Lancaster bij Neufchâteau

Bij die luchtaanval op Augsburg in de nacht van 25 op 26 februari verloor Bomber Command achttien Lancasters en vijf Halifaxes. De Florennes Gruppe nam er drie voor haar rekening : Ludwig Meister haalde ze allemaal neer boven de Franse Ardennen, in de regio Rethel en Vouziers. Maar het was een piloot van de 3./NJG 6, Fw. Günther Bahr, die een overwinning boven België claimde. Om 21.28 uur hing hij ten zuidoosten van Neufchâteau op een hoogte van maar liefst 5800 meter achter de Lancaster ND417, een toestel van 103 Squadron. Aan het stuur zat de 34-jarige Flight Lieutenant William Eddy. Toen hij dienst nam bij de RAF, in 1941, vulde hij als beroep in « cattle rancher ». De man was immers veeboer in het verre Argentinië die na het uitbreken van de vijandelijkheden zijn plicht voor het moederland weer opnam. De man heeft nooit geweten dat hij door een nachtjager werd neergehaald : « Na het bombardement werden we door Flak beschoten, en het vliegtuig begon te branden. Ik bracht het toestel in een erg steile duik en zo werden de vlammen gedoofd. Op 10000 voet werden we weer door Flak aangevallen. Nu verloren we erg veel brandstof. Toen de waarschuwingslampjes oplichtten beval ik de bemanning het vliegtuig te verlaten – iedereen kon springen. Na op lage hoogte over Bertrix te scheren maakte ik omstreeks 1 uur een kraaklanding in een laag sneeuw die haast een meter dik was. Ik liet alle apparatuur ontploffen en stak vervolgens het vliegtuig in brand – later vernam ik dat niet de volledige machine vernietigd was.

Ik verliet de site en trok westwaarts tot ik op een weg kwam. Ik wandelde er langs tot een bord « Bertrix, 10 km. ». Zo ging ik verder tot zonsopgang, en zo kwam ik in de buitenwijken van Bertrix terecht. Toen realiseerde ik me dat ik in België zat. Ik klopte aan een afgelegen boerderij. Een vrouw antwoordde aan de voordeur, in het Frans. Ze vertelde me dat ze Belgische was. Ze ging rond het huis en sprak me aan. Ik vertelde haar dat ik een Britse vliegenier was, en toonde de vleugels op mijn borst. Meteen nam ze me mee naar het huis van haar zoon, even verderop. Die gaf me burgerkleding, te eten en wat tabak. Ik verbleef nog twee dagen bij zijn schoonbroer in Bertrix.

Op 27 februari werd ik voorgesteld aan het plaatselijke hoofd van een sabotagegroep. Intussen had men mijn vliegtuig gevonden, en de Duitsers controleerden alle hotels in de omgeving. Aan alle spoorwegstations stonden nu soldaten. Maar op 28 februari reisde ik naar Libramont, verkleed als een spoorwegarbeider, in een locomotief. In Libramont werd verder alles voor me geregeld. » De Brit was op 26 april reeds in Gibraltar – na de oorlog zou hij naar Argentinië terugkeren.

Zijn bemanningsleden hadden minder geluk. F/O Reginald King, de navigator, landde bij Tertres en bleef enkele maanden uit handen van de bezetter, tot hij op 25 mei in Brussel opgepakt werd – waarschijnlijk was hij het slachtoffer van dubbelspel. Bommenrichter W/O Reginal Styles kwam bij Ansart terecht, vervoegde zijn boordmeccano F/Sgt Woodward, die bij Villers-sur-Semois neergedaald was. Ook zij belandden in een Brussels schuiloord. Toen hen op een avond allerhande invulformulieren onder de neus werden geschoven, waarop ze allerlei gevoelige informatie moesten invullen aangaande hun eenheid, toestel en bemanning, roken ze onraad. De volgende ochtend kregen de twee te horen dat ze per auto naar Gent zouden gevoerd worden. De wagen voerde hen meteen naar de gevangenis van Sint-Gillis.

Er was ook een tweede piloot aan boord, F/Sgt John Miller : « Ik landde bij Tintigny, maar liep bij het verlaten van het vliegtuig een fractuur op aan mijn wervelkolom, en toen ik neerkwam, was ik bewusteloos. Het eerste dat ik me herinner was de volgende ochtend, toen twee Belgen een vuur hadden aangestoken en me zo trachtten te ontdooien, want ik was bevrozen. Die twee slaagden er nog in mijn voet te verbranden. Ik werd door een dokter in een café voor enkele dagen verborgen. Maar ik herinner me van die periode niet veel, want ik ik leed helse pijnen. » Miller werd naar Aarlen doorgesluisd, en in juli van dat jaar zat hij in Brussel. Ook hij werd in de val gelokt. De ontsnappingslijnen waren niet meer veilig. Vlaamse dubbelagenten zoals Prosper De Zitter en René Van Muylem hadden in dienst van de Abwehr voortreffelijk werk geleverd – ze zouden hun inzet na de oorlog aan de executiepaal betalen.

Datum: 
25/02/1944
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Neufchâteau
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Luchtslag om Berlijn en Nürnberg, De Krijger, Erpe, 2007