Focke-Wulf bij Sint-Lenaarts

Jörg Kiefner, een jonge piloot van Jagdgeschwader 26, herinnerde zich later:

"Tegen de middag komen er één  na één een viertal Gruppen bij op Woensdrecht, de meeste met Bf 109. Rondom de startbaan staat het nu vol met vliegtuigen, een indrukwekkend zicht. Dan om 14.00 uur: verhoogde waakzaamheid. Kort daarna 'Sitzbereitschaft'. Drie toestellen staan weer klaar voor onze derde Staffel: Fw Erich Ahrens,  Uffz Max Münch en ik zullen vliegen.

Ik stijg weer op in de gele 2, werknummer 2386. Om 14.30 uur eindelijk startbevel. Eerst stijgen onze gasten met hun Bf 109's op. Wijzelf als thuisvliegers als laatste. Weldra vliegen wij als Holzaugen-kette (top-cover) iets boven onze andere jagers, zo'n 75-tal in totaal. Zo sterk zijn we nog nooit geweest. De groep geeft mij een gevoel van veiligheid, alsof mij niets kan overkomen. We stijgen in grote curven en vernemen over de radio dat we geen terugkerende formatie tegemoetgaan maar een nieuwe aanvalsmacht. Verdorie! Als we op ongeveer 5000m zijn zien we de 'Dicke Autos': een overdonderende aanblik. Wij zijn nog te laag, dus zeker nog niet in aanvalspositie. Rechts van ons de druiventrossen van honderden Vliegende Forten, erboven en eromheen weerkaatst de zon op kleine sterretjes; jagerescorte! Opgepast!…”

De formatie werd ditmaal gedekt door de Spitfires van 222, 129, 303, 403 en 421 Squadron van de Royal Air Force..

Kiefner : "Over de radio één en al verwarring en door elkaar geroep. Peter draait naar rechts onder de voorste formatie door om aan de andere zijde van de viermotors te komen, en vervolgens ongestoord naar de voorkant te vliegen. Nu vliegen we op gelijke hoogte langs de Boeings, een indrukwekkende belevenis. Daar klinkt plots in de koptelefoon: "opgepast links boven Indianen". Drie Spitschnauzen (Spitfires) hebben het op ons gemunt.

Ik roep nog een waarschuwing naar Ahrens of daar zie ik al hoe hij zijn toestel ondersteboven laat rollen en zo wegduikt, onmiddellijk gevolgd door Münch. Ik, het groentje, maak de kapitale fout een gewone draai naar links in te zetten. Zo kom ik natuurlijk in volle glorie in het schootsveld van de aanvallers. Daar kraakt het reeds aan alle kanten. Een lichte slag op mijn linkerknie voel ik nauwelijks."

De jagerescorte van de uitgaande Schweinfurt-force tot bij Antwerpen werd verzorgd door Spitfiresquadrons, waaronder het 303de Poolse Squadron. Het was een sectie (drie Spitfires Mk.IX)  van dit squadron  die de Schwarm van Kiefner aanviel. Flight Lieutenant B. Arct was de aanvoerder van de sectie. Hij vertelde hoe zij rond 14.00 uur, ten zuiden van Antwerpen (sic), bij een zeer goede zichtbaarheid een luchtgevecht aangingen.

"Ik was de leider van Rechts drie op ongeveer 25000 voet hoogte vliegend in de richting van Antwerpen toen de Wing Commander meldde dat er drie vijandelijke toestellen rechts van ons een 3000 voet lager een zelfde koers vlogen. Ik leidde mijn sectie in de aanval op onze doelen, die in een lijn achter elkaar vlogen, elk iets aan stuurboord  van elkaar en ik identificeerde hen als F.W.190's. Ik viel de aanvoerder aan en vuurde kort met mijn 20 mm kanonnen en machinegeweren van op 300 meter onder een hoek van 30 graden en zag kleine explosies op zijn linkervleugel. Ik naderde tot op 250 meter en gaf hem weer een kort salvo recht van achter. Ik zag hoe zijn rechtervleugel vuur vatte. Dan kwam ik tot op 50 meter van hem en schoot nogmaals. Deze keer een grotere ontploffing en stukken die eraf vlogen. Dan raakte het toestel in een spin en stortte brandend neer. Munitieverbruik: beide kannonen 84 patronen, machinegeweren 600 kogels. Ik claim één Focke Wulf 190 vernietigd."

Flight Sergeant A. Rutecki noteerde : " Ik vloog als No. 2 in de sectie van F/Lt. Arct toen we gewaarschuwd werden voor drie vijandelijke toestellen,  3000 voet rechts beneden ons. Wij vielen aan en ik zag hoe het tweede toestel achter F/Lt. Arct aan gaan terwijl die hun leider aanviel. Ik ging achter hem aan  terwijl hij klom en ik vuurde van op 250 a 300 meter, maar zag geen inslagen. Hij merkte me op en begon een bocht op dezelfde hoogte. Ik kon echter korter draaien en toen ik hem uiteindelijk in mijn vizier had vuurde ik een lang salvo van op 120 à 200 meter afstand. Het leek alsof hij traag rolde, maar dan kantelde hij op zijn zijde en dook verticaal naar beneden, blijkbaar buiten controle. Ik ging hem achterna en zag eerst wolkjes rook uit zijn motor komen, daarna overgaand in een heuse rookpluim. Het gevecht begon op zo'n 23000 voet en ik moest de achtervolging afbreken op ongeveer 14000 voet. Toen ik hem voor het laatst zag was hij nog steeds in een loodrechte duik terwijl de rook overal uit het toestel kwam. Ik heb getracht hem langer te volgen om een foto te nemen maar door de steile hoek was dit onmogelijk. Mijn motorbeplating was losgekomen door de stress. Ik claim één F.W.190 waarschijnlijk vernietigd."

Blijkbaar had Rutecki door zijn bochtenwerk zoveel van zijn Spit gevergd dat deze beschadigd raakte.

Tenslotte was er ook nog de nummer drie van de sectie, F/Sgt. Aleksander Chudek: "Dicht bij Antwerpen werden we gewaarschuwd voor drie vijandelijke toestellen 3000 voet rechts onder ons. Wij vlogen op 25000 voet. We doken om aan te vallen en F/Lt. Arct nam de aanvoerder voor zijn rekening. De tweede klom en draaide weg en ik ging achter de derde en laatste aan. Ik opende het vuur van op 200 à 300 meter onder een hoek van 30 graden; een kort salvo met kanonnen en machinegeweren. Mijn rechter kanon blokkeerde en ik moest mijn aanvalshoek bijstellen. Omdat ik geen resultaat kon waarnemen vuurde ik nogmaals kort vanuit dezelfde hoek. Nu zag ik inslagen op de linkervleugel en in de cockpit. Er kwam geen tegenstand dus denk ik dat ik de piloot geraakt heb. Ik schoot nog twee buien op hem af waarop er brand uitbrak en van op  14000 voet dook hij brandend naar beneden. Ik draaide daarop naar links om terug mijn formatie te vervoegen toen ik daar een eenzame F.W.190 zag. Ik viel hem aan vanuit de zon, opende het vuur van op 150 meter van bovenuit op hem. Ik zag een inslag boven op zijn motor waarop hij wegdook. Ik achtervolgde hem en beschoot hem nogmaals van op 200 meter. Het toestel ontplofte en dwarrelde naar beneden. F/Lt. Majewski zag een F.W.190 brandend naar beneden duiken en we nemen aan dat dit mijn eerst vernoemde overwinning was. Ik claim twee F.W.190's vernietigd."

De piloten van het 303 Squadron rapporteerden dus dat ze vier Focke Wulfs aanvielen, waarvan ze er één vermoedelijk en drie zeker wisten te vernietigen. Ditzelfde squadron meldde “enige zware flak” boven Woensdrecht en Antwerpen. We weten nu dat enkel Kiefner in het stof moest bijten, weer een typisch voorbeeld van hoe tijdens de oorlog na het heetste van de strijd overdreven claims gevestigd werden.

Het was dus Kiefner die aan het kortste eind trok na zijn ontmoeting met de Polen :

"Mijn vleugels lijken wel een bloemkoolveld, zulke grote gaten zijn erin geslagen door de treffers. De richtingsroeren flapperen zomaar op en neer en stuurloos begint mijn vliegtuig gevaarlijk te tollen. Vertwijfeld probeer ik met de stuurknuppel uit deze spin te raken, maar het is tevergeefs. Dan maar maken dat ik uit deze kist kom! Als het maar zo simpel was! Door de middelpuntvliedende krachten word ik aan mijn zetel vastgepind, ik kan maar amper een arm bewegen. Met veel moeite slaag ik erin het cabinedak af te werpen en de gordels los te maken. Maar nog kan ik niet loskomen uit mijn vliegtuig dat nu snel naar beneden giert. Ik zie nog hoe de naald van de hoogtewijzer de 1500 meter passeert, ik ben reeds 5000 m aan het vallen. Als ik dit wil overleven wordt het nu wel de hoogste tijd om uit te stappen. Als dit verdomde gedraai toch maar eens ophield. Met een opperste krachtinspanning kan ik mij op mijn linkerzij draaien en zo mijn arm iets omhoogwerken. Dan een geweldige ruk aan mijn lichaam, een slag, en dan niets meer. Slechts het ruisen van de wind en in mijn onderbewustzijn een stem die me zegt "rechterhand naar de greep van het valscherm, aan de linkerkant, trekken" en daar spannen de riemen van het harnas zich rond mijn lichaam. Gered! Eén blik naar boven naar de koepel in witte zijde waarin de wind blaast. Die heerlijke stilte, enkel het ruisen van het valscherm, een wonderlijk gevoel te mogen blijven leven. Vanuit de hoogte zie ik hoe mijn 'Mühle' te pletter slaat en ontploft. Het had zijn fatale duikvlucht zonder mij verder gezet. Ikzelf ben er ook niet ongeschonden van af gekomen. Bloed druppelt van mijn hoofd over mijn zwemvest tot op mijn Kanalhose. Mijn rechterlaars hangt in repen, maar alle lichaamsdelen zijn er nog. Ik kan ook nog alles bewegen, alhoewel mijn linkerbeen erg pijn doet. Zo'n drie minuten duurt mijn afdaling naar de aarde. Op het einde komt de grond snel dichterbij. Opletten, benen optrekken en dan boem. Daar lig ik pardoes in een weide. Als ik probeer recht te staan val ik direct terug om. Mijn linkerbeen doet nu wel erg veel pijn. Al kruipend op handen en voeten probeer ik naar de afspanning te raken, mijn parachute achter mij aan slepend. Van op een veldweg komen twee burgers naar mij toe die me verder helpen."

Kiefner kwam neer te Sint-Lenaarts aan de Leeuwerk. Terwijl de mannen hem overeind helpen zijn zij er nog getuige van hoe hoog in de lucht een Vliegend Fort in twee stukken wordt geschoten. Op de Hoogstraatsebaan kreeg de Duitse piloot een lift op een vrachtwagen die naar Antwerpen rijdt. Daar zetten ze hem af aan het militair hospitaal, waar  het reeds vol zat met gekwetste Amerikanen en het een drukte van belang was. Als hij uiteindelijk een Sanitäter op de hoogdringendheid van verzorging kon wijzen werden er  snel Röntgenfoto's van zijn been genomen. Terwijl hij even daarna op de operatietafel lag en er een .303' kogel uit zijn linkerbeen werd verwijderd, hoorde Kiefner het gebrom van de vloot B-17's op hun terugweg naar Engeland.

Datum: 
17/08/1943
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
Bevrijdingstraat
Sint-Lenaarts
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; De Val van de Vliegende Forten, De Krijger, Erpe, 2004
Archief Luc Cox