Halifax bij Bevere

In de nacht van maandag 1 op dinsdag 2 mei 1944, even na middernacht, werd de bevolking van Bevere en van de omliggende gemeenten uit haar slaap gewekt door het zware geronk van de motoren van een laag overscherend vliegtuig. Diegene die buiten liepen of door het venster loerden, zagen het donkere silhouet van een bommenwerper die brandend richting Meerspoort vloog en daar enige ogenblikken later neerplofte.

In 1943 werd door het geallieerde commando een scenario opgesteld waarbij al de aanvoerwegen tussen Duitsland en de Duitse troepen te velde zouden moeten worden afgesneden om de landing op de Franse kusten met succes te kunnen uitvoeren. Een onderdeel van het plan was het uitschakelen van de belangrijkste spoorwegknooppunten naar het invasiefront. Bij de nadering van “D”-Dag begon het Bomber Command haar vernietigingswerk dat wellicht noodzakelijk was , maar tevens heel veel burgerlijke slachtoffers zou opeisen.

Op 1 mei 1944 is het “target” Saint-Ghislain waar zich de splitsing van de lijn Bergen-Valenciennes en Bergen-Doornik situeert. Een eerste bombardement door tweemotorige toestellen van de United States Air Force had reeds in de voormiddag plaatsgevonden.

‘s Avonds maakt de RAF zich klaar om het doel een tweede maal aan te vallen. 137 vliegtuigen (89 Halifaxes, 40 Lancasters en 8 Mosquito’s) van de 6th & 8th group nemen daaraan deel. 14 bommenwerpers van het 429th “Bison” Squadron van de Royal Canadian Air Force, dat gestationeerd is op het vliegveld van Leeming in Yorkshire (GB), zijn van de partij. Eén van hen is de Handley Page “Halifax” III LW 415 - “AL-K for King” die om 22 u 12 opstijgt.

De bemanning bestaat uit:

Rang Voornamen              Naam            Functie                             Air Force    Stamnr       Leeftijd.

F/O   Stuart Mackenzie     LESLIE    pilot                                  RCAF        J/    20

F/O   Robert James           WEBSTER navigator                          RCAF        J/27175      28

F/O   John Elie Frederick HAWKE     air bomber                        RCAF        J/28926     

WO1 Garnet Edward        McCANN    wireless op. & air gunner RCAF        R/51930    27

Sgt    George Algernon     ELLIOTT   flight engineer                  RAF(V.R.) 1860419

P/O   George Graham       VIPOND     air gunner                         RCAF        J/38130

Sgt    Earl Freiman            BALDRY    rear  gunner                      RCAF        R195726   20

Even na 23u15 wordt de opdracht uitgevoerd. Gedurende 40 minuten vallen de bommen onophoudelijk op Saint-Ghislain. Het wordt een succesvolle aanval; de verkeersas is voorlopig geneutraliseerd, maar ook de omgeving van de markt en een deel van de kerk worden zwaar geteisterd. De bevolking is gelukkig op haar hoede geweest en heeft de bebouwde kom verlaten, zodat het aantal gedode burgers beperkt blijft tot 41

De RAF verliest slechts 2 toestellen: een Avro “Lancaster” MK X (KB 711 – VR-C for Charly van het N° 419 “Moose” Squadron van de RCAF) die op de Gasmeterlaan, wijk Rabot te Gent neerstort, en onze Halifax AL-K for King.

Door een defect aan het c

kompas had deze laatste gedurende de heenreis een vertraging opgelopen met als resultaat dat hij ± 18’ na de main force boven het doel kwam. Hij hoefde maar zijn bommen te laten vallen op het target dat reeds in lichtelaaie stond en een bocht van 180° naar links uit te voeren om zo snel mogelijk de kust te bereiken en naar zijn thuisbasis terug te keren. Het toestel was echter wel geïsoleerd en dus een gemakkelijke prooi voor nachtjagers. Om 00u30 (het is ondertussen 2 mei geworden) wordt hij in de omgeving van Oudenaarde inderdaad getroffen door de kogels van een Duitse Messerschmitt BF 110 nachtjager van de basis Sint-Truiden. De piloot Oblt Georg Hermann GREINER, bevelhebber van 11./1 NJG, behaalt meteen zijn 25e overwinning.

Weldra gaan één van de stuurboordmotoren en één bakboordmotor aan het branden. Ongeveer ter hoogte van Edelare voert F/O Stuart LESLIE een draaibeweging uit naar links om zijn gunners de gelegenheid te geven om te kijken wat er achter hen gebeurt maar hij beseft meteen dat toestand hopeloos is. Hij geeft zijn bemanning het bevel het brandende vliegtuig te verlaten. Stuart ziet z’n flight engineer, George ELLIOT, de trap naar het noodluik, dat zich in de neussectie bevindt, aflopen terwijl hij zijn valscherm aangespt. Hijzelf tracht de stekker van de intercom uit te trekken, maar als dat hem niet lukt, rukt hij zijn helmmuts van over zijn hoofd. Hoe hij uit het neerstortende toestel geraakte weet hij zelf niet meer, maar feit is dat hij enige seconden later, zonder “boots”, aan zijn parachute hangt te bengelen.

Terwijl hij de grond bereikt en languit tegen de vlakte gaat, slaat de bommenwerper, op ca. 300m van hem te pletter. De meeste wrakstukken komen in de Meerspoort terecht, achter de hoeve VAN TIEGHEM en net op de Beverse zijde van de beek die de scheiding vormt tussen Bevere (nu Oudenaarde/Bevere) en Petegem (nu Wortegem-Petegem).

De heer Jean Lamon, die deel uitmaakt van de gewapende weerstand, heeft ook het vliegtuig zien neerstorten en is één van de eersten die de crashplaats bereikt. Hij ziet twee levensloze lichamen liggen, maar van de piloot is er al geen spoor meer te bekennen. Jean probeert nog een van de machinegeweren van het vliegtuig te bemachtigen, maar dan hoort hij Duits praten, waarschijnlijk leden van de Kommandantur die op het Tacambaroplein was gevestigd. Jean vindt het veiliger zich voorlopig uit de voeten te maken en later eens terug te komen. In de loop van de nacht wordt een overlevende gevonden, - misschien Sgt G A ELLIOT - die zwaar gewond is en een sinaasappel in de hand houdt. Volgens Jean Lamon zou hij nog een dag geleefd hebben ?

Een lange terugweg.

In de maand mei 1994, na 50 jaar vertoefde, Stuart Mackenzie LESLIE,, samen met zijn vrouw en jongste zoon, terug in Oudenaarde. Bij die gelegenheid vertelde hij zijn wedervaren:

“Nadat ik uit het toestel gesprongen was, kwam ik veilig aan de grond.Ik vermoedde dat ik de enige overlevende was van de crash want er kwam geen antwoord op mijn fluitsignalen. Ik verstopte mijn parachute en vertrok door de meersen richting. Na enige tijd bereikte ik de Schelde waarvan ik de loop volgde richting Petegem, en mij aldus zo ver mogelijk van de stad verwijderde. Een deel van de nacht sliep ik in een koolzaadveld waar ik trouwens de ganse volgende dag ook bleef liggen. De volgende nacht stapte ik verder stroomopwaarts en ontwaarde in de verte een gebouw waarvoor een man stond met een geweer over de schouder. Ik trok de kraag van mijn battle dress omhoog en zette haastig mijn tocht verder. De tweede dag zag ik een boerderij waar ik om hulp wou vragen, maar de bewoonster was zeer schuchter en ik denk dat haar man die op het veld aan het werk was mij ook gezien had. Ik kreeg de gelegenheid om mijn bebloed aangezicht te wassen (een van mijn ogen was zodanig opgezwollen dat ik aan die zeide blind was) en kreeg er wat voedsel. Ik vertrouwde het zaakje niet en als de nacht gevallen was trok ik weer verder.

Ondertussen was mijn noodrantsoen ver op en het is hongerig en uitgeput dat ik op de derde dag op de boerderij van de familie De Clercq in Kerkhove (nu Avelgem) aankwam. Ik klopte aan de deur van landbouwer Maurice De Clercq en maakte mij met al mijn militaire kentekens in de hand kenbaar als geallieerd piloot. Ik friste me wat op en speelde wat voedsel naar binnen vooraleer Maurice me overbracht naar het kasteel van Kerkhove waar de gezusters Alice en Elisabeth Van Wassenhove mij gedurende 3 weken herbergden. Er werd contact opgenomen met de weerstand. Ik kreeg een valse identiteitskaart en vertrok in gezelschap van Alice Van Wassenhove, met de fiets naar Brussel.

In Brussel moest ik voortdurend op verschillende adressen onderduiken en tenslotte werd ik met de wagen naar Namen overgebracht. Daar ontmoette ik twee Amerikaanse piloten en een officier van de RAF die samen met mij in een oude vrachtwagen werden geladen. De reis stopte in Spontin want daar werden we aangehouden door Duitse Feldgendarmen. Na twee nachten in de gevangenis van Namen te hebben doorgebracht, werden we overgedragen aan de Luftwaffe. We werden achtereenvolgens opgesloten in de gevangenis van Evere, het Klein Kasteeltje en de gevangenis van Sint-Gillis, waar de Gestapo ons onder doodsbedreigingen ondervroeg.

Kort na de landing in Normandië werd ik, samen met ± 1.500 burgers op een trein richting Duitsland gezet, maar ik maakte gebruik van de wanorde die gedurende een stilstand ontstond om te ontsnappen. Tenslotte geraakte ik via de stad Brussel, die ondertussen bevrijd was, in de buurt van Londen waar ik opnieuw ondervraagd werd, maar deze keer door de Britten. Pas begin november vaarde ik aan boord van de “Queen Mary” terug naar Canada”.

Stuart Leslie bleef gans zijn verdere leven actief in de luchtvaart, niet als piloot maar wel als verkeersleider.

De overige bemanningsleden van de “AL-K” kwamen dus allen om. Hun lichamen werden door beenhouwer Veys uit Bevere naar het doodshuisje gevoerd, vooraleer ze naar het kerkhof aan de Dijkstraat werden overgebracht.

Het wrak van het neergestorte vliegtuig werd door de Duitsers opgeruimd, maar heel wat inwoners van Bevere hadden al souveniertjes mee naar huis genomen. Van de zijden valschermen werden kleedjes en gordijnen gemaakt en heel wat stukjes metaal en perplex werden tot ringen en kruisjes omgetoverd. Jean Lamon had wat grotere onderdelen kunnen bemachtigen. Hij overhandigde trouwens een groot stuk van het toestel aan Stuart Leslie ter gelegenheid van diens bezoek in 1994. Ook op de hoeve Van Tieghem (Petegem / Wortegem-Petegem) waarachter het toestel destijds crashte doet een groot deel van een flap (deel van de vleugel dat de snelheid van het vliegtuig afremt) nu nog dienst als windvanger vóór een schuurpoort. De zwarte verf waarmee de onderkant van de Engelse nachtbommenwerpers beschilderd was, is na al die jaren nog heel goed zichtbaar.

 

 

Datum: 
02/05/1944
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Bevere
Oudenaarde
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Bommenwerpers vs. Locomotieven, De Krijger, Erembodegem, 1992
Lecomte Georges; Luchtvaart boven het arrondissement Oudenaarde (manuscript)