat de oorlog met Duitsland afgelopen was, zochten de familieleden van de slachtoffers van de "WS-Z" elkaar op.

De vader van de navigator Sergeant Arthur I. Henderson, schreef alle familieleden aan en vroeg hen het een en het ander te noteren over hun zoon. Hij maakte een samenvatting en dit stuurde de onderwijzer uit Liverpool naar de vader van Johnny Isfan :

"Mijn zoon Arthur en B.G. Easterlow waren nieuwkomers in de bemanning aangezien de andere navigator en boordschutter ziek waren.

Ronnie Watson, staartschutter. Een fijne kerel van twintig wiens moeder in Essex woont. Hij zat blijkbaar boordevol humor en dacht veel aan kleine Johnny, uw jongen.

John Chambers (Grote Johnny), was denk ik de boordmeccano. Zijn vader is blind en zijn moeder stelt het niet goed.

Kleine Johnny, de jouwe, een fijne kerel waarop de jongens mochten vertrouwen. Hij had weinig schrik, vertelde mijn jongen over hem.

Maurice Bunnagar, de skipper, was dol op vliegen. Zijn vader is politie-agent. Heeft twee broers, een in Duitsland, de andere op school.

Russell Leggitt, boordschutter. Ik weet niet veel over hem. Zijn moeder is weduwe en werkt voor de admiraliteit. Ze heeft een dochter en nog twee zonen. Ze leeft in Lowestoft, Suffolk.

Arthur Ian Henderson, navigator. Kreeg zijn opleiding in Canada. Schitterend pianist en erg verstandige student.

Bernard Easterlow, boordschutter. Een fijne, onbevreesde jongen, 21 jaar, een enig kind.

Hun vliegtuig was de Lancaster Z voor Zola. Ik kreeg een brief van een W.A.A.F. die het vliegtuig zag opstijgen, iedereen wuifde en lachte toen ze vertrokken."

De maanden na de bevrijding zochten enkele familieleden de graven op van hun zonen. In mei 1945 bezocht Staff Sergeant Alan Bunnagar van het Royal Armoured Corps het graf van zijn broer te Wilsele. Hij noteerde in zijn dagboek :

"Het is een klein oorlogskerkhof, net buiten het dorp langsheen het kanaal. Aan het ene eind liggen de Britse kerels, waaronder enkele infanteristen, en aan de andere kant liggen Amerikanen. Op het Britse perk staat een vlag met de Union Jack, en aan de andere zijde wapperen de Stars & Stripes. De kruisjes zijn rood, wit en blauw geschilderd, een werk van de monniken."

De vader van Easterlow bezocht eveneens het kerkhof. Zijn vrouw schreef nog aan de Canadese familie Isfan :

"Mijn man bezocht de laatste rustplaats van onze lieve jongens in België en zette bloemen op al hun graven. Hij was erg blij over de manier waarop zij onderhouden worden. Ze liggen vlak, en onbegroeid en ze blijven de aarde harken zodat alles netjes blijft. Ik heb nu een beetje aarde meegebracht van de graven. Misschien wilt U wel een beetje, ik zend U graag wat."


[1] Interview Gustaaf Van Laithem, Wilsele, augustus 1998

 

Datum: 
12/05/1944
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Locatie

Wilsele
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: Doelwit: Leuven, De Krijger, Erpe, 1998