Halifax JB913 bij Leopoldsburg

Omstreeks 01.08 u. was het Hptm Walter Milius van de III./NJG 3 die een Halifax claimde ten zuidoosten van Leopoldsburg, zijn tiende overwinning. Het kan hier slechts gaan om de JB913 ‘EQ-F’ van 408 Squadron. Deze Halifax was om 22.50u. van Leeming opgestegen. Een motor deed het niet naar behoren en hierdoor kon het toestel het tijdsschema niet  bijhouden. Na de kust gekruist te hebben, werd een vijandelijk toestel waargenomen, maar het viel niet aan. Een kwartier later dook een "Ju 88" vanuit het duister op - we weten nu dat het een Bf 110 was, maar de meeste Britse bemanningen meenden dat de nachtjacht uitsluitend met Ju 88 uitgerust was. De bommenwerper maakte een lichte draai. De granaten troffen de lading brandbommen die de Halifax meteen in een brandende toorts herschiepen. Ondanks alles trachtte de bemanning het toestel te redden door in een steile duikvlucht te gaan. De bommenrichter, F/O Thomas Lowrey, was gewond aan het gelaat en verloor het bewustzijn. Hij kwam net op tijd bij om het evacuatiebevel te horen. De hele bemanning kon springen alvorens het vliegtuig te Tessenderlo-Schoot tegen de aarde sloeg.

De piloot, Sgt Elmer Dungey, een Canadese bakker, rapporteerde in oktober 1943 :

"Ik kwam terecht in een bosje bij Tessenderlo en raakte bij de landing bewusteloos. Mijn valscherm hing in een boom. Toen ik bijkwam hoorde ik iemand schreeuwen op zo'n 25 meter van me. Hij kwam naar me toe en bracht me naar een boerderij. Zijn vrouw gaf me iets warm te drinken en te eten. Mijn gastheer slaagde erin mijn parachute uit de takken te trekken en bracht deze in huis.

Na zowat een half uur gerust te hebben werd ik naar een schuur gebracht, op zo'n vijftig meter afstand. Daar hielden enkele mannen zich schuil die beweerden ontsnapte Russen te zijn. Eén van hen was ongetwijfeld een jachtpiloot. Omstreeks 4 uur arriveerden een aantal personen en ze verborgen me in de bossen tussen de varens, waar ik me tot 10 uur 's ochtends schuilhield. De man keerde terug met een Belg die gebroken Engels sprak, en liet me verstaan dat ik hier nog tot omstreeks 10 uur 's avonds zou moeten blijven. Die avond kwam een andere man, die me burgerkledij verschafte, en van hieruit werd mijn ontsnapping voor mij geregeld."

Zijn staartschutter, Sgt Arthur Bowlby, had net de school verlaten vooraleer de RCAF te vervoegen. Hij verklaarde in een interview in oktober 1943 :

"Ik bereikte de grond op zowat vijf kilometer van Tessenderlo. Na zo'n tien minuten gerust te hebben begroef ik mijn valscherm, mae west, vliegenierslaarzen en uitrusting en ik besliste me zo ver mogelijk van de crashplaats te begeven. Tot dan had ik nog geen enkel plan gemaakt om te ontsnappen. Ik marcheerde zowat acht uren, en alhoewel ik diverse personen zag, merkte niemand me op. Ik trok door enkele bossen ten noorden van Diest, en toen ik daar uit was zag ik drie boerderijen. Ik gooide een muntje omhoog om te beslissen aan welke deur ik zou aankloppen. Ik begaf me naar de middelste en werd binnengelaten door een man en een vrouw die me eten en drinken gaven. De man verborg me in een hooiopper op zowat vijftig meter van het huis en ik viel in slaap." Arthur Bowlby werd per fiets naar Beringen geëscorteerd waar ook hij in een meer gestructureerde organisatie terechtkwam. Beide vliegeniers kwamen omstreeks eind augustus in Brussel terecht, en op 11 oktober stonden zij op Gibraltar.

De rest van de bemanning werd gevangen genomen: de navigator F/O Victor Foster; de radiotelegrafist Sgt Ronald Evans; de meccano Sgt Thomas Brown; de gewonde bommenrichter F/O Thomas Lowrey en de rugkoepelschutter Sgt Randall Speller.

Datum: 
04/07/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Leopoldsburg
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998