Désiré Verbraeck

Désiré zag het levenslicht te Schaarbeek op 9 juni 1908, om 3u. in de morgen. Zijn moeder, Sara Marie Leonie Pycke, geboren te Mater op 6 mei 1883, was het nichtje van de in Oudenaarde welbekende mevrouw De Merlier-De Rantere. Net als veel meisjes uit onze streek vertrok de jonge Sara naar Brussel om er “te dienen” zoals er in die tijd gezegd werd. Zij kwam als gouvernante terecht bij twee dames die in de “Koninklijke Galerij” een handelszaak in militaire medailles uitbaatten. Ze trouwde met Donat Désiré Verbraeck, geboren te Schaarbeek op 28 mei 1882 en vertegenwoordiger voor de farmaceutische producten Gripkoven. Het gezin woonde toen aan de Camionstraat 24 (later Jan Bloksstraat) te Schaarbeek.

Buiten Désiré kreeg de familie nog vier kinderen.

In de loop van de maand november 1922 verhuisde de familie Verbraeck naar Oudenaarde en betrok een woning aan de Devosstraat 14 (het pand is over enige jaren afgebroken). Désiré was ondertussen 14 jaar oud geworden en het moet voor hem niet evident geweest zijn zich aan te passen aan de totaal verschillende mentaliteit van de bevolking van het toen nog zeer landelijke Oudenaarde.

Veel kwamen we over Désiré’s jeugdjaren in de Scheldestad niet te weten, maar we vermoeden dat hij zijn studies voortzette aan het O.L.Vrouwcollege en dat hij met zijn nieuwe kameraden, die hem meer dan waarschijnlijk ‘den Brusseliere” noemden, regelmatig in het nabijgelegen Liedtspark ging ravotten en misschien haalde hij ook vis uit de daar gelegen vijver. Verder zou hij ook regelmatig zijn vader vergezeld hebben die met de motor de streek doorkruiste om zijn medicijnen aan de man te brengen. Feit is dat Désiré goed op de hoogte moet geweest zijn van medicinale planten en kruiden alsook van het gebruik ervan want, toen hij later bij de Militaire Luchtvaart kwam, kreeg hij de bijnaam “le rebouteux” (de wonderdokter).

In 1926, na zijn middelbare studies, beslist Désiré bij de Belgische Militaire Luchtvaart dienst te nemen om te trachten er het militair pilotenbrevet te behalen. De weg om dat doel te bereiken is lang en hangt af van een sterk gestel en het lukken van een ingangsexamen. Hij wordt geschikt bevonden, tekent op 30 december van dat jaar een engagement van drie jaar als vrijwilliger bij het 3de Luchtvaartregiment, waarvan de vliegschool van Wevelgem afhangt.

Er staat 1 januari 1927 op de kalender als Désiré met de trein in Wevelgem aankomt waar alle militaire piloten sinds einde september 1924 opgeleid worden. De school staat onder het bevel van Commandant Vlieger Joseph Daumerie, een van onze eerste militaire piloten, en ligt langs de baan Kortrijk – Menen, ongeveer één kilometer vóór het centrum van het dorp Wevelgem. Rechts van de baan staan de loodsen en strekt zich het vliegplein uit dat ten N begrensd is door de spoorlijn Kortrijk – Ieper, ten O door de eerste huizen van het dorp Bissegem, ten Z door desteenweg Kortrijk – Menen en ten W door de ondertussen verdwenen hippodroom. De kazernes, de mess officieren en de woonkwartieren van de gehuwde, vaste personeelsleden van de school liggen rechtover het vliegplein, aan de overkant van de steenweg.

Met het stamnummer 258/2242 maakt Désiré nu deel uit van de 49ste promotie. Zijn collega’s zijn onder andere: André BACRO, Léon CAIGNIES, Max CAMBRON, L CHRISTOPHE, Léon DELRUELLE, R DEOM, Giovanni DIEU, Marcel DUYCK, Marcel FLAMION, GERARD, L HOPPENBROUWERS, Alfred LEJEUNE, MAES, Georges MEDINGER, ROULEZ en VINCENT.

Gedurende ± 3 maand blijft dat groepje in het West-Vlaamse dorpje aan de Leie met het oog op de eerste fase van de scholing die de zuivere militaire opleiding inhoudt; ttz onder de leiding van een strenge onderofficier leren marcheren, met het geweer schieten, de wacht optrekken en zoveel andere minder aangename zaken die nu eenmaal deel uitmaken van het soldatenleven.

Na deze periode begint de eigenlijke vorming tot piloot. Eerst moeten de vliegeniers in spe het burgerlijk brevet halen. Daartoe worden ze gedetacheerd naar een van de door het ministerie van landsverdediging erkende burgerlijke scholen. Die instellingen zijn actief in Gosselies, Deurne en Saint-Hubert. Désiré en enige van zijn makkers komen in Deurne bij Antwerpen terecht. De school wordt beheerd door de vliegtuigbouwers en vertegenwoordigers van de Engelse firma de Havilland, Jean Stampe en Maurice Vertongen, twee oorlogspiloten. Désiré’s onderrichter is Henri Sebrechts, een zeer bekwame piloot die echter op 25 juni 1927 zal verongelukken gedurende een proefvlucht op het prototype van de RSV 23/180, een door Stampe & Vertongen ontworpen toestel dat met een Renard motor was uitgerust.

Voor hun opleiding beschikken de jongens van de 49ste promotie over vier RSV 32/90 die de burgerlijke registraties O-BOEL, O-BADA, O-BADB en O-BABC voeren, en twee RSV 26/180 (O-BADD en O-BADE). Het zijn zeer wendbare tweedekkertjes die ook door de firma Stampe & Vertongen ontworpen en gebouwd werden en die uitstekend geschikt zijn voor het allereerste deel van de vliegopleiding. Op 31 maart 1927 worden Verbraeck en zijn collega’s als leerling toegelaten tot het vliegend personeel en worden zij korporaal leerling-piloot benoemd.

Na nog eens drie maanden hebben een aantal leerlingen hun burgerlijk brevet op zak en keren ze terug naar Wevelgem waar ze, samen met hun collega’s die in Gosselies of Saint-Hubert hun civiel brevet behaalden, in het 3de Schoolsmaldeel worden opgenomen. Hun instructeurs Luitenant Vlieger Joseph Wittewrongel (chef piloot) en de Adjudanten Vliegers Maurice Peetermans, André Robyt en Georges Van Damme zullen hen onder hun hoede nemen en ze wegwijs maken in het besturen van militaire toestellen. In het 3de Schoolsmaldeel vliegen ze op de verbeterde versie van de RSV 32/90 die ze reeds in Deurne hadden leren kennen. Daarna gaan ze achtereenvolgens over naar de Caudron G-III, Avro 504 K en de Morane MS 35AR (eerste kennismaking met een eendekker van het “parasol” type). Iedereen mag daar op zijn eigen ritme, maar binnen een beperkte periode het elementair brevet trachten te behalen.

Désiré behaalt dat brevet zonder probleem en met de andere leerlingen van zijn promotie of van vroegere promoties die de elementaire fase met vrucht hebben beëindigd, gaat hij nu over naar het 1ste Schoolsmaldeel waar de training wordt voortgezet op vliegtuigen die ze later in het smaldeel zullen moeten besturen. Het gaat om de Fokker D.VII (een Duits jachttoestel uit de 1ste wereldoorlog), de de Havilland DH-9 en de Bristol 300. Désiré sluit het ganse parcours af op 30 maart 1928, datum waarop hij, samen met Paul Willemaers (48ste prom), R Deom, Alfred Lejeune, André Bacro, Max Cambron en Léon Caignies het militair brevet in ontvangst neemt. De pilotenvleugels worden hem op de beide mouwen gespeld door de bevelhebber van het 1ste Schoolsmaldeel, Kapitein Vlieger Emile Courtois. Tevens wordt hij, toegelaten tot het varend personeel, bevorderd tot korporaal vlieger en aangeduid om het 1ste Luchtvaartregiment te vervoegen dat op het vliegveld van Goetsenhoven (bij Tienen) is gestationeerd.

De dagorder van 1 november 1928 leert ons dat piloot Verbraeck van II/1Aé op 5 november voor herscholing naar III/3Aé moet (Vliegschool Wevelgem), daarna gaat hij terug naar Goetsenhoven, waar hij dan bij het 5de “Zwaluw”-Waarnemingssmaldeel van de IIIde Groep van het 1ste Luchtvaartregiment (5/III/1Aé) terecht komt. Een nieuw leven begint er voor hem. Die eenheid staat onder het bevel van Kapitein Vlieger Maximilien Martens en is met de Havilland DH-9 en enkele DH-4 uitgerust. Samen met een officier waarnemer moet hij observatie opdrachten uitvoeren boven het Belgisch grondgebied. Na een maand in het smaldeel is hij reeds Sergeant Vlieger en op 30 december 1929 tekent hij bij voor een nieuwe periode van drie jaar. Het is met een de Havilland DH-9 dat Désiré op zaterdag 26 juli 1930, samen met Luitenant Vlieger Jean de Callataÿ, het slachtoffer wordt van een zwaar ongeval.

In het dagblad “Le Soir” van dinsdag 29 juli 1930 lezen we dat een militair vliegtuig is neergestort te Elsenborn en dat de twee inzittenden gekwetst zijn. De vrij vertaalde tekst van het artikel luidt als volgt: “Een waarnemingstoestel dat bestuurd werd door Sergeant Vlieger Désiré Verbraeck en waarin Luitenant Vlieger Jean de Callataÿ als waarnemer had plaats genomen beëindigde een artillerie geschutsregeling boven het kamp van Elsenborn. Op het ogenblik dat het toestel zou landen schoof het zijwaarts weg en plofte het in volle vaart tegen de grond. De piloot werd met een beschadigd en overvloedig bloedend aangezicht uit het wrak gehaald. Luitenant de Callataÿ kwam er met een gebroken linkerarm van af. Ze werden alle twee naar het Luikse militair hospitaal gevoerd.

Wat er eigenlijk juist gebeurd is kon niet achterhaald worden. Volgens de tekst van een kabinetsnota waarin het ongeval ter sprake komt, wordt gewag gemaakt van slechte weersomstandigheden, maar Henri, de broer van Désiré, meent zich te herinneren dat hij destijds vernam dat het ongeval gebeurde gedurende de voorbereiding van een vlucht die over Luik gepland was ter gelegenheid van de openingsceremonie van de “Watertentoonstelling” aldaar. Drie toestellen moesten in formatie vliegen en elk een stuk gekleurd laken ontrollen om de Belgische driekleur te vormen. Verbraeck en de Callataÿ moesten de zwarte kleur voortslepen en vlogen rechts van de formatie. Gedurende het ontrollen van de vaandels ging het fout en crashte het toestel, misschien wel mede als gevolg van slechte weersomstandigheden. Désiré werd in elk geval heel zwaar gewond aan de linkerkant van zijn gezicht en er kwam heel wat plastische chirurgie aan te pas om zijn gelaat te herstellen.

Gedurende zijn verblijf in het hospitaal werd hij op 31 juli eerste sergeant benoemd en na enige maanden herstelverlof vervoegt hij zijn eenheid, waar hij op 14 november 1930 het hoger brevet behaalt. Op 13 april 1932 lukt hij in de proeven van het “V.Z.Z. (vliegen zonder zichtbaarheid) brevet.” Ondertussen werd het 5de Waarnemingssmaldeel uitgerust met Breguet XIX, zware tweedekkers van Franse makelij.

In september 1934 wordt Verbraeck gemuteerd naar het 9de “Gevleugelde Draak” Verkennings- en bommenwerperssmaldeel van de Vde Groep van het 1ste Luchtvaartregiment dat op het vliegplein van Evere gestationeerd is. Dat smaldeel vliegt op de modernere Fairey Fox toestellen en staat onder het bevel van Kapitein Vlieger Marcel Breulhez. Met deze eenheid neemt hij deel aan de internationale meeting die in juni 1935 plaatsvindt op zijn thuishaven. Het is ook in de schoot van dat smaldeel dat hij later deel uitmaakt van een acrobatische formatie die onder de leiding staat van Luitenant Vlieger André Glorie.

In de loop van 1935 wordt 9/V/1Aé als gevolg van een zoveelste herstructurering van de Militaire Luchtvaart het 1ste “Gouden Gevleugelde Draak” Verkennings- en bombardementssmaldeel van de Iste Groep van het opnieuw opgerichte 3de Luchtvaartregiment (1/I/3Aé).

Op 30 december 1935 tekent Désiré terug bij voor een periode van twee jaar maar op 1 augustus van het volgende jaar wordt hij als adjudant vlieger toegelaten tot het kader van de beroepsonderofficieren en worden die twee- of driejaarlijkse verlengingen overbodig.

In september 1938 is de internationale situatie in Europa door de veroveringswoede van Adolf Hitler zodanig verzuurd dat het Belgisch leger op 27 september zijn troepen mobiliseert. Inderdaad Tchecoslowakije dreigt door te Duitse troepen te worden bezet en de oorlog lijkt dichter bij dan ooit. Op 30 september is het gevaar echter even geweken nadat Neville Chamberlain en Edouard Daladier, die nochtans een verdrag gesloten hadden met de Tsjechen, Hitler zijn gang laten gaan. Bijna een jaar later, op 26 augustus 1939 ziet het er naar uit dat de Duitsers Polen zullen binnenvallen. Weer wordt gemobiliseerd en op 4 september neemt koning Leopold III de leiding over het leger.

Met een mogelijke oorlog voor ogen, werden kredieten vrijgemaakt om nieuw materiaal te kopen voor het Belgisch leger. Ook de luchtvaart wordt daarbij niet vergeten. Het probleem is echter dat de buitenlandse fabrieken slechts met mondjesmaat vliegtuigen kunnen leveren. Het 1ste regiment waar Désiré Verbraeck, die ondertussen op 26 juni 1939 Adjudant Vlieger 1ste klasse is geworden, nog steeds actief is, krijgt 16 verkennings- en bombardementstoestellen van het type Fairey Battle, die bestemd zijn voor het 5de Verkenningssmaldeel van de IIIde Groep (5/III/1Aé). Deze Engelse toestellen worden normaal bediend door een driekoppige bemanning (piloot, waarnemer/mitrailleur en bommenrichter). De uitvoering die aan België geleverd werd is echter gemodificeerd. Men heeft er een zuiver waarnemingstoestel van gemaakt met twee bemanningsleden (piloot en waarnemer/mitrailleur), maar in feite moeten ze ook gebruikt worden als nachtbommenwerper. In die rol kunnen ze wel acht bommen van 50 kg meevoeren of vier bommen van 125 kg, maar die moeten dan lukraak op het doel gedropt worden, want onze Battles waren niet uitgerust met een bommenrichter. De enige bombardementsopdracht die het smaldeel de tweede dag van de oorlog zal uitvoeren- de raid tegen de bruggen op het Abertkanaal - wordt trouwens een fiasco.

Het trio dat de brug van Veldwezelt moet opblazen, waaronder Désiré met de Battle T-60, vliegt in open formatie als het ten zuiden van Gent door twee vijandelijke vliegtuigen wordt aangevallen. De Messerschmitt Bf 110 zijn veel sneller en wendbaarder dan de Belgische vliegtuigen en weldra bundelen ze hun krachten op de T 60 van Verbraeck. Désiré gaat zeer dicht bij de grond vliegen om een aanval langs onder te vermijden. Hij maakt sprongen over huizen, bomen en telefoonpalen met de twee Bf’s 110 steeds in zijn kielzog. Na 15’ achtervolging wordt Verbraeck door vier kogels getroffen, 1 in de borst, dichtbij het hart, 1 in de bil, 1 in de linker arm en een die tussen twee wervels terechtkomt. Dôme, ook een piloot maar die voor de gelegenheid mitrailleur speelt, wordt in de beide handen getroffen. Ten einde krachten zet Verbraeck zijn kist aan de grond te Lebbeke. Hij wordt naar het Sint-Blasiushospitaal van Dendermonde gevoerd, en wordt daarna overgebracht naar Berck-plage, in Frankrijk. Drie kogels worden verwijderd, maar de kogel in de wervelkolom kan er niet worden uitgehaald. Op 12/06/1940 wordt hij getransfereerd naar het hospitaal van Montpellier (F).

Na de Franse wapenstilstand wil Verbraeck absoluut de strijd tegen de Nazi’s verderzetten. Met Georges Reuter, een jonge piloot die hij in Evere heeft leren kennen, kan hij een de SV-4B OO-ACB ontvreemden. Dat toestel werd gedurende de mobilisatie in beslag genomen door de militairen die het gebruikten als estafettevliegtuig.

Op 20/06/1940 (of 18/06, volgens de brief gericht aan het Ministerie der Koloniën te Lissabon op 29/07/1940), verlaten ze Moissac, of is het Montauban. Ze landen in Dax om te tanken en zetten hun weg verder richting Spanje. Op 18 juni, rond 18u.00 landen ze in een pas geploegd veld en gaan over de kop. Ze vernemen dat ze in een dorpje in de streek van Alfangdega da Fé, in de nabijheid van Porto zijn terechtgekomen. Daar blijven ze drie maand.

Désiré komt uiteindelijk in Belgisch Congo terecht. Bij Sabena is hij op dat moment, wegens zijn oorlogswonden, niet gewenst. Hij besluit het bij de Royal Air Force te proberen, waar het wel lukt. Hij belandt in 45 Squadron, dat met Bristol Blenheims is uitgerust. Op 27 mei 1941 neemt hij deel aan een nachtelijke raid op Maleme (Kreta). Hij was de enige overlevende van de formatie, slaagde erin zijn Blenheim V5592 over de Middellandse Zee te vliegen, maar moet met in de Libische woestijn noodlanden. Zijn waarnemer, Sergeant W.B. Longstaff, trekt alleen verder en wordt nooit meer teruggezien. Samen met zijn boordschutter, Sergeant A.F. Crosby trekt hij vier opeenvolgende dagen en nachten door de woestijn, zonder eten of drinken. De twee worden uiteindelijk toch gered.

In oktober 1941 vervoegt hij de rangen van 11 Squadron. Op 22 november 1941 is hij klaar om naar zijn Blenheim te stappen als zijn vliegveld LG 125 (landing ground 125), op 330 km ZZW van Derna, in Libië bestookt wordt door Junkers Ju 88 bommenwerpers. Bij de tweede aanval valt een bom juist op de plaats waar hij dekking gezocht heeft.

Van Désiré Verbraeck wordt haast niets teruggevonden. Hij heeft een kruisje op het Brusselse Ereperk der Vliegers.

 

 

 

 

Datum: 
28/07/2013
Personalia: 
Verbraeck Désiré
Locatie


Bronnen: 
Lecomte Georges; Ballons en vliegtuigen boven Oudenaarde (manuscript)
Archief familie Verbraeck