Lancaster ME846 te Postel

Door Cynrik De Decker

Postel, „waar de bossen eeuwig zingen”, zoals norbertijn E. Van den Bergh het beeldig formuleerde. Vandaag is deze grensgemeente een geliefd oord voor wandelaars en fietsers, die er misschien even stilstaan bij het monument, nabij de Oude Bladelseweg, voor de Lancaster I ME846, die in de nacht van 21 op 22 juni 1944 het slachtoffer werd van een Duitse nachtjager.

De witheer pende het neer: „In den nacht van 20 juni 1944 was iedereen te been omwille van de akelige luchtgevechten boven het dorp. Een geladen bommenwerper spatte uiteen nabij de grenspaaltjes van de Bladelse Weg. Zo geweldig was de schok, dat ruiten sprongen in de nieuwe school. Twee piloten lagen vermorzeld, anderen hadden zich met hun valscherm gered. En die zijn voet had verstuikt, was gedwongen zich over te geven, nadat hij op de Steenovens was aangeland. Op 23 juni namen veertien Duitse soldaten hun verblijf in de abdij, om verpletterde vliegtuigen uit heel de omtrek op te ruimen.”

Schräge Musik

Lancaster ME846 (PG•C) van No. 619 Squadron was om 23.01 uur van Dunholme Lodge in Groot-Brittannië opgestegen voor een raid op Wesseling in Duitsland. De onfortuinlijke bommenwerper werd onderschept door Hauptman Eckart-Wilhelm von Bonin (Stab II./NJG 1), die om 01.14 uur een viermotorig toestel claimde in Planquadrat LL-LM (Eindhoven), op een hoogte van 5.400 meter.

Enkele bemanningsleden konden het toestel verlaten. Flight Sergeant William Bellshaw, in het burgerleven een winkelbediende, rapporteerde in 1945 zijn wedervaren. „Ik was de Flight Engineer in een Lancaster richting Ruhrgebied, toen we op de heenweg door Flak werden neergehaald”, liet hij bij zijn ondervraging na in 1945 noteren. Die bewering kan erop kan wijzen dat de bemanning niet doorhad dat hun machine door een nachtjager was onderschept. Waarschijnlijk maakte von Bonin gebruik van de gevreesde Schräge Musik, verticaal gemonteerde kanonnen waarmee je ‘slechts’ onder de romp van een slachtoffer moest gaan vliegen en op het juiste moment op de afvuurknop drukken. „Vier van ons slaagden erin te springen om 01.30 uur vanaf zo’n 16.000 voet hoogte: Flight Sergeants Taylor (navigator), Knox (bommenrichter), Sergeant Newberry (radiotelegrafist) en ikzelf. We vonden elkaar niet meer terug na de landing. Knox slaagde erin opnieuw in het Verenigd Koninkrijk te raken, toen de invasietroepen Brussel bevrijdden. Zelf landde ik zowat twintig mijl van Dessel en ik besloot westwaarts te trekken. Ik bracht de dag door op de zolder van een hoeve en de boer raadde me aan richting Arendonk te trekken. Ik vertrok om 23 uur op 22 juni. Onderweg ontmoette ik een Belgische fietser en hij verborg me in een maisveld. Korte tijd nadien keerde hij terug met burgerkleding.”

In Arendonk werd Bellshaw geklist, samen met drie andere vliegeniers. Hij eindigde de oorlog in Stalag Luft III X in Luckenwalde, toen het kamp door de Sovjets werd bevrijd. Via Brussel keerde hij terug naar Engeland, waar hij werd ondervraagd.

Het lijkt er dus op dat zowat iedereen de neussectie van de Lanc had kunnen verlaten, terwijl gezagvoerder Davis de aangeschoten bommenwerper onder controle trachtte te houden. De boordschutters die achterin de romp hadden postgevat, verloren het leven: Pilot Officer John Bowering en Sergeant George Moggridge. Hun lichamen werden geborgen door de bezetter en in Fort III in Borsbeek te ruste gelegd. Na de oorlog werden ze herbegraven op het Antwerpse Schoonselhof. Beiden waren slechts negentien.

Een persoon blijft tot op heden vermist. Het betreft de twintigjarige Pilot Officer Mark Anthony Hamilton Davis. Hij wordt herdacht op het Runnymede Memorial voor de vermiste vliegers. Wellicht stierf hij aan de stuurknuppel. In elk geval maakte hij geen schijn van kans: machine en bommenlading explodeerden.

Zoektocht

Paul Stevenson, neef van de vermiste piloot, en het Newark Air Museum vroegen BAHAAT om een prospectie van de crashsite uit te voeren. Het blijft dan ook Pauls wens om na te gaan of de kans bestaat dat het lichaam van zijn oom kan worden geborgen.

De crashsite bevindt zich in een naaldbomenbos, aangeplant na de oorlog. Ten tijde van de crash was het een akker. Dit kan betekenen dat de meeste restanten indertijd werden geborgen. De krater die de explosie sloeg, bestaat nog steeds. Hij werd zelfs uitgediept om te dienen als wateropslag voor de bestrijding van bosbranden. Wellicht werden bij die werken nog objecten gevonden.

De site werd reeds eerder bezocht door amateur-onderzoekers Koen Peeters en Steven Geukens. Zij stootten op en net onder de oppervlakte op een aantal fragmenten dat onmiskenbaar afkomstig is van een vliegtuig.

Op aanwijzen van Koen Peeters onderzochten BAHAAT en Planehunters op 2 oktober 2011 op hun beurt de site. Daarbij werden proefputjes gegraven waarin signalen werden opgevangen die wezen op metalen voorwerpen in de ploeglaag. Conform de wetgeving werd niet dieper gegraven. Dieper dan 50 centimeter werden echter haast geen signalen opgevangen, wat doet vermoeden dat het toestel daadwerkelijk boven de grond is ontploft. Er werden ook fragmenten gedetecteerd in de ruime omtrek.

Op geringe diepte werden meerdere stukjes metaal aangetroffen, meestal ondefinieerbare aluminiumfragmenten, zwaar aangetast door de zure bosgrond. Onder de herkenbare artefacten onderscheiden we een fragment van de binnenverlichting (cockpitlamp), een parachutehaak, een stuk steunarm van een balansgewicht, een fragment van de rand van de bovenste geschutskoepel en enkele bomscherven.

Meerdere van de gevonden onderdelen werden geïdentificeerd als eigen aan de Lancaster, zoals een weight rudder balance arm en een fragment van de Fraser Nash rugkoepel. De parachutehaak bewijst dat er bemanning achterbleef in het vliegtuig en de bomscherven tonen aan dat het toestel met zijn bommenlading aan boord explodeerde.

De hoop om gezagvoerder Mark Davis terug te vinden, is dan ook bijzonder klein. De inslagkrater bevindt zich op enkele honderden meter van het monument, tussen de sparren, en is nog steeds duidelijk herkenbaar.

In het Newark Air Museum (vlakbij het voormalige vliegveld Dunholme Lodge) wordt aandacht besteed aan deze bemanning, aan de hand van een display en een herinneringsplaquette in de Memorial Garden.

Aan de prospectie en het verslag werkten mee: Wim Govaerts, Thijs Hellings, Dany Saey, Cynrik De Decker, François Maes, Luc Cox, Benny Ceulaers, Ludo Van Hout en Ulrik De Neve.

Datum: 
21/06/1944
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Oude Bladelseweg
Postel
be
Type Locatie: 
Incident
Patrimonium
Bronnen: 
E. Van den Bergh, Postele op ter Heyden, [norbertijnendrukkerij Tongerlo], [Tongerlo], 1983.
Operations Record Book 619 Squadron, AIR 27/2131, National Archives, Kew
Ondervragingsrapport MI 9 van F/Sgt Belshaw, WO208 333, National Archives, Kew
We verwijzen ook naar de brochure over de crash van de ME846, oorspronkelijk in het Engels opgesteld door Jane Knox-Kiepura. Zij en Kamiel Mertens tekenden voor de achterliggende research. De vertaling naar het Nederlands is het werk van Margot Bouwens on