Hélène Dutrieux, de eerste Belgische vrouwelijke piloot

Hélène Dutrieux werd geboren in Doornik op 10 juli 1877 als dochter van Florent en Clothilde van Thiegem. Haar vader was officier bij het leger.  De welstellende familie geraakte echter financieel aan lager wal en Hélène moest al vroeg gaan werken om haar familie financieel bij te staan. In die tijd was het de gewoonte dat de vrouwen geld verdienden met kant- of borduurwerk, maar dat zag de jonge Hélène niet zitten. Zij ging zich toeleggen op het wielrennen. Op 14-jarige leeftijd vormde ze met haar broer Eugène een geduchte tandemploeg, die meer dan eens de beste mannelijke kampioenen versloeg. In 1895 en 1897 veroverde ze het Belgisch uurrecord. In 1897 en 1898 won ze op de piste van Oostende het Europees en het wereldkampioenschap snelheid. Ze won ook de Grote Prijs van Europa door in twaalf dagen van Parijs naar Londen te fietsen. Hélène was ook geregeld te zien in de velodroom aan de Longschampslei in Brussel. Uit handen van koning Leopold II ontving ze het Kruis van Sint-Andries voor haar verdiensten. 

Hélène maakte furore in het varietétheater. Het publiek hield de adem in terwijl de jonge frêle vrouw halsbrekende toeren uithaalde met de fiets en zelfs met de motorfiets. Honderden toeschouwers keken bewonderend naar haar loopings. Haar topact was “de menselijke pijl” : met een motorfiets reed ze in volle snelheid van een schans naar beneden om dan enkele meter door de lucht te vliegen en - meestal - veilig te landen. Om de interesse van het publiek warm te houden wilde ze die act ook eens met een auto proberen. Daarmee oogstte ze succes in verschillende grote Europese steden, tot de dag dat het helemaal misliep. In Berlijn kwam de stuntvrouw onder de auto terecht en zo verbleef ze de volgende zes maanden in het ziekenhuis. Ze had dus ruim de tijd om na te denken over haar verdere toekomst. En bij het zien van de prestaties van Wilbur Wright in 1908 stond haar besluit vast: zij zou vliegenierster worden!

Toevallig was de Franse vliegtuigfabrikant Clément-Bayard op zoek naar een lichtgewicht om het nieuwe fragiele toestel van Santos-Dumont, de Demoiselle, te testen. Hélène postuleerde en kreeg de job. Midden 1908, ze was toen al 31 jaar, tekende ze een contract voor 2000 Franse frank per maand.

De dag voor haar eerste vlucht vertelde een mecanicien haar snel dat ze de hendel naar voren moest duwen om te dalen en naar achter moest trekken om te stijgen. Daar moest onze dame het mee doen. Dit avontuur moest dus wel slecht aflopen. Na een paar seconden kwam ze hard neer, het toestel helemaal vernield, maar zij bleef gelukkig ongedeerd.

Ook de volgende testvluchten verliepen alles behalve vlot. Hélène verbrak haar contract maar gaf het vliegen nog niet op. Ze ging daarom aankloppen bij de Frans-Ardeense ontwerper Roger Sommer die op dat ogenblik een nieuwe tweedekker aan het bouwen was. Haar eerste vlucht, op 9 april 1910  met de Sommer verliep aanvankelijk voorspoedig. Omdat ze bang was voor de landing bleef ze maar vliegen, 20 minuten lang – een record bij de vrouwen in die tijd!  Uiteindelijk had ze geen andere keuze dan het toestel aan de grond te zetten en dat lukte haar wonderwel. Achteraf zou ze wel vertellen dat “vliegen gemakkelijker is dan landen”.

Tien dagen later nam ze zelfs een passagier aan boord, alweer een primeur bij de vrouwen. De volgende maand nam ze deel aan een meeting in Odessa. Dat ging goed tot ze op een dag tegen de schoorsteen van een huis vloog. Haar toestel werd volledig vernield. Sommer kon er niet mee lachen en verbrak onmiddellijk haar contract.

Terug in Frankrijk zocht ze contact met Dick Farman, de broer van Henri. Dick kende haar nog uit haar wielerperiode.  Hij leende haar een vliegtuig, maar dan wel zonder motor, omdat die zoveel als een vliegtuig kostte. Hélène stapte daarop prompt naar Louis Seguin, de directeur van Gnome. En van hem kreeg ze een motor vast.

De Farmans wilden met Hélène in zee, maar stelden wel een voorwaarde: ze moest haar vliegbrevet halen. Op 23 augustus 1910 legde ze haar testen af, maar door omstandigheden werd haar brevet pas drie maanden later door de Aero Club de France uitgereikt en door de Aero Club van België geratificeerd op 25 november 1910. Het werd brevet N° 27, en dus gingen haar slechts 26 mannen voor. Ze was na de Franse barones de Laroche de tweede vrouw ter wereld met een vlieglicentie. Een paar dagen eerder kondigden de kranten al aan dat Hélène Dutrieux zich in Kiewit zou komen vestigen. Ze zou er ook als enige vrouw deelnemen aan de vliegweek.

Maar eerst zou ze nog enkele opmerkelijke prestaties leveren. Eind augustus 1910, vloog ze tijdens de vliegweek van Blankenberge met een Farman samen met haar jonge mecanicien Béaud. Ze vlogen tot boven Brugge; draaiden rond het Belfort en keerden dan terug naar de kust terwijl de duisternis viel. Deze vlucht was één grote verzameling van primeurs: de eerste Belgische vrouwelijke vliegenierster, de eerste vrouw ter wereld die een langere vlucht over land maakte en een langere vlucht met passagier, de eerste vrouw die een heen-en-terugvlucht maakte zonder tussenstop, officieel hoogterecord van vierhonderd meter, officieel duurrecord tussen 35 en 40 minuten, officieel afstandsrecord van 45 kilometer.

Vlucht na vlucht ging Hélène zich zekerder voelen. Ze nam deel aan meetings in binnen en buitenland. In Groot-Brittannië vloog ze in Folkstone, Burton-on-Trent en Doncaster.  Bij ons nam ze deel aan meetings in Luik, Antwerpen, ’s Gravenbrakel, Menen en dus ook Kiewit. Daar schitterde ze als enige vrouw tussen de mannen.

In december 1910 won ze in Etampes de Feminabeker met een vlucht van 167 kilometer in een gesloten omloop en een afstand van zestig kilometer in één uur. De beker, voorbehouden aan vrouwen,  was een idee van Pierre Lafitte, de directeur van het tijdschrift “Femina”. De prijs werd toegekend aan de vrouw die de langste vlucht in gesloten omloop zou realiseren.

Ook in 1911 zat Hélène Dutrieux niet stil. Ze nam geregeld deel aan wedstrijden in binnen- en buitenland  en gaf geregeld demonstratievluchten. Ze won ondermeer een snelheidswedstrijd in Firenze, “la Copa del Rei” waar ze het als enige vrouw moest opnemen tegen veertien mannen. In september trok ze zelfs de grote plas over om in Amerika te gaan vliegen. Daar zette ze het Amerikaans duurrecord op haar naam: 37 minuten en 22 seconden.Het prijzengeld dat de vrouwen er konden winnen was niet te vergelijken met dat van de mannen. Zo kreeg Hélène op een meeting 500 dollar, terwijl een mannelijke collega voor een gelijkaardige prestatie 42 tot 4800 dollar mocht opstrijken.

Terug in Frankrijk won ze opnieuw de Feminabeker, nu met een afstand van 254 km in 2 uur en 58 minuten

1912 was nog succesvoller. Ze kreeg ondermeer de Médaille d’Or van de Franse Aero Club, koning Albert I overhandigde haar de Grande Plaque van de Belgische Aero Club; van de Sorbonne kreeg ze de Médaille de l’ Aviation.

Ze ging zich dat jaar ook toeleggen op het vliegen met een watervliegtuig. Ze was alweer de eerste vrouw die deze uitdaging aanging. Zo was ze ondermeer te zien in Lausanne met een tweedekker Farman voorzien van een 50pk Gnômemotor. Andere deelnemers waren René Caudron met zijn eigen toestel, Jean Dufour met een tweedekker Sanchez-Besa, Tétard  met een tweedekker Sommer en René Grandjean met een eendekker Grandjean. De Gnome in haar Farman was evenwel niet krachtig genoeg. Die 3de september kapseisde haar toestel en het raakte zwaar beschadigd. Zijzelf werd snel uit het water gered.

Uit erkentelijkheid voor haar prestatie ontving ze op 9 januari  in 1913 het Légion d’Honneur van de Franse regering.  Ze was daarmee de eerste vrouwelijke vliegenier die dat rode lintje mocht dragen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog reed Hélène rond met de ziekenwagens van het Rode Kruis. Op verzoek van generaal Février nam ze de leiding op zich van de ambulances van het Messimi-hospitaal voor ze directrice werd van het veldhospitaal in Val-de-Grâce.

Er wordt verteld dat ze ook deelnam aan de verdediging van Parijs tegen de aanvallen van de zeppelins, maar daar zijn geen bewijzen van. Volgens andere bronnen voerde ze verschillende verkenningsvluchten uit voor de geallieerden, maar ook hiervoor ontbreken de bewijzen.

In 1922 trouwde ze met de vijf  jaar oudere Pierre Mortier, een Frans politicus, journalist, schrijver en uitgever van gespecialiseerde tijdschriften, o.m. Gil Blas. Door dat huwelijk kreeg ze de Franse nationaliteit. Samen kregen ze een dochter Yvonne. Hélène verzorgde de administratie van de uitgeverij tot aan de dood van haar echtgenoot in 1946. Ze werd tevens benoemd tot directrice van de vrouwenafdeling van de Franse Aero Club en administrateur van de Journal Le Fermier

Hélène Dutrieux bleef zich wel interesseren voor alles wat met luchtvaart te maken had. In 1956 creëerde ze de “Coupe Franco-Belge Hélène Dutrieu-Mortier”, een wedstrijd voor Franse en Belgische vliegeniersters.

Op  (26?) 27 juni 1961 overleed Hélène Dutrieux in haar woning in Parijs. Ten postume titel wordt ze erelid van de Koninklijke Maatschappij “De Vieilles Tiges van de Belgische Luchtvaart.”

Personalia: 
Dutrieux Hélène
Locatie


Bronnen: 
De Greeve Karin: Een eeuw luchtvaart boven Kiewit, Flying Pencil, Erembodegem, 2009