Heinkel He 111 te Adegem

De aanwezigheid van heel wat toestellen op het West-Vlaamse vliegveld Wevelgem werd als bedreigend beschouwd en daarom werden de Heinkel He 111-bommenwerpers van het Kampgeschwader 54 “Totenkopf” er op uit gestuurd om het vliegveld uit te schakelen.

De III.Gruppe van de Totenkopf lag die middag op de basis Vechta, bij Oldenburg. ’s Ochtends hadden ze al een aanval uitgevoerd op het Franse vliegveld Saint Omer – de Duitsers kwamen er zonder kleerscheuren vanaf. Tijdens de late namiddag werden de bemanningen samengeroepen en kregen ze de instructies voor de raid op Wevelgem. En die zou helemaal anders uitdraaien dan verwacht.

Om 18.15 uur steeg de formatie van 29 bommenwerpers op en koos in een rechte route, over Nederland, de richting Vlaanderen. Elke Staffel vloog in drie formaties van telkens drie toestellen. Vooraan de 8.Staffel vloog de Staffelkapitän, Hauptmann Fritz Stadelmeyer. Het dramatische verloop van de aanval zou in zijn handen berusten. In elke Heinkel hingen vier bommen van 250 kilogram, en twintig van 50 kilo. Terwijl de formatie het vliegveld naderde, gaf Stadelmeyer zijn bommenrichter, Oberleutnant Kriegeskotte, het bevel om twee van de vier zware bommen  nog niet af te werpen. Stadelmeyer zou het doelwit nog een tweede keer aanvallen.

Boven Wevelgem gooide de III.Gruppe al haar projectielen naar omlaag, behalve die twee laatste aan boord van Stadelmeyers Heinkel. De 29 bommenwerpers maakten een brede boog voorbij het vliegveld en zetten koers naar huis.

Tot hun verbazing zagen de bemanningen van de 8.Staffel hoe hun leider even daarna weer een bocht maakte naar het doelwit. Stadelmeyer was vast van plan om zijn twee laatste “eieren” af te gooien. De zeven bemanningen die in zijn staart hingen begrepen er niets van. Plichtsbewust volgden ze hun Staffelkapitän.

Tot overmaat van ramp waren in Noord-Frankrijk de Britse Hurricanes gealarmeerd en de snelle jagers zetten de achtervolging in. In Stadelmeyers Staffel heerste intussen totale chaos.

Voor de Hurricanes, een enorme groep bestaande uit de 3, 85, 87 en 607 Squadrons, begon een waar schuttersfestijn. Heinkels in formatie waren te duchten tegenstanders, want de ene dekte de andere. Maar Heinkels die alleen vlogen waren makkelijke prooien voor de veel snellere Britse jagers. De Heinkelbemanningen trachtten hun formatie tussen Kortrijk en Gent weer bij elkaar te rapen, maar de Hurricanes hamerden almaar in.  Getroffen Heinkels moesten de gelederen verlaten, en poogden met gewonden aan boord hun eigen weg richting Duitsland te zoeken.

In totaal werden zes van de acht Heinkels neergehaald. De leider van de formatie, Fritz Stadelmeyer, werd langs onder achteraan door de Hurricanes beschoten en verloor gestaag hoogte. Omstreeks 19.15 uur maakte zijn machine een noodlanding op de Kampel te Adegem. Jules Van Landschoot, toen achttien jaar, woonde bij de Maldegemse graspiste en zag het allemaal gebeuren.

“We hoorden een vliegtuig aankomen, niet al te hoog. Mijn nicht aanriep alle heiligen, ze vreesde immers dat het op ons zou neerstorten. Het kwam in het Blekkersgat, op een weideland, tot stilstand. Het duurde niet lang of er stond wel honderd man rond. Een van die vliegeniers heeft het vliegtuig nog in brand gestoken.

En om maar te zeggen hoe de mensen in zo’n omstandigheden reageerden : er was een garagist bij die meteen een touw wilde halen om een van de gewonden aan zijn auto te binden en zo naar Adegem te rijden...”[2]

Zo ver zou het niet komen. Het was het Belgische vliegpersoneel  van de IIde Groep, die sinds die ochtend op Maldegem gelegerd waren, niet ontgaan. Ze haalden één dode, twee gewonden en één licht gekwetste uit het wrak. De drie overlevenden werden met een ambulance van de eenheid naar het Militair Hospitaal van Brugge overgebracht. Het lichaam van de overleden Stabsfeldwebel Adolf Huckelmann werd op het kerkhof van Steenbrugge begraven. Zijn graf vinden we vandaag op de Duitse oorlogsbegraafplaats Lommel.[3]  De twee zwaar gewonden, Staffelkapitän Stadelmeyer en Feldwebel Oskar Wolf, lagen op 28 mei nog in het hospitaal en konden na hun herstel hun eenheid weer vervoegen.

De waarnemer, Oberleutnant Felix Kriegeskotte, werd kort na zijn ondervraging naar Lombardzijde gevoerd, en zo kwam ook hij uiteindelijk in Canada als krijgsgevangene terecht.




[1] Zie ook “De Heinkel 111 van Merendree”, door Jan Janssens en Peter Taghon

[2] Interview Jules Van Landschoot, april 2006

[3] Blok 62, graf 208

 

Datum: 
10/05/1940
Toestel: 
Organisaties: 
Locatie
Kampeldreef
Maldegem
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik: Vleugels boven het Meetjesland, De Eecloonaer, Eeklo, 2008