Op woensdag 23 juli viseert het 21 Blenheim-Squadron een tanker van 6000 ton, beschermd door vier Flakschepen die voor Oostende liggen. Ze weten één bom op een schip te gooien, maar intussen vuren de Flakkanonnen uit alle kracht. Tot overmaat van ramp cirkelen even later enkele Messerschmitts boven de aanvallers. Om 13u30 krijgen de Blenheims het gezelschap van Douglas Baders 242 Sqdn, maar deze kunnen niet verhinderen dat in een kwartier tijd vier Blenheims naar omlaag gehaald worden.

Vanop Moorsele was Adolphs II.Gruppe immers opgestegen en om 14u09 hangt Uffz Alfred Barthel (5.Staffel) in de staart van een eerste bommenwerper. Elf minuten later halen zowel Adolph als Lt Kosse (5.Staffel) elk een tweede en een derde Blenheim naar de golven, terwijl Lt Keller vijf minuten later deze succesvolle missie afsluit met een vierde overwinning. Op het strand van Oostende spoelen later twee slachtoffers aan : P/O Philip Ashby, de piloot van de YH-O (V6035) en zijn boordschutter P/O Geral Seeley. De waarnemer van het vliegtuig, P/O Lowes werd gevangen genomen.

De overige drie vermiste Blenheims waren : Squadron Leader F. Campbell-Rogers YH-D (Z7438 - de piloot en de boordschutter, Sgt D. Bingham belandden in krijgsgevangenschap, de radiotelegrafist, Sgt J. Sullivan is nog steeds vermist) - F/Lt Waples YH-W (V6396) en de YH-Z (V6231) van Sgt Hartbridge.