B-17F 'Lucky Lady II' bij Tielrode

De grootste geallieerde inspanning van die dag was de Amerikaanse aanval op Kassel waaraan honderdvierendertig B-17's deelnamen. Doelwit waren de Fieseler Werke te Bettenhausen en Waldau. Acht bommenwerpers keerden niet van deze opdracht terug. De route liep over het noordoosten van België. De Kommandostab signaleerde het neerstorten van twee Vliegende Forten op Belgisch grondgebied. Naar alle waarschijnlijkheid waren het er meer.

 

Mission N° 80 van de USAAF begon met de oversteek van de kust door de 4th Bomber Wing, waar ze bestookt werden door de Flakstellingen rond Knokke. Minstens twee B-17's werden het slachtoffer van de Duitse luchtafweer. Het toestel 183 van de 96 Bomb Group moest rechtsomkeer maken om, achtervolgd door Duitse jagers, naar Engeland terug te keren. De machine landde op het zeeoppervlak en de elf vliegeniers konden door de ASR (Air Sea Rescue) gered worden. Het toestel 210 van de 388 BG zou voor Knokke in zee vallen; men telde tien parachutes.

 

Het duurde niet lang of de Duitse jagers kwamen opdagen, maar de aanvallen zouden door de Amerikanen als 'niet intens' ervaren worden. Van zodra de bommenwerpers boven Belgisch grondgebied hingen, stegen een vijftiental Duitse jagers op vanuit de sector Kortrijk, gevolgd door een vijftigtal toestellen uit de regio Abbeville/Poix. De Amerikaanse escorte leek vooral langsheen de flanken van de formatie gevochten te hebben (boven Nederland en Frankrijk). Zo wist het JG 1, door toedoen van de erg agressieve Thunderboltpiloten, niet bij de Amerikaanse bommenwerpers te komen. Boven België leek de Thunderbolt-bescherming onvoldoende, diverse leden van het JG 26 wisten zodoende enkele overwinningen te behalen.

 

De "Lucky Lady II"

De B-17's werden op hun terugweg boven België aangevallen. Om 9u.40 behaalde Fw Ernst Christof van de 1./JG 26 zijn negende en tevens laatste overwinning, die hij 'ten oosten van Gent' situeerde.

Naar alle waarschijnlijkheid was het deze bommenwerper die bij Tielrode (Temse) neerstortte.

Deze B-17F, die de weinig toepasselijke naam "Lucky Lady II" meegekregen had, behoorde toe aan het 338 Bomb Squadron van de 96 Bomb Group. De "Lucky Lady II" werd boven Vlissingen getroffen door Flak. Om in formatie te kunnen blijven, werd de bommenlading gedropt. De twee binnenmotoren waren geraakt. Eén ervan vatte vuur en de andere verloor zijn vermogen. Bovendien vloeide er brandstof langs de vleugels.

Enkele minuten later incasseerde het vliegtuig een tweede granaatinslag, mogelijks boven Sint-Niklaas. De beide binnenmotoren draaiden niet meer, waardoor de piloot van het vliegtuig, 1st Lt Carmelo Piano Pelusi, verplicht was hoogte en snelheid te minderen. De machine diende aldus de formatie te verlaten en zij werd de prooi van Duitse jachtvliegtuigen, zoals reeds vermeld met grote waarschijnlijkheid de Schwarm van Fw Christof. Deze bestookten de "Lucky Lady II" haast onafgebroken. Eerst werd 1st Lt Mayer Isaiah Hurwitz, de navigator, getroffen. Dan was het de beurt aan de piloot Carmelo Pelusi. De co-piloot, F/O Don E. Falk, besefte onmiddellijk dat deze dood was en nam de besturing over. Bij een volgende aanval werd hij evenwel gekwetst aan de handen, armen en benen terwijl het vliegtuig nog meer averij opliep en begon te duiken. Don Falk kon evenwel de automatische piloot inschakelen en dit bracht de schuddende en krakende machine terug in horizontale vlucht.

Dit gaf boven Klein-Brabant aan twee bemanningsleden, de bommenrichter, 2nd Lt Bruce Yarwood en de gekwetste Mayer Hurwitz, de kans om te springen. Zij werden door de achtervolgende jachtvliegers beschoten, terwijl zij aan hun parachute hingen. Mayer Hurwitz werd op die wijze gedood. Yarwood poogde na zijn landing te ontsnappen, maar werd krijgsgevangen gemaakt. Beiden waren in Weert terechtgekomen.

Co-piloot Don Falk, de boordmeccano Walter A. Koch en de radiotelegrafist Delbert D. Williams probeerden nu te ontkomen via het bommenruim, maar dit stond in brand.

Laurent Saegeman, een tiener uit Tielrode, zag het allemaal gebeuren : "We liepen naar buiten om te zien wat er aan de hand was. We zagen uit de richting van Temse een laagvliegend viermotorig vliegtuig komen, dat een sliert zwarte rook achterliet. In de omgeving cirkelde één Duits jachtvliegtuig. Althans, ik heb er maar één gezien. Het vuren bracht me in paniek, want ik besefte wel dat mitrailleurkogels ook op de grond terechtkomen. Opeens hoorden we een dof geluid en het ganse toestel spatte uit elkaar en versnipperde als krantenpapier. Geschrokken en beschutting zoekend tegen de fruitboomstammen wou ik in huis vluchten, maar dan bemerkten we dat een bemanningslid neerkwam aan een witte parachute. Wij konden zeer goed zien dat op die neerzwevende man gevuurd werd door die Duitse jager. Dat was vreselijk ! Was dat nu oorlog ? Het beschieten van een weerloze piloot, hangend aan zijn valscherm had me persoonlijk zeer geschokt. Dat had ik niet van een Duitse vliegenier verwacht.

De vliegenier die in onze nabijheid met zijn parachute was geland, bezeerde zich aan zijn rug, doordat hij op gevelde bomen terecht was gekomen.

Toen we bij hem kwamen, zat hij rechtop en hij was zeer goed bij bewustzijn.

Zijn lederen jasje was gevoerd met schapenvacht, waardoor hij het blijkbaar te warm had. Met behulp van de toegesnelde omstaanders werd dit jasje uitgetrokken, nadat het harnas van de parachute was losgegespt. Dit ging nog niet zo eenvoudig, want we wisten niet waar de sluitingen zaten. Daarna verzocht hij mij één van zijn broekspijpen los te maken. Links of rechts ? Ik weet het niet meer. Hij vroeg dit uiteraard in het Engels, maar ik begreep het niet zo snel. Wat is nu een 'ritssluiting' in het Engels ? Wijzend op een dergelijke sluiting van zijn uniform zie hij me : "The same as this". Dan kon ik de pijp openmaken en konden we zien dat een kogel helemaal in zijn onderbeen was gedrongen, vlak naast het scheenbeen. Het bloedde niet !

Ik vroeg : "Shall we call for a doctor ?", wat hij bevestigend beantwoordde. Iemand is dan weggerend om te pogen Dr. Sleebus te verwittigen. Maar dit bleek spoedig nutteloos te zijn, omdat de Duitsers reeds op komst waren.

Hij had voorzeker wel pijn, maar minder door die kogel in zijn been, dan aan zijn rug, waarmee hij tegen die boom was gesmakt.

Hij vroeg ook naar drinken. Ik geloof dat vader hem toen, uit een inderhaast bijgehaald emmertje water, een drinkkroes heeft aangereikt. Ja, gewoon pompwater, maar hadden we wel iets anders ? Het overige water kon dienen om zijn gezicht en handen wat te verfrissen.

Hij heeft me ook gevraagd waar hij terecht was gekomen. Ik zei hem : "Between Antwerp and Gent".

Toen de Duitsers arriveerden en die waren daar zeer vlug, durfde ik het hem niet te zeggen. Hij kon die nog niet opmerken, want hij zat in het midden van de in een kring opgestelde omstaanders. Maar die kring opende zich en werd heel wat groter door het optreden van die - met geweren gewapende - Duitse soldaten. Het werd ijzig stil. Tijd om aan onderduiken te denken was er niet geweest en bovendien uitgesloten door de talrijke aanwezigen.

De bevelvoerende Duitse officier was een flinke rijzige man, die zich zeer correct gedroeg. Hij begaf zich onmiddellijk naar de neerzittende vliegenier, groette hem met militaire groet aan de kepie en vroeg hem dan in het Engels naar zijn 'papers'.

Die papieren bevonden zich in het lederen jasje dat zich in handen van een bijstaande vrouw bevond. De vliegenier wees het aan en het werd aan de Duitser overhandigd. Die haalde er de papieren uit, nadat hij op een boomstam was gaan zitten en ik zag hem instemmend knikken.

Toen besefte ik dat ik een grote blunder had begaan door niet voor alles de identiteit van de vliegenier te vragen en te noteren. Nu was het te laat !

Eén van de bijgeroepen soldaten heeft dan het been van de gekwetste verbonden met een zwachtel, die naar ik meen van papier was.

De Duitsers waren gearriveerd in een soort terreinwagen (een Kübelwagen ?). Alleszins reden ze met die wagen zo maar over het veld. Ze hebben de gevangene daar bovenop geladen, liggend op een draagberrie.

Hij heeft ons allen dan nog eens, bij het wegrijden, toegelachen en met de hand gegroet. Spontaan hebben alle omstaanders uitgewuifd. Hij droeg onze sympathie mee. En vrouwen weenden. Machteloos bleven we achter. Waarheen zij 'onze' piloot wegvoerden, hebben we nooit geweten".

In totaal poogden nog vijf vliegeniers zich in veiligheid te brengen met hun valscherm. Don Falk landde zwaar gewond, Delbert Williams bleef ongedeerd in de Hogenakkerstraat. Walter Koch's valscherm werd doorschoten door de Duitse vliegenier. Hij sloeg te pletter.  De staartschutter, S/Sgt Elmon Fisk, bereikte in shocktoestand de begane grond. De laatste was de vliegenier die Laurent Saegeman bijgestaan had : Donald Wallace Ross, de zijluikschutter, die eveneens gewond was.

Intussen sloegen de wrakstukken van wat eens de "Lucky Lady II" was te pletter, tussen de Hofstraat en de Hogenakkerstraat te Tielrode. S/Sgt Robert C. Holleman, de buikkoepelschutter werd teruggevonden, zittend in zijn stoel, zwaar verbrand. Hij had zijn benarde en kwetsbare positie als buikkoepelschutter niet tijdig kunnen verlaten. De tweede zijluikschutter, 2/Sgt Earl L. McCloy, lag bij de hoofdbrok van de wrakstukken.

Piloot Carmelo Pelusi werd pas drie dagen later, bij de opruiming van een motor met een stuk vleugel teruggevonden. De Duitsers hadden hem tevergeefs gezocht. Hij was getroffen in volle borst door het vuur van de Focke-Wulf, en werd aanvankelijk met de naam "Madson" vereenzelvigd. Mogelijks was dit een vermelding op een of ander kledingsstuk. De piloot werd begraven op de Gentse Westerbegraafplaats, bij S/Sgt Koch, S/Sgt Holleman en S/Sgt Mc Cloy.

Vermeldenswaard is het feit dat het vijfde slachtoffer, de navigator 1st Lt Mayer Isaiah Hurwitz, gezien zijn joodse origine, een voorlopige laatste rustplaats vond op de joodse begrafplaats van Antwerpen.

Twee vliegeniers werden meteen gevangen genomen. De boordschutter S/Sgt Elmon Fisk en de bommenrichter, 2nd Lt Bruce Yarwood vertrokken op 2 augustus naar een Dulag Luft om ondervraagd te worden. De drie overigen waren gekwetst. Zij werden overgebracht naar het hospitaal van Sint-Gillis om verzorgd te worden. Het waren de radiotelegrafist, T/Sgt Delbert Jay Williams, de boordschutter S/Sgt Donald Wallace Ross en de co-piloot, F/O Donald Elstrom Falk. Deze laatste werd anderhalf jaar later, gezien zijn gezondheidstoestand, tijdens een gevangenenruil naar de V.S. gerepatrieerd.

Begin augustus werden de resten van het totaal vernielde vliegtuig in het station van Hamme opgeladen en weggevoerd.

Het voorval heeft Laurent Saegeman nooit losgelaten. Hij zocht jarenlang naar de ware toedracht van het einde van de "Lucky Lady II". Ondermeer door zijn initiatief werd in 1989 aan de kerk van Tielrode een gedenksteen onthuld met daarop de namen van de gesneuvelde Amerikanen. Bij de plechtigheid stonden ook Don Falk en Delbert Williams.

Datum: 
30/07/1943
Serienr. / Rompcode: 
Personalia: 
Pelusi Carmelo Piano
Falk Donald Elstrom
Hurwitz Mayer Isaiah
Yarwood Bruce
Williams Delbert Jay
Koch Walter Austin
Holleman Robert Charles
Mc Cloy Earl Louis
Ross Donald Wallace
Fisk Elmon
Locatie
Hofstraat
9140 Tielrode
be
Type Locatie: 
Incident
Patrimonium
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: Duel boven België, De Krijger, Erpe, 1999
Saegeman Laurent & Hemelaer Luc: Luchtdrama boven Tielrode, Culturele Vereniging Spirit, Temse, 2003