Kruishoutem - vliegveld

Aanleg

Het vliegveld van Kruishoutem werd begin augustus 1917 aangelegd. De keuze van de Duitsers viel op de Zijldegemkouter die zich even buiten de dorpskom, op een hoogte tussen veertig en zestig meter, ideaal uitstrekt aan de linkerzijde van de steenweg Kruishoutem - Oudenaarde. Het werd een vliegveld van het zogenaamde “vliegende” type; dit wil zeggen dat het voorzien was van grote of kleine loodsen in zeildoek, die gemakkelijk konden verplaatst worden. Deze landingsplaatsen, waarvan de meeste in de zomer 1917 werden aangelegd, lagen meestal redelijk ver van het front, langs een grote baan en waren niet aangesloten op het spoorwegnet. Het vliegveld van Kruishoutem lag wel vlakbij de berm van de stoomtram die Geraardsbergen met Kruishoutem verbond. Eventueel kon dat vervoermiddel het nodige materiaal ter plaatse brengen.

Een nota uitgaande van de Deutsche Kommandantur Deinze met volgend bericht werd op 3 augustus 1917 aan het gemeentebestuur van Kruishoutem overgemaakt:

“Morgens um 8u. Deutsche Zeit am Samstag den 4 August 1917 hat sich der Secretär und ein Feldwachter auf den gemeindehaus in Kruishoutem einzüfinden um dort eine Besprechnung mit der Kommandantur Deinze anzunehmen. Get. Mester - Hauptman Kommandant”.

Dit bericht werd op dezelfde dag gevolgd door een tweede waarin stond:

Der von der kommandantur Deinze angewiesene Platz (Acker) bebaut mit Feldfrüchten muss bis Sonntag abend den 5/8 freigemacht sein. Die nötigen Arbeiter hierzu sind sofort von des Gemeinde zustellen.

Bezitser von dem Ackerland sind zu benachsichtigen.

Get. Mester – Hauptmann Kommandant”.

Daarop vaardigde het gemeentebestuur van Kruishoutem het volgende bericht uit:

“Op bevel der Kommandantur van Deinze zijt gij verplicht voor zondagavond al de graangewassen af te pikken – de aardappelen, de bieten, de paardeboonen en de andere daar opstaande vruchten uit te doen en alles van het land weg te voeren, zoodanig dat het gansch geruimd is, sooals hooger, voor zondag 5de Oogst. Hebt gij geen volk genoeg ter uwer beschikking, heeft gij er seffens bij te nemen. Uwe gemeente moet u daar in helpen.

Het land moet geruimd zijn vanaf den slag tot aan de machienestraat links van den steenweg om van Kruishoutem naar Audenaarde te gaan. Groote boete in geval van nalatigheid.

De 4de Oogst 1917 – De Burgemeester dd.”

Een deel van de plaatselijke bevolking werd opgeëist om het vliegveld zo vlug mogelijk in gereedheid te brengen. Nadat het geruimd was, werden de grachten opgevuld met aarde en werd het terrein geëffend. Aldus werd een plein van circa 600m op 600m bekomen. De vliegtuigen hadden plaats genoeg om, pal tegen de wind in, langs alle mogelijke kanten op te stijgen of te landen.

Op vrijdag 10 augustus 1917 richtte het gemeentebestuur aan Prosper Germonprez en Aimé Van de Kerkhove een nota met de volgende tekst: “Op bevel der Duitsche overheid zijt gij heden vijdag nog verplicht voort te werken aan het wegdoen van de bomen in de machienstraat op Zijldegem” .

Aan de overzijde van de steenweg Kruishoutem - Oudenaarde stonden een kapel en de houten Kapellemolen. Omdat beide gebouwen het landen en het opstijgen konden belemmeren als de wind uit het zuidwesten waaide, werden ze op bevel van de Duitse bezetter op 18 augustus 1917 gesloopt. Raoul De Bel vertelde mij dat de burger die de kapel afbrak, gedurende de gevechten die kort vóór de bevrijding plaatsvonden, werd doodgeschoten. Volgens hem zou de lokale bevolking toen beweerd hebben dat het een welverdiende straffe Gods was.

De  opgeëiste werklieden kregen de opdracht langs de kant van de Oudenaardsesteenweg een loopgracht te graven. Naar verluidt zouden ze die een tiental centimeter te veel  uitgediept hebben, zodat geen enkele Duitser over de rand kon kijken.

Kampfgeschwader 4 te Kruishoutem

Op 24 augustus 1917 vinden we Kampfstaffel (Kasta) 23 van KG 4 terug  op het aangelegde vliegveld van Kruishoutem.

Kampfgeschwader 4 (later Bogohl 4)stond van april 1917 tot 4 september 1917 onder het bevel van Hptm Klaus Hempel. Toen die echter op 4 september, samen met Geschwader Adjudant Obltn Knigge boven Duinkerke werd neergehaald en in krijgsgevangenschap belandde, volgde Obltn Neuman hem op.

De eenheid bestond uit zes Kampfstaffeln (Kastas). Het waren Kasta 19, 20, 21, 22, 23 en 24, die over de beide al eerder genoemde Oost-Vlaamse vliegvelden verdeeld werden. Dankzij het in Kruishoutem bewaarde archief, weten we met zekerheid dat de Kastas 19 en 22 opereerden van op het vliegplein op de Zijldegemkouter.

Elke Kasta beschikte over zes vliegtuigen. In de periode die ons interesseert, waren dat onder meer toestellen van het “G”-type, de zogenaamde Grossflugzeuge. Omdat die trage toestellen een gemakkelijke prooi waren voor de geallieerde jachttoestellen en het afweergeschut, vlogen ze vooral ’s nachts. De in Kruishoutem gebruikte bommenwerpers zouden A.E.G. G.IV’s geweest zijn. De smaldelen vlogen ook met snelle tweezitters van het “C”-type zoals Roland C.II’s die over dag boven het front werden ingezet.

De bezetting in personeel van elke Kasta bedroeg ongeveer tachtig man; ze bestond uit varend personeel (piloten, waarnemers - die eigenlijk het commando voerden aan boord van het vliegtuig - en schutters) en niet varend personeel (werktuigkundigen, timmermannen, schilders, keukenpersoneel, soldaten en mensen die instonden voor de administratie).

Als de vliegtuigen naar de startplaatsen reden, werden ze begeleid door oudere of licht gewonde en herstellende militairen die aan de uiteinden der vleugels meestapten. Bij het opstijgen bleven ze nog even meelopen want zolang de vliegmachine niet genoeg snelheid verworven had en de staart niet van de grond was gegaan, was het zicht van de piloot immers belemmerd door de neus van het toestel. Opgeëiste burgers die op het vliegplein werkten, waren belast met het wegvagen van de wielsporen nadat de vliegtuigen opgestegen of geland waren. Zo konden de sporen niet door overvliegende Britse of Franse piloten of waarnemers gezien worden. Het is trouwens ook om minder op te vallen dat de tenten ten behoeve van de vliegtuigen en het personeel dicht bij de bestaande gebouwen werden opgeslagen.

Kampfstaffel 19

Kasta 19 kwam in Kruishoutem aan op 4 augustus 1917. De officieren vestigden hun hoofdkwartier in de woning van Mevrouw weduwe Van Brabant-Bouchez aan de Nieuwstraat (nummer 259).

De naam van de Staffelführer konden we niet achterhalen, maar hieronder, gerangschikt volgens datum van overlijden, volgen enkele namen van bemanningsleden van de eenheid die in bevolen dienst omkwamen.

Uffz MITTAG Rudolf, piloot, geboren te Berlijn op 10 september 1892. Gestorven te Sint-Denijs-Westrem op 11 augustus 1917 en Ltn d.R. GAASCH Werner, waarnemer, geboren te Wilhelmshafen op 3 januari 1895. Gestorven te Gent (of  Sint-Denijs-Westrem) op 11 augustus 1917. Begraven op het Ehrenfriedhof te Uhkenhorst – Essen (D). Een andere bron geeft Mülheim/Ruhr op als begraafplaats.

Vfw (of Ltn d.R. naargelang de geraadpleegde bron) FRIEDBERG Ernst, piloot, geboren te Rotthausen op 18 juni 1897. Gestorven te Zonnebeke op 26 september 1917. Begraven op het Soldatenfriedhof te Langemark en Uffz MUCKENHAUPT Gustav, schutter, geboren te Hamm op 9 september 1890. Gestorven te Zonnebeke op 26 september 1917. Het is niet zeker dat deze militairen van op Kruishoutem waren opgestegen toen ze sneuvelden.

Als gevolg van een reorganisatie van het Deutsche Fliegerkorps in januari 1918, werd Kampfgeschwader 4 herdoopt tot Bombengeschwader (Bogohl) 4 met de Bombenstaffeln (Bostas) 19, 20 en 21 onder zijn bevoegdheid. Reeds in november of december 1917 had het 19de Staffel onze contreien verlaten met bestemming het Italiaanse strijdtoneel.

Hieronder volgen de namen van de bemanningsleden die tussen december 1917 en oktober 1918 omkwamen en die mogelijks reeds van Kasta 19 afhingen toen die eenheid van op Kruishoutem vloog:

- Ltn d.R. EDEBOHLE Johann, piloot, geboren te Lehe op 1 oktober 1893 en Ltn ERNST Georg, waarnemer, geboren in Hannover op 3 december 1893. Beide gestorven te Monte Belluno (Italië) op 26 december 1917.

- Vfw KLEIN Adam, piloot, geboren te Strassburg op 8 mei 1889. en Flg GROTHE Ernst, waarnemer, geboren in Gr.Schönfeld op 27 november 1896. Alle twee omgekomen te Aviano (Italië) op 20 februari 1918.

- Ltn d.R. NETHE Ernst, waarnemer, geboren in Gerbstadt op 4 februari 1896 en Gefr LÜDICKE  Karl Wilhem August, schutter, geboren in Neundorf op 21 januari 1896. Beide gesneuveld te Volpage (Italië) op 20 februari 1918.

- Vfw MARSCHALL Karl, geboren in Heimershausen op 11 januari 1894. Gestorven te Aartrijke (B) op 23 maart 1918, vermoedelijk ingevolge eerder opgelopen verwondingen.

Op 20 april 1918 verhuist de eenheid naar het Franse operatiegebied en vestigt het zich te Guyencourt.

Kampfstaffel 22

Het 22ste staffel vestigde haar hoofdkwartier in het kasteel van de familie Piers de Raveschoot. Mevrouw Gabrielle werd verplicht haar woonst te verlaten en trok met haar kinderen, eerst naar de woning met het nummer 35 aan de Churchillstraat, de later praktijkwoning van dokter De Jonckheere. Daarna verbleef ze bij vrederechter Faingnaert, die aan de Churchillstraat nr. 32 woonde.

Na het vertrek van Kasta 22 verhuisde de familie terug naar het kasteel dat gedurende de bezetting heel veel schade had geleden.

In augustus 1917 was ObLtn WOLF de Staffelführer van Kasta 22. In november werd hij vervangen door Hptm KASTNER.

Een lid van de eenheid, Vfw WERNER Hugo, geboren te Leipzig op 22 oktober 1893 overleed te Torhout op 11 november 1917. Hij werd eerst begraven op de gemeentelijke begraafplaats te Oudenaarde (Duits ereperk op de nieuwe begraafplaats aan de Groenstraat), graf Nr 26. In mei 1956 werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar het Soldatenfriedhof te Vladslo (blok 4, Gr.Nr. 512).

Staffel 22 kwam, samen met de Bombenstaffeln (Bostas) 23 en 24 onder de controle van het pas opgestarte Bombengeschwader (Bogohl) 7 en verliet, evenals Bombengeschwader (Bogohl) 4 Kruishoutem op het einde van 1917. Deze eenheid ging echter de Duitse luchtstrijdkrachten vervoegen in Frankrijk waar hevig gevochten werd aan de Somme.

Leden van van Kasta 22 die mogelijks in Kruishoutem actief waren en die in Frankrijk omkwamen (gerangschikt volgens datum van overlijden):

- Vfw SZAFRANEK Erich, piloot, geboren te Koningsberg op 24 februari 1896 en Ltn von KUCZKOWSKI Werner, waarnemer, geboren in Golssen op 18 april 1896. Beiden omgekomen in Cambrai (F) op 2 februari 1918.

- OfStv PISSAREK Herman, piloot, geboren te Antonienhütte op 30 juli 1889, Obltn HAHN Walter, waarnemer,  geboren te Mühlheim op 11 september 1891 en Ltn d.R. STERN Siegfried, waarnemer, geboren in Joachimsthal op 23 april 1896. Allen om het leven gekomen te Harbonnières (F) op 20 juni 1918.

- Uffz Johannes CLASSEN, gestorven op 10 september 1918. Begraven in Frasnoy / Nord (F)

Albrecht OCHS, piloot, geboren in Berlin-Friedenau op 30 september 1896 overleefde de oorlog en stierf op 20 juli 1986. Hij rust op de begraafplaats van Donauwörth (D).

De uitbreiding van het vliegveld

Op het einde van 1917 bestonden er plannen om het vliegveld van Kruishoutem aanzienlijk te vergroten. Onder het nummer J 8630 van 28 november 1917 stuurde Leutnant & Kommandant von Reppwek, van Etappen-Kommandantur 88, het volgende bericht aan de gemeente Kruishoutem (origineel vertaalde tekst):

“Het terrein, op de hiernevengaande schets naader gekenteekend, wordt voor het aanleggen van een vliegplein gebruikt. Voor dit doel zijn de grenzen door staken (elke staak 100m van de andere verwydert) volgens de bygevoegde schets te bepalen.

Het bewerken of bebouwen der uitgekozen terreinen is verboden. Indien nodig is, zyn er de pleinen door afleidingsgrachten in drogen staat te houden. Struikgewassen of enkele bomen zyn er te kappen. Ongelykheid van de grond moet er zoo snel mogelyk effen worden gemaakt. Op de pleinen zyn er bordjes te plaatsen, het opschrift “Flugplatz” dragende. Aan den inwoner is bekend te maken : omploegen of bewerken van den grond op het gezegde plein op toepassing van een aanzienlijke dwangbelasting verboden.

De noodige werklieden zyn er door de gemeente aan te stellen. Bovengemeld werk moet tot 20 december gedaan zijn”.

Dankzij twee aanplakbrieven die de Duitse overheid door het gemeentebestuur liet uithangen, kennen we de grenzen van de voorziene, nieuwe landingsplaatsen:

Het eerste lag tussen de steenweg op Anzegem en Nokere “Konijntjes”; de Varentstraat een deel van het Galgeveld en van de Kapellekouter. De aanplakbrief specificeert dat die percelen niet meer bewerkt, omgedaan, bemest of bebouwd mogen worden en dat de erop staande vruchten mogen uitgedaan worden naarmate zij volwassen zijn. Daarna zullen al de grachten, greppels of putten moeten gevuld worden; in een woord, de gebruiker is verplicht het land te effenen.

De tweede aanplakbrief luidde als volgt:

“VLIEGPLAATS – Het land tusschen de Ommegangstraat, de Molenstraat en den steenweg op Deinze mag niet meer bewerkt, omgedaan of bebouwen worden, op straf van boete. Van wege de Duitsche Overheid: HET GEMEENTEBESTUUR”.

Er werd zeker aan de aanleg van deze vliegpleinen gewerkt, want op 17 december 1917 werden de volgende inwoners van de gemeente aan de arbeid gezet: Gentiel Simoens, Remi Simoens, Emiel Verhegge, Jules De Waele, Remi Vander Meeren, Emeric Castro, Jules De Langhe, Polydoor De Smijter, Désiré Pauwels, Octaaf Herman, Cyriel Simoens en Omer De Wilde, met één paard. Of die vliegpleinen afgewerkt en ook werkelijk gebruikt werden, is niet geweten.

Het verdere gebruik van het vliegveld

Gedurende de periode januari – september 1918 werd het vliegveld vermoedelijk gebruikt door andere eenheden, maar tot nog toe konden we niet achterhalen welke die waren. Het is echter wel zeker dat twee jachtescadrilles daar op 30 september 1918 neerstreken. Het waren de Jastas 29 en 56.

Normaal waren de Jastas uitgerust met een zestiental vliegtuigen. Gedurende de laatste drie maanden van de oorlog beschikten ze echter, bij gebrek aan piloten, vliegtuigen en brandstof, meestal slechts over zes tot maximum acht toestellen.

Jasta 29

De Pruisische Jasta 29 kwam van het vliegveld Bellincourt (F), dat gelegen was in de sector van de 6de Armee (streek Lille, Douai, Cambrai), toen ze op die 30ste september op Kruishoutem (sector van de 4de Armee) neerstreek. Het smaldeel stond onder het bevel van Leutnant Hans Holthusen die van Jasta 30 overgekomen was en twee overwinningen behaald had.

Jasta 29 vertoefde slecht vijf dagen op de Zijldegemkouter. Op 5 oktober verlieten de jachttoestellen de streek tussen Leie en Schelde om zich tot op het einde van de oorlog in Aartrijke te gaan vestigen. Op die bewuste 5 oktober, rond 8u.30, terwijl ze onderweg waren naar hun nieuwe thuishaven, waren de Duitse piloten in een gevecht gewikkeld met Britse vliegtuigen van RAF Sqdn Nr 206. Ltn August Burkard haalde een toestel uit de lucht te Marke en Uffz Siegfried Westphal schoot een ander toestel neer te Aalbeke.

De neergeschoten Britse vliegtuigen waren:

- De Airco D.H.9 B7678 van 2Lt H.L. Prime, die krijgsgevangen genomen werd en aan zijn verwondingen overleed, en Lt C. Hancock die de oorlog beëindigde in gevangenschap;

- De Airco D.H.9 C2193 van Sgt G. Packman, die verwondingen opliep, en 2Lt JW Kennedy, die ongedeerd uit het toestel kwam. Van deze twee toestellen is niet geweten wie wat neerhaalde.

ObLtn Harald Auffarth kwam als overwinnaar uit het gevecht met de Airco D.H.9 D560 van Lt C.J. Knight USAS (United States Air Sevice) en 2Lt J.H. Perring. Beide vliegeniers werden gevangen genomen na hun kraaklanding te Aalbeke. Ten slotte kon Offz K. Gregor ook een overwinning op zijn naam schrijven toen hij eveneens boven Aalbeke een niet geïdentificeerde Airco D.H.9 buiten gevecht stelde.

Jasta 56

De Pruisische Jasta 56 kwam van het vliegveld van Rumbeke-Oost toen ze op 30 september 1918 op Kruishoutem landde. Ltn Ludwig Beckmann, bijgenaamd “Lutz von Westphalen” (8 overwinningen) zwaaide er sinds 13 augustus 1918 de scepter. Het smaldeel was uitgerust met Fokker D.VII’s waarvan de romp meestal lichtblauw geschilderd was, de neus en het staartvlak waren geel terwijl het richtingsroer een witte kleur had. De eenheid zou tot op het einde van de oorlog in de Oost-Vlaamse gemeente blijven en voerde gedurende die periode nog heel wat opdrachten uit.

Op 4 oktober, om 07u.30 behaalt Ltn Franz Piechulek zijn 14de overwinning als hij boven Beveren-Roeselare de Hanriot HD-1 van de Belgische piloot Sgt. Max Martin (geboren in Bonneville op 1 juni 1895) van het 11de Jachtsmaldeel neerhaalt. Diezelfde dag wordt de Fokker D.VII van Ltn d.R. Ernst Baumgärtel, (geboren in Lengenfeld op 15 januari 1894) neergehaald. Hij maakt nog gebruik van zijn valscherm maar sneuvelt te Geluveld.

Op 8 oktober komt Ltn Kohlpoth boven Ingelmunster als overwinnaar uit een gevecht met een Sopwith Camel (2de overwinning) en op 9 oktober vullen Uffz Dannemann en Vfw Krebs hun palmares aan (respectievelijk 2de en 3de overwinning) als ze rond 16u.15 elk een Franse Breguet XIV neerschieten boven Ardooie. De volgende Franse piloten worden als vermist opgegeven: Escadrille Br 29, Cpl Daladier en soldat Corbisier; Escadrille Br 238, Sgt le Mercier en Cpl Charles; Escadrille 238, Cpl Ballou en Cpl Feignier. Twee van die bemanningen vielen dus onder de dodende kogels van Dannemann en Krebs.

Op 18 oktober 1918 noteren we nog dat Ltn Stein in bevolen dienst gewond wordt.

Tijdens de bevrijdingsdagen verlieten de Duitse vliegtuigen de Zijldegemkouter. Volgens de lokale overlevering zouden de toestellen niet verder geraakt zijn dan de omgeving van Nazareth. Was het sabotage ? Het antwoord zullen we wellicht nooit kennen want de mensen die het zouden kunnen weten, hebben ons al lang verlaten.

Het is een feit dat er op dat moment hevig gevochten werd in de streek tussen Schelde en Leie. De Franse en Amerikaanse troepen drongen de Duitsers terug en werden daarbij gesteund door vliegtuigen van de RAF en van het Franse Luchtleger. De Duitsers hadden hun vroegere vliegvelden in de nabijheid van het front verlaten en de Britse toestellen opereerden nu vanop landingsbanen die binnen onze grenzen gelegen waren. Het vliegveld van Kruishoutem dat redelijk ver van het vroegere front lag, was op het einde oktober, begin november 1918 echter nog in Duitse handen.

Of het vliegveld na de bevrijding ook door de geallieerden gebruikt werd, konden we voorlopig niet achterhalen.

 

Locatie
Zijldegemkouterweg
Kruishoutem
be
Type Locatie: 
Vliegveld
Bronnen: 
Lecomte Georges: Vleugels boven Kruishoutem (artikel)
Franks Norman e.a.: The Jasta Pilots, Grub Street, London, 1997
Archief gemeente Kruishoutem.
Bailey Frank & Guest Russel; Above the Lines door Norman L.R. Franks, Grub Street London, 1993
Franks Norman, Bailey Norman & Duiven Rick; The Jasta War Chronology, Grub Street, London, 1998