Halifax JD409 te Westmalle

Sgt Harry Street was de rugkoepelschutter van de Halifax JD409 'EY-D', een machine van 78 Sqn, welke om 23.50u. van Breighton in Yorkshire opgestegen was. Het was voor Street en de rest van de bemanning de eerste operatie. Eenmaal boven het continent werd de Halifax gegrepen door de zoeklichten, doch doordat de piloot, Sgt Alan Johnstone, enkele hevige kurkentrekkerbewegingen uitvoerde, slaagde hij erin zijn 'EY-D' uit de vangarmen te rukken. Mönchengladbach stond reeds in brand - uit naoorlogse cijfers zou blijken dat die nacht 117 mensen om het leven kwamen. De bemanning dropte haar lading in de vuurzee en keerde huiswaarts. Boven de Antwerpse Kempen patrouilleerde Hauptmann Hans-Werner Rupprecht samen met zijn radiotelegrafist, Uffz Vornhausen. Hij voerde om 04.08u. een aanval

uit op de Halifax. De aanval kwam helemaal onverwachts. Harry Street rapporteerde later :

"Ik zag in de buurt van de staartkoepel en in de romp tussen de twee koepels explosies waarvan ik denk dat ze van de Flak afkomstig waren. Het hele vliegtuig schudde heftig. Mijn koepel vulde zich met een doordringende brandgeur. Ik kreeg hoofdpijn en werd haast bewusteloos.

Het volgende dat ik me herinner zijn de stemmen van twee bemanningsleden (in elk geval niet van de piloot) die 'Bail out' schreeuwden. Ik ontkoppelde mijn zuurstoftoevoer en intercom, en ging naar mijn valscherm toe. Ik zag dat er in de romp een groot gat was. Vlammen likten langsheen de randen van het gat en mijn valschermpak smeulde reeds. De romp was vol rook en er was geen spoor te bekennen van de rest van de bemanning. Ook de motoren waren niet te horen. Het vliegtuig helde over in een lichte duik.

Ik doofde het vuur van mijn valscherm, dat slechts licht beschadigd was en nadat ik het aan had begaf ik me naar de achterste deur. Ondanks de bruuske bewegingen van het vliegtuig slaagde ik erin het luik te openen. Ik gluurde nog eens in de richting van de staart, de staartkoepel was gedraaid en was leeg. Terwijl mijn benen door het gat bengelden, zag ik dat ik mijn valscherm verkeerd aan had. Toch hield ik het aan. Net voor ik me eruit liet vallen, zag ik hoe de staart verlicht werd door de vlammen. Ik verloor het bewustzijn en hoewel ik me herinner dat de canopy openging, kwam ik maar weer bij toe ik op de grond lag, boven op mijn parachute."

Het bovenstaande verslag lijkt wat verward. In tegenstelling tot wat Street beweerde, wist geen van de zes overige bemanningsleden de Halifax te verlaten.

Deze stortte neer vlakbij de Abdij van Westmalle. De Trappisten konden nauwelijks geloven dat binnen één jaar twee bommenwerpers in de onmiddellijke omgeving zouden neerstorten (in deel 6 vermeldden we reeds de crash van een Lancaster van 97 Sqn in de nacht van 25 augustus 1942. De paters noteerden :

"' Morgens om 3 1/2 u. valt er een brandend vliegtuig in ons bosch nabij den schaapstal. Er waren minstens 6 dooden. Twee lagen er in de schaapsweide. De andere in of naast het vliegtuig. Niemand mag van de duitschers bij het vliegtuig komen.

's Namiddags zijn de slachtoffers in kisten naar Antwerpen gevoerd."

De gesneuvelden, zes sergeanten, werden binnen de muren van Fort III begraven, vandaag rusten ze op het Schoonselhof : Alan Johnstone, de piloot ; William Williams, de navigator (27 jaar); Alec Peadon, de bommenrichter; Arthur Reeves, de meccano (18 jaar); Kenneth Smith, de radiotelegrafist (21 jaar), en de staartschutter, Thomas Goodwin (20 jaar).

Harry Street landde bij Vorselaar en werd snel geholpen door verzetslieden. Via de Brusselse EVA-lijn werd hij naar de Komeetlijn doorgesluisd en op 6 november 1943 stond de rugkoepelschutter terug op Britse bodem.

Datum: 
31/08/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Westmalle
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998