Fw 190 Wnr 175044 bij De Pinte

Flight Lieutenant Czeslaw Mroczyk van 317 Squadron haalde boven De Pinte een Focke-Wulf neer, maar het is best mogelijk dat die ook op het conto van Jerzy Glowczewski mag staan: “ Ik hing langs stuurboord van onze leider Igo Olszewski, boven aan de formatie. Dan plotseling, schoot de groene rug van een Focke-Wulf zowat zeshonderd meter onder me, langsheen de as van mijn rechtervleugel. Ik was opgewonden, en keerde mijn Spit te bruusk, zodat die wild heen en weer schudde. Ik duwde op mijn stuur en schoof de gashendel naar voor op volle kracht. Nu had ik hem in mijn vizier: het zwarte kruis in de lichtgevende cirkel van mijn richttoestel. Ik mikte op de cabine. Ik haalde hem met grote snelheid in, op het moment we in de zwarte rookwolk doken. We scheerden over de boomtoppen, ik haalde de trekker over, stukken van het vijandelijke toestel vlogen weg. De bakboordzijde van de Focke-Wulf liet een rookspoor achter, en helde nu over in een scherpe bocht. Ik trachtte te volgen, maar verloor hem uit het oog ... en dan had ik hem weer ... vuurde nog een salvo ... en miste. Nu braakte hij rook uit, de Duitser sloeg overkop en verdween onder de buik van mijn Spitfire. Een flits en een knal. Kijkend over mijn schouder hing die Focke-Wulf daar aan de heldere ochtendhemel. Een explosie... en hij stortte te pletter.”

De machine vloog op erg lage hoogte, ooggetuigen zagen hoe de piloot de cabine afwierp en vervolgens zijn toestel verliet. De jager boorde zich in de grond ter hoogte van de Polderdreef-Potijzerbos. Er was een enorme krater ontstaan, waarin het wrak dagenlang bleef nasmeulen. Deze werd tenslotte gedempt met lege conservenblikken. Naar verluidt zit de motor er nog steeds in de grond.

De piloot landde verderop, en werd dadelijk hardhandig aangepakt. Het was Feldwebel Fritz Hoffmann die zo zijn 22ste opdracht beëindigde – eigenlijk moest hij Maldegem aanvallen maar hij was één van de velen die boven het Gentse terechtkwam. Toch was hij een vrij ervaren jachtvlieger. In de jaren ’90 schreef hij: “In 1938 leerde ik zweefvliegen en in 1940 begon mijn opleiding als piloot. In maart 1944 was ik operationeel jachtvlieger in de schoot van het Jagdgeschwader 1. Op 12 juni werd ik een eerste maal boven Normandië door een Spitfire neergehaald en moest ik voor de eerste maal met mijn valscherm springen van op nauwelijks 150 meter hoogte. Pas einde september was ik hersteld van mijn verwondingen. Mijn eenheid had intussen zware verliezen geleden boven het Invasiefront. Van half december af stonden we op Twente waar we ingezet werden in het kader van het von Rundstedtoffensief. Op 24 december werd ik bij een aanval op viermotorige bommenwerpers voor een tweede maal neergehaald, boven de Eifel. Drie dagen later keerde ik terug naar Twente – die dag was ons hele Staffel uitgeschakeld – acht piloten keerden niet terug.”

Aan zijn Britse ondervragers liet hij in 1945 weten: “Doordat ik problemen met de motor had, kon ik slechts tien minuten na al de anderen starten. Ik vloog dan maar in rechte koers naar de Schelde, waar ik een formatie vervoegde van zo’n dertig Focke-Wulfs. Aan hun markeringen kon ik zien dat het een andere Gruppe dan de mijne was. Ik zocht een plaats in een Schwarm die richting Zeebrugge vloog, en we volgden zo het kanaal Zeebrugge-Gent. Ik voerde drie aanvallen uit. Tijdens de eerste overvlucht vernietigde ik een Spitfire, en een viermotorige bommenwerper tijdens de tweede. Tijdens mijn derde aanvlucht haalde ik een Spitfire naar omlaag. En net op dat moment werd mijn toestel getroffen door luchtafweervuur in de vleugels en de cockpit. Ik wist nog naar driehonderd meter te klimmen en sprong in de buurt van Gent.” Toen Fritz Hoffman in de jaren ’90 gecontacteerd werd, had hij geen goede herinneringen aan wat hem toen in De Pinte overkwam: “Op Nieuwjaarsdag moest ik dus voor de derde maal uitstappen. Bij mijn gevangenname werd ik door burgers en politieagenten geslagen.” Dit gegeven werd  bevestigd door omwonenden, die aanvulden dat de piloot uiteindelijk ontzet moest worden door de geallieerden. De revolver en de dolk die in zijn laars zat werden hem dadelijk afhandig gemaakt. Volgens dezelfde ooggetuigen zou hij in café 'Den Haring' de kans gekregen hebben zich te verfrissen. Fritz Hoffman vertelde verder: “Na twee uur opsluiting in een politiebureau in de buurt van Gent werd ik aan de Engelsen overgedragen. Ik werd naar Sint-Denijs-Westrem gebracht. Er woedden toen nog heel wat branden. Daar werd ik onderzocht. De dag nadien ging het naar een vliegveld bij Brussel. Daar werd ik onderworpen aan een strenge ondervraging door twee Captains van de Britse Secret Service. Men dreigde mij dood te schieten, men drukte een geweerloop in mijn rug, ik werd geslagen omdat ik geen gegevens over mijn eenheid wilde geven. Midden januari werd ik met tien andere kameraden die diezelfde dag neergehaald waren, naar Namen gevoerd, vanwaar we in een tweemotorige Dakota, onder begeleiding van Spitfires, naar Londen voor verder verhoor gevlogen. Dat duurde tot eind van de maand.”

 

Datum: 
01/01/1945
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
Polderdreef
De Pinte
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Dhanens Piet, De Decker Cynrik & Geo Antheunis: Een eeuw luchtvaart boven Gent, deel 2, 40-45, Flying Pencil 2010